Een verjaardagsfeest voor nostalgici
CONCERTRECENSIE. Rein de Graaffs 70’s Birthday Jazzparty, Bimhuis Amsterdam, 8 november
beeld: Ronald Rijntjes
door: Tim Sprangers
Dat belerende vingertje van Rein de Graaff in de tweede set. Nee, nee, nee, jongens, nog niet! Met hun instrument onder de arm en staart tussen de benen lopen de muzikanten weer uit de spotlights. Niet goed geluisterd, ze waren nog niet aan de beurt.
Veel muzikale gasten op het 70e verjaardagsfeest van pianist Rein de Graaff in het Bimhuis, zoals Benjamin Herman, Ben van Gelder, Houston Person en zangeres Silvia Droste.
De Graaff (1942) heeft een missie, al 55 jaar. Zijn liefde voor de bebop overbrengen aan het Nederlandse publiek. Soms zelfs als een docent, als in de stoomcursussen in de jaren negentig. Een tik obsessief, maar vooral volledig overtuigd van de schoonheid en waarde van de Amerikaanse geïmproviseerde jazzmuziek.
Als Veendams jongetje kwam hij begin jaren vijftig in aanraking met bebop. Liefde op het eerste gezicht. Totaal verknocht, idolaat, adept. Naast een verzamelwoede, ontwikkelde hij zijn pianokwaliteiten. Richtte bandjes op, trok in 1967 naar New York, waar hij binnen de kortste keren speelde met de groten. En bevriend raakte met velen. Hij zat thuis op de bank naast Art Blakey, filmpje kijken.
De Amerikanen waren dol op hem. De Graaff kon hun meer vertellen over bebop dan zijzelf wisten. Hij studeerde zich rot op composities van zijn helden om ze met de componisten zelf te kunnen spelen. Die totale overgave, de werklust, werd als charmant bevonden. En toch voelde de Groningse pianist zich niet op zijn plek in New York. De jazzwereld is hard. Zijn idolen bleken nogal destructieve gewoonten te hebben en kregen nauwelijks waardering. Terug in Nederland balanceerde hij tussen euforie en desillusie. Een droom was uitgekomen, maar had anders uitgepakt. Hij besloot te kiezen voor vastigheid door bij zijn pa in de zaak te werken.
Gitarist Martijn van Iterson. De voltallige line-up op het podium. Trompettiste Ellister van der Molen.
Liefde
Maar de liefde voor Amerikaanse jazz, vooral bebop en ook hardbop en cooljazz, bleef intens. Hij speelde naast zijn vaste baan een hoop, begeleidde sterren als Dexter Gordon en besloot bekende en minder bekende bopmuzikanten naar Nederland te halen, voor tournees begeleid door zijn trio. Voordat de oervormen van de moderne, geïmproviseerde jazz in de vergetelheid raakten, moesten mensen in Nederland echte jazz blijven horen, gespeeld door de scheppers zelf. Om geld te besparen sliepen ze bij hem thuis, in Veendam. De stoomcursussen vanaf eind jaren tachtig waren jazzcolleges, maar dan real-time, met de legenden in levende lijve.
Nu is hij zeventig geworden en geen steek veranderd. De passie voor jazz blijft groots. Niet beter kan hij zijn verjaardag vieren met weer een tour. Met zijn eigen trio (Marius Beets op contrabas en Eric Ineke op drums) en een hoop gasten. Nog steeds zijn de zalen verzekerd van een grote schare gelijkgestemde bebopadepten. Herinneringen ophalen over vroeger. Het gros van het voornamelijk masculine Bimhuispubliek is boven de zestig.
Tenorsaxofonist Houston Person (1934), met wie hij 35 jaar terug ook al concerteerde, staat op de bühne. Zijn klank is nog steeds vet en doordrenkt van blues en soul. Mooi om hem te zien en horen spelen. Hoe hij de ruimte pakt en de groepssound naar zijn hand zet, met die slijmerige modderakkoorden. Ook zangeres Silvia Droste sluit aan. Een échte jazzvocaliste volgens de Graaff, zo zie je ze tegenwoordig nauwelijks meer. Iemand die de compositie leest, bedreven is in het scatten en beschikt over de geijkte technieken.
Silvia Droste, Marius Beets en tenorsaxofonist Houston Person. Rein de Graaff Trio met Droste en Person. Rein de Graaff en Eric Ineke.
In de tweede set sluit de jongere garde aan. Altsaxofonisten Ben van Gelder en Benjamin Herman overtuigen in hun solo’s en samenspel. Die jeugdige energie werkt verfrissend. Ook trompettiste Ellister van der Molen en gitarist Martijn van Iterson (“Misschien wel de beste gitarist van Europa”) laten blijken de bebopwetten uitmuntend te beheersen. De Graaff speelt vitaal. In solo’s met pakkende figuren en in begeleiding met zijn kenmerkende blazerstijl. Vaker heeft hij geroepen dat de saxofoon hét ideale bebopinstrument is. Die overtuiging hoor je in de lijnen. Eigenwijs is zijn spel niet, wel vertrouwd. Dat klinkt wel wat raar in ‘Bags’ Groove’, waarin je de ultiem dwarse solo van Thelonious Monk als vergelijkingsmateriaal hebt.
Drie uur
Drie uur duurt het verjaardagsfeest en dat geeft je voldoende tijd om te relativeren. De onvoorwaardelijke bopliefde van de Graaff is in 2012 vooral vertederend. De jazz heeft zich ontwikkeld naar nieuwe vormen. Een institutionalisering als deze is compleet tegenstrijdig met het genre. Bebop omhelsde ruim zestig jaar terug nieuwe culturen, was een anti-stroming, populair en muziek waar je je mee kon identificeren. Die waarde van toen moet herinnerd blijven, maar heeft met een één op één kopie zijn urgentie verloren. Behalve voor nostalgici.
Bebop is tijdloos, dat heeft de heer Sprangers niet begrepen zo te lezen.
Kijk, feitelijk is het heel simpel. Hedendaagse muzikanten als Wolfert Brederode, Yuri Honing, Ben Herman, Eric Vloeimans, Joris Roelofs en noem ze maar op hebben allemaal vol overgave en overtuiging pure bebop in de jazzkroeg staan spelen. Logisch, want een betere leerschool is er niet!
Bebop is en blijft het fundament van alle jazz en hoe graag al die zogenaamde jazzjournalisten dat willen ontkennen, het blijft een feit. Vraag het de musici zelf.
Kortom de één op één kopie heeft nog steeds heel grote waarde.
Ken uw klassiekers meneer Sprangers!!!
Tony Hoyting - 10-11-’12 17:11