Mats Eilertsen Trio mengt kleur en variatie tot abstract schilderij
CONCERTRECENSIE. Mats Eilertsen Trio, Bimhuis, Amsterdam, 7 februari 2019
beeld: Ron Beenen
door: Mathijs van den Berg
Een week na het verschijnen van zijn nieuwe album ‘And Then Comes The Night’ bij ECM deed bassist Mats Eilertsen met zijn trio een paar Nederlandse podia aan. Het was enige tijd geleden dat hij een plaat opnam met zijn pianotrio (‘Sails Set’ uit 2013), dat verder bestaat uit pianist Harmen Fraanje en drummer/percussionist Thomas Strønen. Uit het concert in het Bimhuis bleek weer dat deze drie muzikanten onderling een bijzondere chemie hebben.
Harmen Fraanje, Thomas Strønen en Mats Eilertsen in Bimhuis.
Bergen
Het concert stond geprogrammeerd in de reeks ‘Nordic Jazz’, een modieuze noemer waar Eilertsen desgevraagd niets van moet hebben. “Als het over Scandinavische jazz gaat roepen mensen meteen dat ze de natuur, de bergen, voor zich zien, terwijl de meesten van ons nog nooit in de bergen zijn geweest.” Dit soort clichés staan waardering van zijn muziek eerder in de weg. Eilertsen maakt pure jazz, wat deze avond ook bleek uit een grotendeels geïmproviseerde set.
Het is wel jazz van de ingetogen soort, subtiele luistermuziek. Live klinkt het trio minder gepolijst dan op de overigens mooie plaat. Er werd flink afgeweken van de songstructuren en gespeeld met rauwe randjes. Fraanje doorspekte zijn vloeiende, lichte stijl regelmatig met dissonanten. Accenten werden door bassist en drummer af en toe flink aangezet. Solo’s zijn spaarzaam, het gaat meer om de gezamenlijke klank.
Steeds is er sprake van aandachtig samenspel, waarin het erom gaat elkaar uit te dagen en te verrassen. Alles draait om kleur en variatie, waarbij de instrumentatie optimaal wordt benut. De manieren waarop Eilertsen klanken uit zijn bas haalt worden zelden vertoond. Zo drukte hij de snaren vanuit de meest onmogelijke hoeken aan en gebruikte hij zelfs een soort slap-techniek. Behalve de warmste melodieën haalt hij de felste ritmes uit zijn instrument, door met zijn strijkstok op de snaren te slaan. Strønen heeft een heel arsenaal aan percussie-instrumenten tot zijn beschikking, waarover hij uiterst geconcentreerd zijn aandacht verdeelt. Het gaat hem steeds om klank, om melodie. Fraanje wikt en weegt boven zijn toetsen.
Door de variatie en de superieure onderlinge afstemming blijft de muziek boeien.
Raffinement
De stukken gaan naadloos in elkaar over en soms kost het moeite om het origineel te herkennen. Maar dan klinkt opeens weer een bekend thema op, zoals van het fraaie door Fraanje gecomponeerde ‘Soften’ of van ‘Albatross’, eveneens van zijn hand, waarmee het gedeelte na de pauze begint. De muziek is vaak behoorlijk abstract. ‘The Void’ was al een experimenteel stuk. Op ‘Perpetuum’ deelt Strønen rake klappen uit en laat Eilertsen zijn strijkstok janken. Door de variatie en de superieure onderlinge afstemming blijft de muziek steeds boeien. Slechts een enkele keer gooit het trio het tempo erin, zoals op het afsluitende ‘22’, een van de prijsnummers van het album, met een steeds woester ritme.
Het mooie van dit trio is dat de drie groepsleden op een gelijkwaardige, evenwichtige manier hun muziek opbouwen. Fascinerend is hoe al die subtiele noten, melodieuze loopjes en aparte klanken zich harmonieus samenvoegen. Dit is jazzmuziek op het hoogste niveau. Laten we dus ophouden dit soort meer ingetogen jazzmuziek als een slap, romantisch aftreksel van het ‘echte werk’ te beschouwen. Het is jazz met een groot raffinement waar je oor voor moet hebben.
Mats Eilertsen Trio speelt vanavond (8 februari) nog in TivoliVredenburg Utrecht.