Vaders en zonen
COLUMN
door: Mischa Andriessen
Jazz lijdt aan het Peter Pancomplex: zij wil altijd jong blijven. Zowel vertolkers als luisteraars zoeken keer op keer naar iets dat verrassend, iets dat vernieuwend is. Jezelf herhalen, staat gelijk aan stil staan. Stil staan lijkt wel heel erg op de dood en wie jong van geest is, denkt die nog een loer te kunnen draaien. Eeuwig jong willen zijn, is vragen om problemen natuurlijk, maar het is belangrijk om te blijven proberen. Vanwege dat stil staan, inderdaad.
Eén man belichaamde de zucht naar de eeuwige jeugd als geen ander en diezelfde man toonde onbarmhartig aan hoe zeer dit verlangen een illusie was. Zijn engelengezicht werd een schrikbeeld, een billboardreclame om van de dope af te blijven. Zijn naam: Chet Baker.
Zoals het een model betaamt, had Baker zelf nauwelijks intenties. Zijn uiterlijk leende zich perfect voor de projecties van anderen. Blank Amerika zocht een voorbeeld dat niet te opzichtig gevaar verbeeldde, daarvoor was de samenleving nog te burgerlijk en te beschermd. Het symbool daarvoor was snel gevonden. Baker was keurig én roekeloos, was fijnbesnaard én grofgebekt, introvert én een lefgozer. Hij was evenzeer een gevoelige romanticus als een lompe macho. Baker was uitgesproken tweeslachtig.
Toen zijn looks nog glad en gelikt waren, dweepten zijn fans met zijn duistere kant. Toen de sporen van verval het gezicht van L’angelo vervormden tot een rimpelig en tandeloos doodsmasker dat hij al zo’n twintig jaar voor het echt zover was, moest dragen, koesterden de fans Chets sensitieve kant. Chet bleef jazz, zoals iedereen zich jazz herinnerde, zeker ook, of misschien zelfs vooral, degenen die de muziek nooit in haar oervorm hadden meegemaakt. Terwijl jonge jazzmusici naar het conservatorium gingen en van de drugs af bleven, speelde en zong die ene man, nauwelijks hoorbaar, muziek die op het leven leek; even broos en verwrongen als Bakers gelooide kop.
Jazz wil jong blijven, niet luisteren naar de wijze raad van ouderen. Haar eigen weg gaan om alles, echt alles zelf te ontdekken. Baker bezielde in al zijn kwetsbaarheid dat ene afschuwelijke cliché: don’t do as I do, do as I say. Dat is precies wat vaders zeggen tegen zonen die uit de band willen springen.

