Drumloos trio vormt een bijzondere combinatie
CONCERTRECENSIE. Trio Van Ruller, Roelofs & Van der Feen, Porgy en Bess, Terneuzen, 19 december 2010
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers
Onlangs verscheen het album ‘Chambertones’ van het relatief nieuwe trio Jesse van Ruller, Joris Roelofs en Clemens van der Feen. Kamermuziek dus van deze jazzmusici, melodieus, melancholisch en ingetogen maar met veel ruimte voor creatieve improvisaties van hen allen. Het drietal werkte bewust zonder drummer. Een bijzondere combinatie: Van Ruller is al lange tijd internationaal vermaard om zijn fenomenale techniek en prachtige composities en ook de zeer actieve Van der Feen en Roelofs timmeren in het internationale jazzcircuit flink aan de weg.
Het kersverse trio Jesse van Ruller, Joris Roelofs, Clemens van der Feen trad op in Porgy & Bess in Terneuzen.
De heren kennen elkaar goed en werkten al veel samen, in andere groepen of eenmalige gelegenheden. Enkele jaren geleden startten de eerste verkenningen van Van Ruller met contrabassist Van de Feen en altsaxofonist en klarinettist Roelofs. Eén van de eerste concerten in deze bezetting was in het Beauforthuis in Austerlitz. Daarna volgde een aantal concerten in Zwitserland, Duitsland en Spanje. Enkele daarvan vonden plaats in jazzclubs waarvan het trio wist dat er behoorlijk gepraat wordt tijdens de concerten. Normaal gesproken geen probleem, maar voor een zacht trio wel vervelend. Voor die plekken vroegen ze toen een drummer maar het werd een totaal ander geluid. “De stukken die we speelden klonken ineens weer heel gewoon. Het was duidelijk dat wat ons trio definieerde, het drumloze was”, aldus Van Ruller. De muzikanten beseften dat het een bijzondere combinatie was. Zeker de klarinet in combinatie met het drumloze zorgde voor een klank die anders is dan alle andere groepen waarin ze speelden.
Het trio oogde ontspannen in Terneuzen. Op het podium vond regelmatig kort overleg plaats over de volgorde van de nummers en ook de invulling er van. En die invulling, die is steeds bijzonder. Of de heren nu Cole Porter’s ‘Everytime we say goodbye’ of Van Ruller’s ‘Circles’ van diens gelijknamige album uit 2003 vertolken, men is wars van herhaling van zetten. Live klinkt Porter’s stuk bijvoorbeeld al een stuk anders dan op het album en ‘Circles’ kreeg een behandeling speciaal voor het trio. De musici zoeken telkens naar nieuwe interpretaties. De vorm die het gezelschap koos leunt op intensief samenspel en individualistische grootspraak is dan niet op zijn plaats. Van Ruller was veelvuldig het bindmiddel met zijn spel waarbij rake akkoorden subtiel overgaan in losse lijnen en weer terug. Hij bouwde steeds een raamwerk waarin zijn partners hun begeleiding of solo’s, waarvoor ook Van der Feen veel ruimte kreeg, konden plaatsen. En, de gitarist heeft altijd interessante aanvullingen in petto: het gesyncopeerd achter Roelof’s thema lopen in diens ‘August 30’ of de tegen de country aanhikkende fingerpicking riffs in ‘Cow daisy’. Daarin experimenteerde Van Ruller in de solo overigens flink met wat harmonisch binnen de grenzen van het akkoordenschema paste.
Het trio speelde ook repertoire dat niet op het debuutalbum 'Chambertones' staat.
Roelofs zong met (bas)klarinet vol en toch fluweelzacht thema’s en gebruikte gedurende het eerste deel in de improvisaties lange, lyrische noten. Soms zo zacht dat alleen de luchtverplaatsing hoorbaar was. Nadat Van Ruller in ‘Easygoing’ flink uitpakte met vliegensvlugge lijnen zag Roelofs zijn kans schoon in ‘Just in time’. Op basklarinet, het instrument dat hij vaak ter hand nam, speelde hij een indrukwekkende solo die het hele register van hoog naar laag besloeg, snel en energiek en met verrassende paden naar de eindtonen.
Het trio beschikt over een groter repertoire dan hetgeen op het album, opgenomen in de Toonzaal in Den Bosch, belandde. De musici droegen er eigen, sterk materiaal voor aan maar er staan ook enkele bestaande stukken op de plaat. Dat schijnt ook te maken te hebben met de recente tournee door Japan waar men klaarblijkelijk graag enkele standards of ander bekend materiaal hoort. Zo bevat de cd een langzame, sfeervolle versie van ‘Norwegian wood’ van The Beatles. Van Ruller legde uit: “De paar keer dat we repeteerden bracht iedereen wat stukken mee waarvan hij dacht dat het leuk zou zijn voor ons trio. We speelden ze vervolgens een paar keer bij een concert en sommige vielen dan af. Andere nummers bleven leuk om te spelen en die kwamen op het album. ‘Norwegian wood’ hadden we nooit live gespeeld, maar de akoestiek van de Toonzaal in Den Bosch nodigde uit tot iets dat heel langzaam en uitgerekt gespeeld kan worden”. Wat ook de reden is van het spelen van standards of ander bekend materiaal, de manier waarop dit trio het materiaal muzikaal interpreteert en harmonisch verrijkt, getuigt van grote klasse en vraagt om meer.
Zie ook:
24-11-10 Van Ruller, Roelofs & Van der Feen – Chambertones (cd-recensie)