Dirigent John Clayton enerverend voor student en publiek
CONCERTRECENSIE. John Clayton & ensembles Conservatorium van Amsterdam: ‘The Music, The Heart BEAT’. Bimhuis Amsterdam, 11 april 2015door: David Cohen
Contrabassist John Clayton dirigeerde in het Bimhuis verschil-
lende ensembles van het Conservatorium van Amsterdam.
Onder het overkoepelende thema van de ‘groove’ had contrabassist John Clayton een avond georganiseerd voor en met studenten aan het Conservatorium van Amsterdam. Vooraf werd Claytons werk door het hoofd van de jazzafdeling aangekondigd als ‘een hoogtepunt in het gastdocentenprogramma’. Inderdaad zorgde hij door dit kijkje binnen de muren van het conservatorium samen met de studenten voor een spetterende, enerverende en afwisselingrijke avond.
De eerste helft van het concert was gewijd aan ensembles die door Clayton werden gecoacht. Weliswaar voorzag de contrabassist en dirigent ze alle vier van een gepaste inleiding, maar daarna nam hij nadrukkelijk afstand en liet hij de muzikanten zelf aan het woord en aan het spel.
Bubbel
Rondom de eerste formatie, het kwartet ‘Russian Dragons’, zat nog een lichte bubbel van braafheid. Pas bij het tweede stuk wist een solo van trompettist Luc Klein de musici tot gewaagder spel te verleiden. De daaropvolgende pianosolo van Robert van der Padt was erg onevenwichtig, maar eronder kon men goed horen hoe basgitarist Kevin Higgins en drummer Jan Kadereit de nadruk legden op de groove als de puls, de hartslag van swingende muziek.
Het vijfkoppige ‘Super Mario Groove Collective’ opende met een samba van Geraldo Pereira. Het arrangement werkte fraai met een afwisseling van compositie en improvisatie, wat nog meer tot zijn recht kwam tijdens het tweede stuk van gitarist André Santos.
John Clayton repeteert op het Conservatorium met (v.l.n.r) Michele Tino (as), André Santos (g), Andreu Pitarch (d), João Pedro Coelho (p) en Giuseppe Romagnoli (b).
Onder de naam ‘2 Four-Legged Friends’ breidden de ritmesectie en de saxofonist van de vorige band zich uit tot een achtkoppige formatie met vier blazers. Aan het roer stond trompettiste Allison Philips, die hoge ogen gooide met haar stevige spel op een eigen compositie. Het geluid van elektrisch gitarist Dario Trapani mengde slecht met de blazerssectie van trompet, bastrombone, alt- en tenorsaxofoon, maar zijn arrangement van Monks ‘Four In One’ was zowel ritmisch als melodisch erg sterk.
De eerst helft van de avond werd afgesloten door het collectief ‘Trempera’. Trompettist Bruno Calvo Anillo en tenorsaxofonist Lluc Casares kweten zich op fenomenale wijze van hun taak in de frontlinie met een hard groovende uitvoering van Lee Morgans ‘Yes I Can, No You Can’t’. Vooral trompettist Bruno Calvo gooide kalm, en met een enorme controle over zijn hoge register, vele pionnen in de lucht om ze even achteloos weer op te vangen. Het tweede stuk, de Beatles-klassieker ‘A Hard Day’s Night’, was enigszins gehaast uitgevoerd, maar erg kundig gearrangeerd.
Big Band
John Clayton had bij de vier ensembles telkens het woord gedaan en zich daarna zichtbaar genietend aan de zijlijn teruggetrokken. Na de pauze kwam hij echter ook zelf aan bod als arrangeur en dirigent van de uit studenten geformeerde Concert Jazz Band.
Met de opener, Claytons eigen ‘A Time For Celebration’, sloeg de band in als een bliksemschicht: de groove was aanstekelijk, de verschillende blazerssecties speelden strak en tenorsaxofonist Gideon Tazelaar soleerde met vuur. ‘En het is inderdaad a time for celebration, als je zo’n band op je podium hebt!’ lachte Clayton.
John Clayton met (v.l.n.r) Matthias Van den Brande, Jakob Grimm, Allison Philips, Emanuele Pellegrini, Dario Trapani, Michele Tino, Marco Zenini en Andreu Pitarch Mach.
Na Claytons ‘Jazz Party’ mochten twee compositiestudenten met de band hun kunsten laten horen. Joëlle Goldmans door Coltranes ‘Equinox’ geïnspireerde ‘Lost Ends’ zat goed in elkaar. Na haar volgde Miki Yataka met ‘Going Through The Rough Road’, dat met een funky baslijn veel aandacht schonk aan de groove. Nogmaals bleek het rotsvaste vertrouwen dat Clayton terecht in zijn studenten heeft, want beide dames mochten hun werk zelf dirigeren.
Clayton trad ook kort als contrabassist naar voren, toen hij een intro speelde bij Duke Ellingtons ‘Come Sunday’. Trompettist Johannes Schneider nam daarop de melodie van hem over en deed dat met verve: zijn geluid was rijk aan uitdrukking en behield een goed rauwe rand.
Met een avontuurlijk en grappig arrangement van Monks ‘Evidence’ sloot Clayton de set van de big band af. Hem te zien dirigeren was een genoegen, maar niet alleen vanwege zijn bewegingen. Bovenal vanwege de uitwerking die alle fysieke aanwijzingen hadden. ‘Clayton gooit en komt aan,’ aldus een musicus na afloop. Het slotapplaus bewees dat de dirigent en arrangeur niet alleen bij zijn studenten was aangekomen, maar ook voor het publiek in het Bimhuis voor een interessant en enerverend concert had gezorgd.