Diversiteit aan stijlen op derde dag Jazz Brugge
CONCERTRECENSIE. Festival Jazz Brugge, zaterdag 4 oktober 2008
Francesco Bearzatti / Louis Sclavis, Bert van den Brink solo, Tomassenko, Alexander von Schlippenbach Monk's Casino, Louis Sclavis Big Slam Napoli.
door: Mischa Andriessen
De derde dag van Festival Jazz Brugge bood evenals voorgaande dagen veel fraais. De Italiaanse rietblazer Francesco Bearzatti vormde een gelegenheidsduo met Louis Sclavis, Bert van den Brink speelde in een solovoorstelling zijn 'bytes', het Belgische kwintet Tomassenko stond op het affiche, de Duitse pianist Alexander von Schlippenbach speelde met zijn vijfmansband werk van Monk, en Louis Sclavis sloot de dag af met zijn Big Slam Napoli project.
Alexander von Schlippenbach. Bert van den Brink en Louis Sclavis op Jazz Brugge 2008 . Foto © Jos L. Knaepen, Marcel Mutsaers
Francesco Bearzatti / Louis Sclavis
Groeningemuseum Brugge
Francesco Bearzatti’s laatste cd “ Suite for Tina Modotti”is een mooi voorbeeld van de eigenzinnige en zeer expressieve stijl van de Italiaanse rietblazer. Bearzatti schuwt een beetje show niet, maar zijn spel kan het hebben. Hij blaast met zoveel liefde en intensiteit dat die in gebaar extra aangezette emotie daaraan niets bederven kan. In zijn spel zijn behalve uit moderne jazz invloeden hoorbaar uit rock en punk. De honks en shouts waarmee hij zijn spel lardeert, laten horen dat Bearzatti heel goed naar saxofonisten uit allerlei genres heeft geluisterd.
In het Groeningemuseum vormde de Italiaan een gelegenheidsduo met Louis Sclavis. De Fransman was net gearriveerd uit Keulen, maar heeft klaarblijkelijk weinig opwarming nodig. Bearzatti en niet hij verslikte zich even in een van de loopjes. De Italiaan kon er zelf om lachen. Dat was typerend voor dit concert dat zowel heel losjes als bij momenten zeer intens was. Sclavis speelde voornamelijk basklarinet en stookte op dat instrument het vuur herhaaldelijk hoog op aan de schenen van Bearzatti die zich met volle overgave liet uitdagen. Gepassioneerde solo’s werden afgewisseld met luchtige passages, zoals de geestige conversatie die beide spelers via de mondstukken van hun klarinetten voerden.
Het knappe van Sclavis is dat hij altijd bereid is met zijn collega’s in gesprek te treden. De gretige Bearzatti, die toch wel onder indruk leek van de virtuoze maar bescheiden Fransman, nam de door Sclavis geboden gelegenheid met beide handen aan, waardoor de twee het beste in elkaar naar boven brachten. Sclavis met die warme, ronkende sound. Bearzatti met zijn snijdende lyriek. Vrije improvisaties werden afgewisseld met composities zoals Sclavis’ swingende “Archéologie.” Beide musici brachten ook nog een indrukwekkend solostuk.
Als de concerten in het Groeningemuseum van dit niveau blijven, heeft de organisatie over twee jaar weer een probleem. Dan zal iedereen een festivalpas willen om de parels van de programmering niet te hoeven missen.
Bert van den Brink: Bert’s Bytes
Kamermuziekzaal Concertgebouw Brugge
“Bert’s Bytes” zijn de korte composities en arrangementen die pianist Bert van den Brink wekelijks schrijft. Een ode aan de percussieve zang van de steenuil bijvoorbeeld of een variatie op “There will never be another you.”
’s Middags had Van den Brink een workshop gegeven aan studenten van het Brugs conservatorium. Ook bij zijn concert bleef hij in zijn rol als leraar. Ieder stuk werd voorafgegaan door een heldere inleiding. Daarbij ging Van den Brink ook nog even in op de typering ‘stijlloos’ (maar dan in positieve zin) die zijn muziek vaak ten deel gevallen is. “Eigenlijk ben ik gewoon een poppianist,” zei hij en zette zich vervolgens aan een bewerking van de Beach Boys klassieker “God only knows.”
Foto © Jos L. Knaepen
Van den Brink is in elk geval een zeer melodieus speler. De manier waarop hij met melodieën en harmonieën speelt, levert zeer toegankelijke muziek op die door het zaterdags in groten getale toegestroomde publiek bijzonder gewaardeerd werd. Zijn eigen “Little Owl” en zeker ook het Beach Boys stuk zijn fraaie, breekbare miniatuurtjes, waarin ondanks alle variaties steeds de zanglijn blijft doorklinken.
De blinde pianist is een vakman die geheel in lijn met de traditie vanuit een liedje tot een interessante, nieuwe interpretatie probeert te komen. Zijn touchér is zacht, zijn stijl in zijn geheel verzorgd. Dat levert muziek op die voor menigeen misschien te braaf en glad is, maar die met zeer veel liefde en kunde wordt gespeeld en zo een aantal overtuigende stukken opleverde.
Tomassenko
Concertzaal Concertgebouw Brugge
De tweede Belgische groep op het affiche van Jazz Brugge 2008 was het kwintet Tomassenko. Een groep die zijn naam dankt aan zanger Olivier Thomas. Zijn fragiele, maar expressieve stem vormt ook de muzikale basis van de groep die een heel eigen mengsel brengt van vrije improvisatie, poëzie, Afrikaanse muziek en chanson.
Olivier Thomas, Etienne Plumer, Michel Massot. Foto © Liesbeth Keder (archief)
Ook de bezetting is met drums, klarinetten, gitaar en (bas)tuba/trombone niet alledaags. De ongebruikelijke samenstelling levert echter een afgewogen groepsgeluid op. Zacht, subtiel en met zeer veel zeggingskracht. Sound en songs laten heel veel ruimte die door de vijf musici spaarzaam en zeer zorgvuldig wordt ingevuld. De presentatie is op een goede manier theatraal met geslaagde muzikale en visuele grapjes. Het maakt Tomassenko tot een zeer goede live-band en meteen tot een van de positieve verrassingen op Jazz Brugge 2008.
Catherine Delauney heeft een mooi geluid op klarinet dat heel fraai past bij de bijzondere stem van Thomas. Zijn stem is licht hees en hij zingt met weinig volume. Daardoor klinkt wat hij zingt extra gemeend en heel direct alsof hij zich echt tot het publiek richt. Het optreden van Tomassenko had daardoor een intimiteit die vaker in de twee andere festivalzalen bereikt wordt. Dat het Belgische vijftal eenzelfde aandachtige, fluistersfeer in de grote Concertzaal wist te creëren, illustreert mogelijk het beste hoe vreselijk knap dit optreden was.
Alexander von Schlippenbach Monk’s Casino
Concertzaal Concertgebouw Brugge
De twee tegengestelde diagonalen van piano en drums die de podiumopstelling van Alexander von Schlippenbach Monk’s Casino laat zien, verraadt al de essentie van Monks muziek: ritme en melodie als de twee elkaar tegenstrevende spilfiguren uit een komisch duo. Laurel and Hardy bijvoorbeeld, ze lijken elkaar in de weg zitten, maar uiteindelijk versterken ze elkaar.
Alexander von Schlippenbach Monk’s Casino. Foto © Jos L. Knaepen, Lieven Verhoye
De Duitse pianist Alexander von Schlippenbach bestudeerde het werk van Monk uitvoerig en bracht drie jaar terug diens volledige oeuvre in een eigen bewerking uit op drie cd’s. Met zijn vijfsmansband met daarin vaste waarden als basklarinettist Rudi Mahall en trompettist Axel Dörner bracht Von Schlippenbach daaruit een selectie.
De Duitser benadrukt in zijn interpretatie van Monks muziek vooral de harmonische en melodische rijkdom ervan alsook haar humoristische kant. De typerende, stuiterende ritmes die zoals Bernlef ooit fraai zei, klinken alsof iemand zich verstapt en uit alle macht zijn evenwicht probeert te bewaren, bleven daarbij enigszins onderbelicht. Drummer Uli Jennessen zette vooral een felle swing neer, die weliswaar pesterig versneld of getemporiseerd werd, maar toch niet dat droefgeestige van Monks stijl had. Die jachtige beat bleek geschikte munitie voor de beide blazers. Waarbij de lange Mahall met zijn knerpende geluid vooral de onaangepastheid van Monks composities onderstreepte, terwijl Dörner met zijn energieke spel in de eerste plaats hun krachtige levendigheid naar voren bracht.
De stijl waarin gespeeld werd leek een vrijere versie van de twee roemruchte Blue Note platen “Genius of modern music” waarop de musici nog volop aan het zoeken zijn naar de manier waarop deze muziek gespeeld moet worden. Drummers als Shadow Wilson en later Frankie Dunlop, blazers als John Coltrane, Johnny Griffin en Charlie Rouse vonden daarop het antwoord.Von Schlippenbach heeft met zijn interpretatie misschien met name de experimentele kracht van Monk willen benadrukken. In elk geval kwam zijn versie niet optimaal uit de verf.
Monk’s Casino had als een van de weinige acts op het festival te kampen met een matig geluid waardoor de nodige nuance in de uitvoering helaas verloren ging. Ook daardoor viel het optreden wat tegen.
Louis Sclavis Big Slam Napoli
Concertzaal Concertgebouw Brugge
In 2003 bracht Louis Sclavis bij ECM de cd “Napoli’s Walls” uit. Muziek geïnspireerd op kunstwerken die door Ernest Pignon-Ernest her en der in de stad Napels waren aangebracht. Van het toenmalige kwartet zijn cellist Vincent Courtois en de Deense gitarist Hasse Poulsen gebleven. Het gezelschap werd uitgebreid met twee leden uit de band waarmee Sclavis zijn sterke “L’imparfait des langues” uitbracht: drummer François Merville en toetsenist Paul Brousseau. Daarnaast bracht de Fransman rietblazer Francesco Bearzatti en rapper/slamdichter Dgiz mee. De laatste schreef aan een tafel op het podium ter plekke zijn teksten die hij vervolgens met veel bravoure voordroeg.
Louis Sclavis Big Slam Napoli met Francesco Bearzatti. Foto © Lieven Verhoye
Het toch al ambitieuze project waarin Sclavis langs verschillende muzikale genres zapt, wordt met de toevoeging van muzikanten met zulke uiteenlopende achtergronden alleen maar pretentieuzer. Jazz, klassiek, rock rap en volksmuziek, alles vindt zijn plaats in deze ode aan de diversiteit.
Sclavis doet natuurlijk echter niet zomaar wat. De bijdrage van rapper Dgiz zal vast niet naar iedere jazzliefhebber zijn smaak zijn - het optreden won er overigens wel door aan présence - maar op de overige musici valt bijzonder weinig aan te merken. Hasse Poulsen is een gitarist die de hem toegemeten soloruimte pakt om zijn virtuositeit te etaleren en zich verder tot uiterst effectieve grooves beperkt. Courtois schroomt niet om zijn cello door een distortion te halen en hem als een rockinstrument te laten klinken. In samenspraak met Poulsen en zeer energieke drummer François Melville zorgt hij bovendien voor een stevige drive die de muziek heel krachtig maakt. Brousseau is een inventieve ontregelaar die voor de verrassendste geluiden zorgt. Daarmee staat er een zeer dynamische band die ondanks de grote verscheidenheid aan stijlen wel degelijk samenhangend klinkt. Dat Bearzatti en Sclavis samen een prachtige blazerssectie vormen, hadden beiden heren ’s middags al bewezen. Die kleine, intieme setting benadrukt het immense talent van Sclavis misschien nog beter, maar zijn Big Slam Napoli project maakte alle pretenties waar.

