Milde Misha Mengelberg opent jazzavond November Music
CONCERTRECENSIE. November Music 2012. De Toonzaal en Verkadefabriek in Den Bosch, 9 november 2012
beeld: Gemma Kessels
door: Rinus van der Heijden
November Music 2012 kende twee avonden waarop jazz- en moderne improvisatiemuziek centraal stonden: de vrijdag met concerten van Misha Mengelberg en Vijay Iyer; Octurn met de Gyoto Monks en Tetzepi met Louis Sclavis. Op de zaterdag trokken musici uit de ECM-stal voorbij. Van dit evenement doet Jazzenzo later verslag.
Misha Mengelberg en Vijay Iyer, de Gyoto Monks met Octurn en Louis Sclavis met Tetzepi vulden de vrijdagavond van November Music in Den Bosch.
Nog geen half uur. Toen vond Misha Mengelberg het welletjes en verdween hij van het podium van De Toonzaal. Dat ging overigens uiterst moeizaam: pianist Vijay Iyer met wie hij de degens had gekruist, moest hem daarbij een stevige helpende hand bieden. De 77-jarige Misha Mengelberg, de trotse pianoreus is uiterst breekbaar geworden. Fysiek althans, want zijn spel heeft door zijn gezondheidssituatie nauwelijks of niet geleden.
Vijay Iyer had vanuit Amerika aangegeven dat het zijn hartenwens was met Misha Mengelberg samen te spelen. Hij zal hopelijk geweten hebben dat je dat wel kunt wensen, maar dat Misha Mengelberg daar heel andere gedachten over kan hebben. De Amsterdammer is als een ongeleid projectiel, die nog altijd overal lak aan heeft en gewoon zijn eigen weg gaat.
Mild
Op deze avond was Misha Mengelberg echter mild. Na aanvang van het concert zochten de twee pianisten elkaar niet op, maar bestreden elkaar ook niet. Mengelberg en Iyer kwamen uiteindelijk maar toe aan twee stukken: het eerste werd vooral benut om elkaar wat af te tasten. Dat mondde tenslotte uit in een blues in medium tempo, waarbij Mengelberg met een dwingende linkerhand het bluesschema neerlegde en Iyer er met de rechter sprankelend overheen speelde.
Nadat Iyer en Mengelberg elkaar innig hadden omhelsd, kwam de eerste even later terug met een trio: met contrabassist Stephen Crump en slagwerker Marcus Gilmore. Het bleek geen gezelschap van lange of vloeiende lijnen; er werd liever naarstig gewerkt met hamerende akkoorden. Die werden door de piano van Iyer vaak repeterend ingezet en sterk ritmisch benadrukt door slagwerk en contrabas. Opvallend was de rol van bassist Crump: alhoewel zijn mimiek het deed voorkomen of hij op zijn knieën de Mont Ventoux aan het beklimmen was, was zijn bijdrage recht-toe-recht-aan. Nergens liep hij op de muziek vooruit en de anderen inspireren deed hij ook al niet.
Mischa Mengelberg en Vijay Iyer tijdens hun duoconcert. Het trio van Vijay Iyer in De Toonzaal.
Waar op voorhand naar werd uitgekeken was het concert van het Belgische sextet Octurn met monniken uit het Gyotoklooster in Tibet. De verwachtingen in de Verkadefabriek werden helaas niet ingelost. De harmonieën van de monniken accordeerden geen moment met de westerse van Octurn. Hierdoor was er nauwelijks integratie tussen twee culturen. Dat is niet zo verwonderlijk, want hoe vaak zijn er binnen de jazz- en improvisatiemuziek geen pogingen gedaan bruggen te slaan tussen volstrekt verschillende werelden? Zelden met bevredigend resultaat. Octurn lukte het ook niet.
Ongrijpbaarheid
Octurns inspanningen liepen vast op de ongrijpbaarheid van de Tibetaanse muziekcultuur. Met de keelklanken van de monniken wist Octurn geen raad, evenmin als met hun dungchens (een soort Alpenhoorn met een diepe basklank), hun rammel- en andere percussie-instrumentjes én hun verkleedpartijen. Als de monniken speelden, zweeg Octurn. En als Octurn speelde en de monniken namen deel aan het muzikale proces, dan werden ze volledig overstemd door het instrumentarium van de Belgen.
Het kwam er eigenlijk op neer dat de elektronica van Octurn - en soms de akoestische instrumenten – eenvoudige klankvelden uitlegden voor hun oosterse vakbroeders. Waarbij het er verdacht veel op leek dat de monniken er alles aan gelegen lieten liggen het een en ander van hun gebruiken te tonen en de muzikale handreikingen van Octurn op de koop toe namen.
Van het concert van Tetzepi met klarinettist Louis Sclavis hadden we uitgebreid kond willen doen, maar een organisatorische maatregel van November Music verhinderde dat. Na het concert van Octurn en de Gyoto Monks was het tijd iets te drinken, zo voelde het aan. Daar bleek naderhand geen gelegenheid toe: het was roetsj van het ene naar de andere podium. Na het drankje moest er een dik kwartier worden gezocht naar een achterafzaaltje. Toen dat was gevonden, bleek de toegangsdeur hermetisch op slot. Na wederom een zoektocht naar iemand van de organisatie die het cijferslot kon openen, was het concert al vergevorderd.
Octurn met de Gyoto Monks en Tetzepi met Louis Sclavis traden op in de Verkadefabriek.
Een vreemde gang van zaken, maar niet volgens de organisatie. Een woordvoerder verklaarde dat November Music geen North Sea Jazz Festival is en dat na aanvang van de concerten de deuren dichtgaan. Je zult binnen zitten, volop genietend en dan even naar de wc moeten. Kom je er dus niet meer in. Ook de keuze van het zaaltje riep vragen op: het veelkoppige Tetzepi paste niet op het podium, de massieve totaalklank plaatste de trommelvliezen voor onaanvaardbare beproevingen en de temperatuur was bij dit alles opgelopen tot die van een hittegolf in de tropen.
Geen recht
Dezelfde woordvoerder had hier een aanvaardbare verklaring voor, maar desondanks deed die Tetzepi geen recht. De keuze voor deze te kleine zaal had te maken met technische omstandigheden. Als voor Tetzepi en Sclavis voor de kleine zaal van de Verkadefabriek was gekozen, dan was na het concert van Octurn en de monniken onacceptabel lange ombouwtijd nodig geweest. En in de grote zaal kon ook al niet, want daar trad gelijktijdig het negentien vocalisten tellende Capella Amsterdam op. Tja, er valt iets voor te zeggen. Maar feit blijft dat dan naar een andere aanvangstijd of datum gezocht had moeten worden. Tetzepi had immers veel beter verdiend.
Toch nog maar iets zeggen over het restant van het concert? Tetzepi was fantastisch: het zorgde voor sterke, overtuigende collectieven, waarin de blazers – drie trompetten, twee trombones, een tuba, klarinet en basklarinet van Sclavis, baritonsaxofoon, tenorsaxofoon en twee altsaxofoons – als een koor onder de ijzersterke composities doorzongen. Louis Sclavis, grootmeester op vooral de basklarinet, kon het prima vinden met het lage koper van Tetzepi. Maar ook wanneer tenorsaxofoon en basklarinet elkaar opzochten, om de baritonsaxofoon vol te laten opbloeien, ontstonden er huiveringwekkend mooie momenten.