Greetje Bijma zet stem én lichaam in als instrument
INTERVIEWdoor: Rinus van der Heijden
Stemkunstenares Greetje Bijma over haar talent. Foto © Martin Mauerböck
Greetje Bijma is een van de toppers van het muziekfestival Stranger Than Paranoia in Tilburg, dat zondagavond begint. Ze zingt letterlijk met stem én lichaam.
Ooit begon ze als vertelster van kinderverhalen. Ze begeleidde zichzelf daarbij op gitaar en met haar stem. „Als ik vertelde over een wolf, dan liet ik alle daarbij passende geluiden horen: ritselen van blad, de wind, geluiden in het bos”, vertelt Greetje Bijma. Eigenlijk is het nooit anders geworden: ze belijdt muziek met haar stem. Niet in conventionele zin, maar door talloze klanken, die improviserend aan haar lichaam ontsnappen.
Daarmee is Greetje Bijma moeilijk in te delen. Ze is geen zangeres in de traditionele zin van het woord. Stemkunstenares wordt ze vaak genoemd. „In mijn paspoort staat vocaliste”, schept ze duidelijkheid. „Natuurlijk heb ik banden met jazz. Ik improviseer op thema’s, werk met ritmes en zing géén standards”, lacht ze. „Een stem is zó met de menselijke ziel verweven, maakt zoveel los. Vroeger kwam ik er wel eens te dicht mee bij de mensen. Ik confronteerde en ging dan pijlsnel weer een andere kant op. Tegenwoordig ben ik wat milder.”
Het lijkt erop, dat Greetje Bijma een poos van het Nederlandse muziektoneel is verdwenen. “Is ook zo”, geeft ze grif toe. “Na de geboorte van mijn zoon, moest ik weer aan de weg gaan timmeren. Maar ik trad intussen wel op in het buitenland, vooral solo. Hier ben ik nu alweer een paar jaar bezig. Met Klaas Hoek op harmonium doe ik al enkele jaren een winterprogramma. Van november tot februari. Alle facetten van dat jaargetijde komen daarin voorbij: kou, kerst, afscheid nemen, sterven. Er zijn oude Engelse en Franse kerstliederen in opgenomen. De sfeer is zo puur. Een onversterkte stem met begeleiding van een klein harmonium, het lijkt een beetje op wat zangeres Kathleen Ferrier deed. Van haar hebben we trouwens ook wat liederen op het repertoire. Het gaat om een stijl, die een beetje is uitgestorven.”
Dwars geprogrammeerd
Tijdens Stranger Than Paranoia, een dwars geprogrammeerd festival, dat voor de veertiende keer tussen kerst en nieuwjaar plaats vindt in Tilburg, treedt Greetje Bijma solo op. “Ik ga ’s middags al muziekpodium Paradox verkennen. Ruimte is erg belangrijk voor me; ik zoek altijd het hart van een gebouw op. Het liefst werk ik op bijzondere locaties, zoals kerken en kastelen. In de gekke akoestiek die daar heerst, gebeurt iets extra’s. Als ik solo optreed, ga ik uit van een basisprogramma. De rest is improvisatie. In de loop der jaren heb ik een bepaalde bagage opgebouwd. Tijdens soloconcerten rommel ik daarin.”
Daarbij rijst de vraag of Greetje Bijma nog altijd nieuwe geluiden ontdekt. “Ja en dat is eigenlijk heel bijzonder. Mijn stem gaat met m’n lichaam mee. Vroeger was ik wat dikker, ging mijn stem meer de hoogte in. Nu is er meer diepte. Nieuwe geluiden komen er vooral, als ik door klanken van anderen word gevoed. Dan komen er dingen naar voren, die je anders niet kunt pakken, zeker niet solo.”
Greetje Bijma heeft de laatste jaren privé nogal wat meegemaakt. “Muziek heeft me erdoorheen gesleept”, zegt ze eenvoudig. “Hoe heftig dat gaat, ervaar je pas bij verdriet. De manier waarop ik zing, is zó kwetsbaar. Voor de mensen die luisteren, maar ook voor mezelf.” De moeilijkheden in haar leven zijn er mede de oorzaak van, dat ze de laatste jaren wat minder op de voorgrond trad. Niettemin: „Ik heb er nooit voor gekozen wereldster te worden. Ik blijf liever dichtbij mezelf. Daarom treed ik nooit meer op dan vijf keer per maand. Wat ik na een 25-jarige carrière nog graag zou willen? Dat iemand een totaalstuk voor me schrijft. Voor een groot orkest, waarbij ik kan improviseren. Wie dat zou moeten doen? Iemand als Theo Loevendie, die mensen ruimte geeft.”
Diamanda Galás
Als stemkunstenares wordt Greetje Bijma wel eens vergeleken met Diamanda Galás. Daar is ze het niet mee eens. “Diamanda heeft een heel andere kijk op de wereld. Zij is meer naar binnen gekeerd. Haar stem gebruikt ze als een mitrailleur om haar visie op de wereld te geven. Daarbij gebruikt ze vaak theatrale beelden, als met bloed besmeurde hemden. Zij heeft echt dat zwarte, ik ben meer van de lichte kant.”
Greetje Bijma is autodidact, zoals gezegd als vertelster van verhalen voor kinderen, gebruikte ze gitaar en stem. “Maar ik zocht een manier om mijn gitaar aan de kant te leggen. Ik kwam in contact met Harry de Wit en later met de Noodband van Alan Laurillard. Toen nam mijn carrière een hele vlucht. Maar het ging een kant op die ik niet wilde. Ik stopte met de Noodband en ging verder met mijn eigen kwintet met Alan als arrangeur en componist. Hij schreef stukken, die we vooral in theaters opvoerden. Het waren thema’s om vandaaruit te improviseren. En eigenlijk – nu ik alleen ben verder gegaan – is het nog zo. Soms heb ik een beeld in mijn hoofd, soms een thema om op verder te gaan.”
Intuïtie speelt een grote rol bij het kunstenaarschap van Greetje Bijma. „Als je op je intuïtie vertrouwt, gebruik je een bepaald deel van je hersenen. Als je tekst zingt, een ander. Als ik noten zou moeten lezen, sluit ik een bepaald deel van die hersenen af. Dan verdwijnen stukjes creativiteit en bezieling. In onze cultuur zijn we niet gewend, dat iemand zich met een stem kan uiten zoals ik doe. Maar er heeft nog nooit iemand gezegd: dat mens is gek. Mijn publiek is meestal op mij voorbereid. Zo niet, dan begin ik langzaam en neem het geleidelijk mee. ”
Stem trainen
Specifiek haar stem trainen, doet Greetje Bijma eigenlijk niet. Ook al zou je dat verwachten bij al die vocale capriolen. “Drie keer per week doe ik conditietraining, zo’n vijf kilometer op een roeibank. Ik merk dat de stem in mijn lijf kracht nodig heeft. Als je dan die vijf kilometer hebt geroeid, voel je je of je uit de sauna komt. Neuriën doe ik trouwens wel veel. Dat is even belangrijk als zingen. Daardoor komen je stembanden toch in trilling.”
Ze zingt met stem én lichaam. Haar mimiek is heftig, haar lichaam werkt als een bezetene mee. „Geluid trek ik uit mezelf en stuur het ergens naar toe. Of ik mijn stem geweld aandoe? Nee hoor, ik heb nog altijd over. Ik beheers de techniek die bij mij past. Van concerten krijg je adrenaline. Je bloed wordt dunner en daarom zorg ik altijd voor een trapsgewijze opbouw om mijn stem te sparen. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik forceerde. Soms doet mijn lichaam pijn na een optreden. Mijn stem nooit.”