Muziek Misha Mengelberg leeft voort in Berlijn
CONCERTRECENSIE. ‘MULLET+ spielt MENGELBERG’. Aufsturz, Berlijn, 19 mei 2017
beeld: Tristan Fuhrmann/Micha Knuthdoor: David Cohen
Een ensemble onder leiding van saxofonist Tobias Delius speelde
in Berlijn muziek van Misha Mengelberg.
Sinds een paar dagen is de Berlijnse zomer in al zijn hevigheid losgebroken. De uitbaters van de jazzclub ‘Aufsturz’ (de omgekeerde r in het clublogo staat in het Russisch, dat velen in de tijd van de DDR nog verplicht op school moesten leren, voor de klank ‘ja’, zodat men in het logo letterlijk ‘Aufstu-jazz’ kan lezen) verwachten voor deze avond weinig publiek. Maar wijlen Misha Mengelberg, aan wie de avond gewijd is, staat ook van gene zijde garant voor onverwachte ontwikkelingen.
Zonder piano
Rond half tien wordt het podium gevuld door een kwintet dat bestaat uit de ritmesectie van contrabassist Antonio Borghini en slagwerker Tony Buck, aangevuld met het trio MULLET, dat wordt gevormd door vibrafoniste Charly Birkenhauer, trombonist Hilary Jeffery en de aan Mengelberg gelieerde saxofonist/klarinettist Tobias Delius, die lang in Amsterdam woonachtig was en nog steeds geregeld met het Instant Composers Pool Orchestra meespeelt. Delius presenteert zichzelf vanavond als de leider van het geheel, stelt kort en bondig de bandleden voor en blaast zonder omhaal op tenorsaxofoon de eerste tonen van Mengelbergs legendarische compositie ‘Moeder aller oorlogen’. Het is even vervreemdend als verfrissend de muziek van Mengelberg zonder piano te horen, maar de vibrafoon van Charly Birkenhauer gaat zo natuurlijk op in het geheel dat de afwezigheid van Mengelbergs eigen instrument nauwelijks opvalt.
De band speelt in wonderlijke afwisseling nu eens gierend dissonant, dan weer fraai harmonieus en prachtig breekbaar. Van tevoren zei Delius dat er nogal wat repertoire op het programma stond dat voor zijn medemusici nog onbekend was, maar daar is weinig van te merken, behalve misschien de lichte onwennigheid waarmee Hilary Jeffery de tekst van Mengelbergs ‘Niet zus, maar zo’ meezingt: ‘Ik schijn, ik schijn, een hond te zijn, afijn, afijn. Niets wezenlijks is aan de hand: of je nou Hond of anders heet maakt uit geen ene Reet’. De vanzelfsprekendheid waarmee Delius de titels van Mengelbergs werk in het Nederlands aankondigt raakt bij wie wat meer chauvinistisch is ingesteld een gevoelige snaar.
Lege flessen
De eerste set verloopt zonder adempauze. Nu eens lijmt Delius zelf de stukken aan elkaar, dan weer legt Birkenhauer haar vibrafoonstokken weg en vervangt ze door een paar lege flessen. Niemand die ervan opkijkt, net zomin als van de vrouw die opstaat en naast de bar begint te swingen. Haar enthousiasme is aanstekelijk, tijdens de tweede set zal ze ook de clubeigenaar tot een dansje weten te verleiden. Het publiek stroomt druppelsgewijs binnen, aan het eind van de eerste helft zit de zaal al goed vol: bij vijfentwintig graden buiten en nog wat meer binnen wil dat wat zeggen. Er staat veel werk van Mengelberg op het programma, maar ook ander repertoire weerklinkt, bijvoorbeeld de ‘Song for Biko’ van contrabassist Johnny Dyani.
De tweede set verloopt langs hetzelfde duizelingwekkende stramien, waarbij vooral voor slagwerker Tony Buck een glansrol is weggelegd, en eindigt met Mengelbergs ‘De Sprong, O Romantiek Der Hazen’, uitgevoerd als ballade met een prachtsolo van trombonist Jeffery, die voor dit moment nadrukkelijk geen gebruik maakt van zijn uitgebreide demperarsenaal. Het komt het ensemble op een lang en juichend applaus te staan. Mengelberg, die volgens Delius graag in Berlijn kwam en er veel collega’s kende, waaronder de gevierde pianist Alexander von Schlippenbach, zou tevreden zijn geweest.
Finale
Inmiddels is de Aufsturz zo goed gevuld dat men na een tweede toegift snel naar de binnenhof loopt voor wat frisse lucht. Er wordt gezellig gedronken en gerookt, en een klein hondje dat energiek door de hof sprint zorgt voor vermaak, dat uitmondt in hilariteit wanneer een serveerster uit het aanpalende restaurant komt vragen of iemand zijn of haar cockerspaniël wil komen halen: een finale die beslist de humor van Mengelberg waardig is. Afijn, afijn…
Voor de preziezerikken: Tobias Delius speelt niet 'geregeld' mee met het ICP, maar altijd en altijd heerllijk ongeregelend!
Ruud (E-mail ) - 21-05-’17 15:02