De levenslessen van Bobby W.
COLUMN
door: Mischa Andriessen
Daar stonden ze met zijn drieën op een rij. Bij het raam waarachter het inmiddels donker was geworden. Op de vele lichtjes boven het water na. Ze waren al even op tournee dus dat kon het eigenlijk niet zijn, maar het leek of hier drie vrienden stonden die in elkaar geen eeuwigheid hadden gezien en veel, heel veel te bespreken hadden. Hun gelach overstemde de pianosolo. Bij elkaar zijn, leek belangrijker dan spelen. Toen een zelfverzekerd handgebaar, ‘laat mij maar,’ de eerste trage stappen naar de voorkant van het podium. Nog even hield hij halt, wierp het achtergebleven een laatste kwinkslag toe en bereikte precies in het slotakkoord van de pianist de microfoon.
De solo die hij toen blies, veranderde veel van mijn ideeën over muziek, over jazz. Hoe kon deze ijdeltuit met in zijn nek verdorde, grijze dreadlocks als een aanstellerig eerbetoon aan een lang voorbij zijnde jeugd, hoe kon deze komiek die dit uitverkochte optreden van de heropgerichte Leaders leek op te vatten als een avond in de soos, een prelude op straks een lekker potje poolen met zijn kameraden, hoe kon deze man zo’n verscheurende solo spelen, uit het niets zo’n hartverscheurende solo spelen? Waar kwam die emotie vandaan? Hoe bereikte hij haar? En hoe konden deze van weemoed en nostalgie doortrokken tonen volgen op een uitgelaten onderonsje met zijn makkers dat meteen na die fenomenale solo werd hervat?
Bobby Watson maakte als altsaxofonist naam bij Art Blakey’s Jazz Messengers, al zijn er velen uit die band die hij wat bekendheid betreft voor zich moet dulden. Hem een geheimtip noemen, gaat echter weer wat ver en zeker niet alles wat hij heeft aangeraakt, werd goud. Denk aan “Urban renewal” een plaat uit 1995 waarop Watson wel heel erg zijn best doet om hip te zijn. Toch is hij een meester van het in zijn muziek samenbrengen van levensvreugde en –wijsheid. Live & Learn heet een van zijn bands en dat dekt precies de lading. Staat hij op de hoes van “Urban Renewal” nog met een heel arsenaal blaasinstrumenten op de foto, de laatste jaren beperkt hij zich tot de altsax waarop hij die kenmerkende viering van vallen en opstaan die het beste te karakteriseren valt als optimistische melancholie, zo gloedvol naar voren brengt.
Op de nieuwe cd “From the Heart” flikt hij het weer. Emoties volgen elkaar op met de vanzelfsprekendheid van seizoenen. Het zonovergoten “Wilkes Bbq” gaat vooraf aan het intense “Purple Flowers.” Zo is het nu eenmaal lijkt dat nummer te willen zeggen, dat is triest, maar niet het einde. Zo klinkt Watson vaak; als iemand op het einde van tranen. Iemand die zijn neus snuit, een toegestoken zakdoek afslaat en zijn schouders ophaalt: ‘he man, weet je nog toen in het Bimhuis? Die mop was nog niet af. Dus die man zegt, moet ik dat paard nu weer laten lachen? Net als vorig jaar?’ en dan zegt die barman van de saloon: ‘nee, dit jaar moet je hem laten huilen…’
- Bobby Watson – From the heart, Palmetto Records

