John Scofield schuwt het experiment niet
CONCERTRECENSIE. Stadsschouwburg Middelburg, John Scofield Trio with Horns, 8 april 2008
beeld: Jos L. Knaepen
door: Mischa Beckers
Als opmaat voor het International Jazzfestival Middelburg - van 9 tot en met 12 mei - speelde John Scofield in de Zeeuwse hoofdstad. Scofield kiest tijdens de huidige tournee uit zo'n twintig nummers een representatieve set. De meeste daarvan zijn van het album This meets that (2007). In de vaste opener, The house of the rising sun, introduceert Scofield uitgebreid het bekende thema voordat hij de akkoorden grondig binnenstebuiten keert.
John Scofield en ScoHorns Phil Grenadier (l) en Tom Olin: live meer risico dan op de plaat
Wat volgt is een typische mix van stijlen uit het Scofield idioom. Nummers in de boptraditie zoals Trio Blues en Memorette – met lekker laag scheurende basklarinet – wisselen elkaar af met groovy composities zoals Kool uit 1995 maar ook het gevoelige Behind Closed Doors van Charlie Rich.
Scofield heeft er plezier in en geeft vaak toelichting bij de nummers. Hij staat ontspannen te spelen achter zijn imposante reeks gitaareffecten. Natuurlijk zijn de solo’s in de bopnummers vakkundig maar hij blijft daarin redelijk binnen de perken van harmonieën en timing. Er is meer te beleven bij excentriekere nummers zoals Down D. Met zijn typische 'outside'-spel neemt hij daarbij live meer risico dan op de plaat en slaakt regelmatig een kreet van opwinding. Scofield’s mimiek is erg sterk vindt ook een bezoeker: ‘als je het geluid zou uitzetten weet je nog wat hij speelt’, zeker als hij zijn autowah effect gebruikt in Heck of a job.
‘Extraordinairy musician’ Bill Stewart begeleidt stoïcijns maar inventief en vult de ruimte in breaks nu eens met tegendraadse ritmes en dan weer met rock. Solo’s bouwt hij rustig op zoals in Heck of a job waar het basdrumpatroon constant intact blijft – gelijk aan de puls van de blazers – en er langzaam smaakvolle combinaties op de toms en bekkens ontstaan.
John Scofield, Bill Stewart en Frank Vacin
De expressieve Matt Penman op contrabas schudt het hoofd heftig in zijn gedreven begeleiding en solo’s. Penman speelt net als Stewart even makkelijk heel basic zoals in het funky Bigtop van het album Groove Elavation waar hij zo’n tien minuten hetzelfde eenvoudige loopje aanhoudt.
Op This meets that spelen de blazers slechts uitgeschreven arrangementen. Live mag trompettist Phil Grenadier in twee nummers ook soleren. Hij grijpt die kans dan ook gretig. Collega-blazers Tom Olin op tenorsax en Frank Vacin op baritonsax zitten daarentegen bij zowel de gespeelde arrangementen als in hun vrij ongeïnspireerde gezamenlijke solo, vermoeid onderuitgezakt.
Tijdens het afsluiten van het laatste nummer neemt Scofield met zijn Phrase Sampler wat gespeelde fragmenten op en improviseert hierover. Helaas passen de fragmenten niet in een maat waardoor een vreemd ritme ontstaat. In een poging er nog iets van te maken jaagt hij de Sampler op tilt door fragmenten achterstevoren, een octaaf hoger of versneld te laten weerklinken. Hij kan er zelf wel om lachen maar weet achter zich de priemende blik van een stel verbaasde muzikanten.
In de toegift maakt Scofield het ruimschoots goed in een traditionele twaalf maten blues. Met niet meer dan een pentatonische toonladder en zonder overdreven technische hoogstandjes toont de meester waar het om gaat, namelijk de juiste toon op het juiste moment.

