Nik Bärtsch Ronin put uit vat met ingenieuze grooves
CONCERTRECENSIE. Bimhuis Amsterdam, Nik Bärtsch Ronin, 12 oktober 2007
beeld: Marcel Mutsaers
door: Tim Sprangers
Een Ronin is een Samoeraikrijger die individueel opereert. Hij vormt geen onderdeel van een clan en krijgt in Japan niets anders dan disrespect: door iedereen genegeerd en verafschuwd. Zodoende heeft de Ronin een eenzaam, gevaarlijk bestaan. Voordeel echter is dat deze eenling een onafhankelijke vrijheid geniet; grenzen en beperkingen zijn hem onbekend. Dit laatste zal de overweging van frontman Nik Bärtsch (piano en fender rhodes) zijn om zijn band Ronin te noemen.
In een miniem uitverlichte setting voltrok zich de show van Nik Bärtsch Ronin. Nik Bärtsch, Andi Pupato, Stefan "Sha" Haslebacher.
STOA (2006), de laatste plaat van de vijfkoppige band, wordt betiteld als één van de spannendste platen bij ECM van de laatste jaren. Het haalt zijn invloeden uit de huidige minimalmuziek, Amerikaanse funk van de jaren zestig en zeventig, maar ook uit de Oosterse mystiek en ingewikkelde Afrikaanse ritmes. De plaat overtuigde al; het optreden was zelfs daverend.
Complexe patronen overrompelden door ongekende grooves. Ronin heeft syncopation (het onverwachts plaatsen van beats) niet als doel, het gebruikt het zelfs als middel om nog subtielere funk te brengen. Door meerdere ritmische patronen te combineren in een muziekstuk, creëert de Zwitserse band een blijvende spanning die geen einde kent. Bärtsch heeft deze interlockingtechniek geleend uit Afrika. Het surprise-effect wat funk tot funk maakt, kreeg hierdoor een extra dimensie.
Het risico van het op bombastische wijze koppelen van verschillende ritmes (en stijlen) levert een overvloed op aan geluid, waarbij niet meer te onderscheiden is wie met wat bezig is; het heeft complete chaos als gevolg. De partijen van elke muzikant waren echter bijzonder geraffineerd door geregeld tonen in te slikken en bijzonder goed naar elkaar te luisteren. Nooit werd er gehaast of egoïstisch gespeeld. Stukken werden zorgvuldig, doch onvoorspelbaar opgebouwd en de band bleef immer een coherent geheel. Gehaastheid bleef onder meer ook uit door de leegtes en stiltes, kenmerkend voor de elektronische minimal-music. Deze steeds opkomende muziekstroming heeft meerdere raakvlakken met Ronin. De vage, elektronisch vervormde geluiden van percussionist Andi Pupato, zoals op zijn Zwitserse gong, maakten het groepsgeluid industrieel. Ook Stefan "Sha" Haslebacher wist voornamelijk met zijn contrabasklarinet, op lekkere wijze een grauw Berlijns tintje te geven aan het geheel.
Bärtsch zelf (met pleister op zijn hoofd door een omgevallen licht in het Tilburgse muziekpodium Paradox twee dagen eerder) liet zich voornamelijk op de vleugel horen. Hij zette de lijnen uit, maar hield zich daarbij wel aan de eigenschappen van een Japanse Ronin. Vrijheid en eigen interpretatie kreeg elke muzikant. Wel is de toetsenist de duidelijke leider. Als hij het tijd vond voor een omslag in het nummer, slaakte de man uit Zürich een kreet en wist ieder bandlid exact wat de volgende taak was. Uitblinkers hierin waren bassist Bjorn Meyer en drummer Kaspar Rast. Met groot enthousiasme excelleerde Meyer in feilloze overgangen, naar totaal andere grooves. Rast kondigde plotselinge overgangen aan middels een keiharde knal op zijn snaredrum, om subtiel zijn spel te transformeren in een totaal ander ritme.
Ronin is een zeer interessante en innovatieve band. De Zwitsers brengen elektronica live uitgevoerd naar het podium. Ook door het visuele spektakel van licht en rook werd het Bimhuis overdonderd. Ronin kan via zijn gelaagde muziek en ingenieuze grooves ook niet-funkliefhebbers bekoren.

