Diederik Rijpstra klinkt nooit saai of gepolijst
CONCERTRECENSIE: Diederik Rijpstra The Living City, Bimhuis Amsterdam, 26 oktober 2013
beeld: Thomas Huisman
door: Stefan de Graaf
Het dit jaar verschenen album ‘The Living City’ van de Nederlandse trompettist en componist Diederik Rijpstra is geïnspireerd door de dynamiek en energie van de wereldstad New York. “De energie en dynamiek van een stad en de interactie tussen mensen fascineert me”, vertelt de in New York woonachtige Rijpstra in een kort interview voorafgaand aan zijn tour The Living City.
Contrabassist Zack Lober, gitarist Keisuke Matsuno en trompettist Diederik Rijpstra in het Bimhuis.
Die opwindende, prikkelende en soms licht absurdistische dynamiek brengt Rijpstra tijdens zijn Nederlandse tour tot zeker klinken met dit afsluitende concert in het Bimhuis. Aan zijn zijde staan zijn New Yorkse collega's Andy Milne (piano, keyboard), Greg Ritchie (drums), Zack Lober (contrabas, basgitaar) en Keisuke Matsuno (gitaar).
Stadsbeeld
Het is namelijk bepaald geen tijdloos of statisch (stads)beeld dat Rijpstra met zijn compagnons schetst, maar één dat voortdurend in beweging is. Tot zijn rijke muzikale idioom behoort ook alles wat als muzikaal materiaal ingezet kan worden, zoals stemmen van demonstranten tijdens Occupy Wall Street in 2011, of het jolige deuntje van de ijscokar van firma Mister Softee.
In die nummers klinkt muzikaal commentaar – geinig of met een onderhandse boodschap. De ijscokar in 'Mr. Softee' met z'n zoete verkoopdeuntje lijkt het te moeten ontgelden. Waarbij uiteindelijk een stortvloed aan psychedelische klanken, wrange en ontstemde tonen de zoete waarheid naar de achtergrond proberen te drukken, maar waarbij het deuntje aan het eind toch weer halsstarrig opduikt.
En in 'Why Do You Occupy?' worden rap en hiphop – exemplarische vormen van gecultiveerd protest – suggestief verwerkt wanneer maatschappijkritiek wordt begeleid door een marcherende groove. Of wanneer Greg Ritchie in een scanderende drummonoloog zich in gedachten lijkt aan te sluiten bij de Wall-Streetdemonstranten.
Pianist, toetsenist Andy Milne. Slagwerker Greg Ritchie.
Die nummers laten letterlijk zien dat Rijpstra zich niet alleen door muzikale tradities laat inspireren, maar zoals hij zelf aangeeft: 'in contact blijft met alles buiten de muzikale bubble’. De ene keer is dat geestig, de andere keer wat serieuzer, maar daarop volgt meestal een knipoog.
Abstract niveau
Maar ook op een abstracter niveau weerspiegelt de muziek van dit uitnemende kwartet de stadse ervaring. Als je het wilt zien tenminste. Wie tijdens het luisteren de ogen sluit en zich voor even waant in een wereldstad, doorkruist verschillende leefgemeenschappen, leefwerelden, wijken en suburbs, doorkruist uiteenlopende stadse sferen en wordt meegezogen in die wervelende stadse dynamiek. Net zoals verschillende plekken in een stad een geheel eigen dynamiek en sfeer hebben – van de hectiek op metrostations tot de serene rust in parken of kerkgebouwen – zo schetst Rijpstra deze sferen met een uitgesproken en levendig muzikaal palet én door het gebruik van ruimtelijke effecten.
In 'House of Glass' worden bijvoorbeeld delicate melodische lijnen ondersteund met een hamerende ritmiek, een stevige baslijn en een aanzienlijk portie rock. Waarna even later een complementaire sfeer wordt bereikt met galmende en echoënde trompetklanken. Het minimalisme van Philip Glass en de religieus geïnspireerde Arvo Pärt herleeft hier. Net als in het openingsnummer 'Greencard?' ervaar je de dynamische curve van een stad die ontwaakt, leeft en weer in slaap sukkelt.
Abrupt
Soms zijn de overgangen (onder meer in combinatie met geluidsfragmenten) wat abrupt, waardoor ze stilistisch en muzikaal niet altijd als een puzzel in elkaar vallen, maar wat fragmentarisch overkomen. Maar laat dat een neveneffect zijn van de gretigheid en creativiteit van Rijpstra. Saai of gepolijst klinkt het geen moment.