Spannende finaledag Festival Jazz International Rotterdam
CONCERTRECENSIE. Festival Jazz International Rotterdam, Lantaren/Venster, 19 november 2011
beeld: Joke Schot
door: Kees Schreuders
Connect was het thema waarmee bassist en gastprogrammmeur Tony Overwater het programma voor deze elfde editie van Festival Jazz International Rotterdam samenstelde. Een programma dat stijlen, genres, publiek, musici en locaties moest verbinden.
Fred Hersch, Tony Overwater en Bill Frisell vormden de hoofdingrediënten van de afsluitende zaterdagavond van het festival in Rotterdam.
Zaterdagavond was de finale van het festival en werd afgetrapt door het Fred Hersh Trio. Hersh, geboren in 1955, is mentor van onder andere Brad Mehldau, Jason Moran en Ethan Iverson - pianist van The Bad Plus - en heeft een illustere reputatie als lyrisch componist en pianist opgebouwd. Als bandleider of als begeleider speelde hij onder meer met Joe Henderson, Charlie Haden, Art Farmer, Stan Getz en Bill Frisell, Renee Fleming, Norma Winstone en Kurt Elling.
Met een werkende John Hébert op bas en een laid back, onverstoorbaar spelende Eric McPherson op drums, speelde de bescheiden Hersh voornamelijk eigen werk. Kenmerkend is de souplesse waarmee melodieën, stemmingen, motieven en accenten door het gezelschap worden opgebouwd en gedurende het spel asynchroon onder elkaar doorschuiven en er nauwelijks gelegenheid is voor solo’s te applaudisseren. Zijn spel roept associaties op aan dat van Monk en Bill Evans, wiens compositie Nardis werd gespeeld. Fijnzinnig introspectief ensemblespel, met Hersh die melodie en stemming met fijne toets bepaalt en McPherson die subtiel rollend roffelend het ritme aan- en doorgeeft. Met Hébert als de verbindende schakel die met zijn spel de klanken en melodieën van zijn triogenoten inkleurt en aaneensmeedt. Op een ingetogen wijze wordt er naar een pointe toegewerkt, waarin structuren fijnzinnig en spelenderwijs uit zichzelf ontstaan.
Daarna was de beurt aan publiekstrekker Bill Frisell met zijn 858 project. Filmische rootsmuziek van een elektrische gitaar met strijkerstrio dat bestond uit Jenny Scheinman viool, Eyvind Kang altviool en Hank Roberts cello.
Fred Hersch Trio. Gitarist Bill Frisell te midden van zijn kwartet met violiste Jenny Scheinman (m).
Frisell was een aantal jaren ‘huisgitarist’ van het label ECM, zowel als bandleider en begeleider in een veelvoud aan projecten. Met zijn kenmerkende en onderscheidende gitaargeluid en altijd op zoek naar weer een andere expressie voor zijn sound, schuwt hij geen genres. Hij speelde onder andere met een keur aan jazzmusici uit de ECM-stal, maar ook met mensen als Elvis Costello, Ginger Baker, Van Dyke Parks, Ron Sexsmith, Brian Eno en Daniel Lanois.
Het repertoire voor het laatste album van dit kwartet is ontstaan tijdens studiosessies en wordt nu van bladmuziek op de bühne gereproduceerd, Dat is jammer, want de momenten dat de bladmuziek minder dwingend wordt genomen, ontstaat er duidelijk meer emotie en speelplezier. Met name virtuoos Roberts op zijn cello is verademend om te horen. Zijn speeltechnieken en invullingen op het spel van Frisell zijn spannend en origineel. Het repertoire is een soort amalgaam van allerlei Americana-invloeden: blues, folk, country, kamermuziek, minimal music en jazz. Intens, breekbaar en bij tijd en wijle hypnotisch. De musici hebben er zichtbaar plezier in en op delicate wijze word je meegevoerd door de typische Amerikaanse muzikale cultuurlandschappen. Het samenspel is ondanks het keurslijf van de bladmuziek muzikaal en spannend en met name in de nuances en detaillering wordt er nauwlettend op elkaar ingespeeld. Niet een typisch jazzconcert, maar spannend in zijn kleurscharkeringen.
De blazers van Jungle Boldie sextet met gitarist Jesse van Ruller, zangeres Rima Khcheich met Tony Overwater en Karin Hammar op trombone.
Als expressieve finale speelde het Jungle Boldie sextet. Het vriendentrio met Tony Overwater op bas, saxofonist Maarten Ornstein en drummer Wim Kegel, werd voor deze gelegenheid aangevuld met Karin Hammar op trombone, Jesse van Ruller op gitaar en Angelo Verploegen op trompet en bugel. Door de regelmatige breaks tussen en in de nummers wordt er geschakeld van arrangement naar improvisatie, van jazz naar fusion, van solo naar orkestratie. Vooral de meerstemmigheid, met name in Hammars compositie As Good As New, tussen trombone, basklarinet en bugel is fraai. Bij het nummer Asjara wordt het sextet aangevuld met vocaliste Rima Khcheich, met wie Overwater al eerder die dag optrad. Soms dreigt de sfeer op het podium iets te joviaal te worden, maar Overwater zet de blazers met zijn stuwende basspel direct weer op scherp. De vrije geest van Van Ruller is met name overtuigend in zijn continue zoektocht naar geïmproviseerde orkestratie van klanken, akkoorden en sequenties tussen het spel van de anderen door. De diversiteit van de verschillende muzikale persoonlijkheden zorgt voor een aangename verbinding tussen diverse stijlen, genres en invloeden.
De drie optredens deze avond waren elk op eigen wijze en in eigen nuance toonbeelden dat het samenspel van een ensemble het onderwerp van aandacht kan zijn voor een concert, in plaats van de individuele musici of het repertoire.
Zie ook:
- 17-11-11 'Wie hoort er nog een contrabas akoestisch terwijl je er zelfs naast zit' (interview Tony Overwater)