Markante Marc Ribot vindt gelijkwaardige metgezel
CONCERTRECENSIE. Marc Ribot & Sunship, Bimhuis Amsterdam, 5 november 2010
beeld: Frans Goddijn
door Jan Jasper Tamboer
Het hebben van een eigen, karakteristiek geluid is belangrijker dan het tonen van een vlekkeloze techniek. Een muzikant als Hans Dulfer is misschien niet de begaafdste rietblazer, maar zijn herkenbare spel treft wel doel. Gitarist Franky Douglas is niet zozeer vingervlug, maar wel communicatief met zijn afwijkende spel en Marc Ribot moet het niet hebben van zijn virtuositeit, maar zijn noten zijn vanuit de verte een herkenningspunt. Dat geldt voor de vorm, maar ook voor de inhoud. Het genre waarin je hem onder kunt brengen heet 'Marc Ribot'.
Sunship, de nieuwe band van Marc Ribot met de gitariste Mary Halvorson in de gelederen, concerteerde in het Bimhuis.
Met zijn nieuwe band Sunship is er wat dat betreft niets nieuws onder de zon. Er zijn wel verschillen met zijn eerdere soloprojecten, maar die zijn niet doorslaggevend. Akkoord, er is nu een tweede gitarist in de persoon van Mary Halvorson. Zij speelt wel degelijk een prominente rol, want ze krijgt van Ribot volop ruimte. Van zijn vorige band Ceramic Dog is niemand overgebleven, wel is oudgediende slagwerker Chad Taylor van de partij. Het kwartet wordt volgemaakt door Jason Ajemian op contrabas.
Ribot laat nooit lang gras groeien over zijn bedoelingen. Het overrompelen van het publiek direct in het openingsnummer, behoort tot zijn vaste tactieken. Toch valt meteen op dat het geluidsniveau lager ligt dan bij vorige optredens. Dat past in het algemene beeld dat de muziek minder zwaar rockachtig is en meer richting jazz gaat, freejazz dan wel te verstaan. De nieuwe band heet niet voor niets Sunship, naar het gelijknamige album van John Coltrane uit 1965, midden in diens freejazzperiode. Van die plaat komen interpretaties aan bod, zo kondigt Ribot 'Dearly Beloved' aan en het titelnummer.
De aanslagen van de gitarist zijn als noodkreten, daardoor verkeer je als luisteraar voortdurend in een alarmfase. Spannend is, dat Halvorson daar tegenover wat milder is in haar improvisaties. Haar spel is vloeiender, lyrischer en helderder, zij relativeert en becommentarieert de ongepolijste klanken van de bandleider. Door haar inbreng is Sunship nog meer een gitaarband dan Ceramic Dog ooit was. Beide gitaristen doen voor elkaar niet onder qua introversie, hoewel Ribot op enig moment onstuimige gemoedsbewegingen krijgt. Je zou op dat ogenblik verwachten dat hij zijn instrument het liefst in de fik steekt.
Sunship bestaat uit Mary Holvorson, Jason Ajemian, Chad Taylor en Marc Ribot (foto midden).
Na de pauze brengt de band meer variatie in de set, met bijvoorbeeld klassiek aandoend gitaarwerk van Ribot en een uitgesproken up-temponummer. Ook klinkt er een vorm van minimale muziek die uitmondt in swing. Soleerde Ajemian in de eerste set volstrekt richtingloos, nu klinkt zijn bassolo als een miniatuur. Het alleenspel van drummer Taylor is echter overbodig, wel virtuoos, maar niet onderscheidend. Dat doet overigens niets af aan zijn puike, strakke partijen.
Marc Ribot was een uitzonderlijk sidesman die altijd een fiks stempel drukte op de creaties van zijn werkgevers. Als frontman is hij even uitzonderlijk. Hij weet met steeds nieuwe projecten de aandacht te pakken en vast te houden. De inbreng van telkens weer vers talent is daarbij essentieel. Dat hij gitariste Mary Halvorson laat schitteren, siert hem. Na afloop in het Bimhuis staat hij doodeenvoudig cd'tjes te signeren. Helaas kunnen dat nog geen platen van Sunship zijn geweest. Daarop is het nu wachten.