Het enige wat blijft is de verandering
COLUMN
door: Mischa Andriessen
Pierre Courbois > Révocation.
Prijzen zijn een verhoudingsgewijs veel te grote rol gaan spelen in het Nederlandse kunstklimaat. Voor wie zijn werk niet bekroond ziet, is het steeds moeilijker geworden om de aandacht van het publiek te krijgen. In culturele sectoren waar er niet of nauwelijks geld voor promotie is – poëzie bijvoorbeeld, maar zeker ook jazz - betekent het winnen van een prijs een levensgroot verschil tussen wel of geen werk.
Twee jaar terug won drummer Pierre Courbois de prestigieuze VPRO/Boy Edgarprijs. Het leverde hem behalve het geld en de plastiek van Jan Wolkers die bij de prijs horen, ook een uitgebreide tournee op met zijn 5/4 sextet. Nu, ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag is er het omvangrijke boek Pierre Courbois > Révocation. Of dat net zo’n luxe uitgave was geworden als Courbois de grote prijs niet in de wacht had gesleept, valt te betwijfelen. Hoe dan ook, het boek is er en zonder er meteen weer een wedstrijd van te willen maken; elke musicus zou willen dat er zo’n mooi boek aan hem werd gewijd.
Het boek is zo mooi vanwege de hoofdpersoon: Pierre Courbois, die als een laconieke belhamel zelf een weg zocht in het grote avontuur van de jazz. Dat hij eigengereid dikwijls tegen de stroom van de tijd inzwom, kostte hem jaren eerder de toekenning van de Boy Edgarprijs, omdat een van de toenmalige juryleden faliekant tegen was. De beweegredenen zijn mij onbekend, maar het kan eigenlijk niet anders dan dat zijn afkeur te maken had met het sektarisme dat de Nederlandse jazz in de jaren zestig en zeventig in de ban hield. Je moest een club kiezen, hoorde bij de nette jongens van de Hilversum-jazz of bij het zootje ongeregeld dat aan de wieg van het Bimhuis stond. Je speelde óf rockjazz of freejazz en niet allebei zoals Courbois deed.
“Vreemd genoeg moet je in Nederland altijd keuzes maken en prioriteiten stellen. Maar dat wil ik helemaal niet! Keuzes maken, daar heb ik mijn hele leven al een bloedhekel aan gehad. Waarom zou ik moeten kiezen tussen vrij spelen en rock? Ik doe het allebei graag, los van elkaar en ook tegelijkertijd. Dat wordt hier door een aantal critici en ook door een gedeelte van het publiek niet gewaardeerd. Jammer natuurlijk, maar ik heb me daar nooit iets van aangetrokken.”
Zijn onbevooroordeelde opstelling bracht Courbois in contact met zeer uiteenlopende musici en zorgde er onbedoeld maar ongewenst voor dat de Arnhemse drummer menigmaal in de frontlinies van een nieuwe stijl terechtkwam. Hij was een van de eerste die een soort van freejazz speelde, experimenteerde met elektronica en pionierde met fusion. Hij heeft zich nooit beperkt en belangrijker nog; uit al die experimenten en ontmoetingen het volgens hem beste bewaard. De feilloze brushestechniek die hij van de meesterlijke Kenny Clarke leerde, maar ook de dubbele bassdrumpedaal die wel in zwang is in de ruigere metal genres, maar niet in jazz.
Zijn vooruitstrevende mentaliteit levert hem in het boek herhaaldelijk de bijnaam ‘de Nederlandse Miles Davis’ op. Dat is wel begrijpelijk maar niet helemaal juist. Miles wilde per se steeds een nieuwe stijl creëren, keerde zich telkens af van wat hij daarvoor had gedaan. Bij Courbois ligt dat toch anders:
“Ik verander inderdaad om de zoveel tijd, maar ik blijf dingen die ik in het verleden gebruikte wel toepassen als ik dat nodig vind. In principe speel ik hetzelfde als vijftig jaar geleden, maar daar is in de loop der jaren een heleboel bijgekomen. Ik kan putten uit de ervaring van de dixieland, bebop, freejazz, jazzrock, elektronica, schoolconcert, grote bezettingen, kleine bezettingen, noem maar op.”
Aan de hand van een rebel tegen wil en dank wordt de lezer door de naoorlogse jazzgeschiedenis geleid, ziet hoeveel er verloren is gegaan, hoeveel er nog te ontdekken valt. De drang tot verandering blijft, maar al lezende realiseer je dat veel verandert naar hoe het al eens was.
Pierre Courbois > Révocation.
Uitgeverij van Gruting: www.vangruting.nl
Met bijdragen van onder meer Bert Vuijsje, Martin Fondse en Jeroen de Valk.
Samenstelling en redactie: Paul Kusters en Titus Schulz.
isbn 97890-75879-537
Deze column verscheen eerder in het Vlaamse jazztijdschrift Jazzmozaïek.