Stilteconcert als driegangenmenu
CONCERTRECENSIE. Tord Gustavsen Quartet. North Sea Jazz Club Amsterdam, 19 september
beeld: Russ Escritt
door: Stefan de Graaf
De North Sea Jazz Club die in mei dit jaar z'n deuren opende en tijdens clubavonden regelmatig op z'n grondvesten heeft geschud, blijkt naast het gevarieerde aanbod van jazz, soul, funk en hiphop ook een uitstekend podium te bieden voor – zoals de club het zelf aanduidt – stilteconcerten. Wat voor een gemiddeld concertpodium eerder regel is dan uitzondering – stil zijn is naast het uitzetten van je smartphone overigens het minste wat je kunt doen – is voor de North Sea Jazz Club eerder een uitzondering op de regel.
Het kwartet van pianist Tord Gustavsen met saxofonist Tore Brunborg en contrabassist Mats Eilertsen (archiefbeelden*).
Maar voor een jazzclub heeft deze silence policy enkele consequenties. De ultieme combi van jazz, eten en drinken, die doorgaans tijdens clubconcerten als één hap wordt geserveerd, maakt tijdens een stilteconcert plaats voor een soort van driegangenmenu: dineren, muziek beluisteren, drinken. Inderdaad met muziek als hoofdgerecht.
Dit verzoek om stilte komt van het uit Noorwegen afkomstige Tord Gustavsen kwartet, één van de derde generatie ECM-toppers, die hun eerder dit jaar verschenen album 'The Well' komen presenteren. Daarmee heeft de North Sea Jazz Club een primeur te pakken. Hoewel een clubsetting niet de meest logische is voor de ingetogen en verstilde stijl van het kwartet, is ze wel verrassend en gedurfd. Voor Gustavsen was dit kennelijk ook een uitdagend gegeven, aangezien hij tijdens de aankondiging van 'Communion' het publiek op het hart drukte: “We're going to make this club a church tonight.” Zijn stem klinkt als zijn muziek: ingetogen, warm en beheerst.
Overgeven
Aan stilte moet je je kunnen overgeven om haar te kunnen waarderen. Datzelfde geldt ook voor de muziek van het Gustavsen kwartet. De stilte, die zich in hun muziek manifesteert in de ruimtelijkheid en de ingetoomde expressie, brengt je tot rust en opent de geest om de muziek vervolgens op een intensiever niveau te kunnen ervaren. Door het directe geluid van de club en de intieme sfeer die er heerst, word je hierbij een handje geholpen. De soms Oriëntaalse dan weer op Noorse volksmuziek geïnspireerde melodieën in de composities van Gustavsen worden met een verstilde lyriek, warmte en rijkgeschakeerde expressie gebracht.
Deze delicate melodieën houden de luisteraar in de greep. Na afloop van het concert kun je ze nog neuriën. Een enkele keer, zoals bij 'Communion', maakt de melodie plaats voor abstracte klankvelden, waarbij de pianosnaren worden gescratcht, de diepte van de bass drum (Jarle Vespestad) klinkt en het zeldzaam gehoorde fluisterzachte tenorsaxgeluid van Tore Brunborg te horen is.
Tore Brunborg, Tord Gustavsen, Jarle Vespestad.
Steeds blijft het ruimtelijke spel en de lange adem de ruggengraat van de muziek vormen. De expressie van dit kwartet ligt niet in de hoeveelheid noten die wordt gespeeld maar in de intentie waarmee wordt gespeeld. Deze muziek is geen show off van het grote gebaar, maar een uitvergroting van het subtiele gebaar. Ze gaat vaker om de ruimte tussen de noten dan om de noten zelf.
De combinatie van ruimtelijkheid, minimalisme en ingetogenheid, kenmerkend voor de eerdere albums van het Tord Gustavsen trio als ‘Changing Places’ (2003), ‘The Ground’ (2004) en ‘Being There’ (2007), is inmiddels tot handelsmerk én tot tweede natuur uitgegroeid. Wat in bovengenoemde albums werd ontwikkeld en uitgediept, wordt in The Well’ verbreed en verrijkt. De komst van Brunborg – ook al te horen op ‘Restored, Returned’ (2010) – is een bijzonder gelukkige aanwinst voor de van oorsprong klassieke triobezetting. Hij laat zijn tenorsax zingen, spreken, klagen, neuriën of fluisteren. En geeft de muziek daarmee meer smoel, zonder dat het ingetogen geluid van de band daarmee op de helling komt te staan.
Nordic cool
Hoewel de band de introspectie, ingetogenheid en lyriek – ook wel Nordic cool genoemd – trouw blijft, neemt hun muziek toe in zeggingskracht. De muziek is gevarieerder in stijl en dynamischer geworden. De ruimtelijkheid wordt soms nog meer opgerekt, zoals onder meer in de verbluffende solo van Vespestad tijdens de toegift, waarbij de climax wordt bereikt in een geleidelijk decrescendo tot het absolute nulpunt. De kunst van het weglaten wordt hier in de finesses beheerst en het publiek lijkt wat radeloos tijdens het applaus dat weliswaar spontaan ontstaat, maar ook twijfel uitdrukt. Alsof het publiek zich afvraagt of er na zo'n stiltemoment tijdens een stilteconcert geapplaudisseerd mag worden.
* De foto's bij deze recensie zijn gemaakt door Russ Escritt tijdens een concert in het CBSO Centre in Birmingham, 23 maart 2012.