Eric Vloeimans’ Ik-blaas-schone-lucht-actie
COLUMN
door: Koen Graat
Een van mijn favoriete jazzplaten is The Ballad of the Fallen uit 1983 van Charlie Haden’s Liberation Music Orchestra. Naast enkele nummers die werden geschreven door Haden zelf en door pianiste Carla Bley, zijn de stukken op The Ballad of the Fallen vooral bewerkingen van Zuid-Amerikaanse en Iberische volksliederen. Op de achterkant van de cd staan getekende poppetjes, zoals een kind van een jaar of 10 dat zou doen. Sommige van die poppetjes liggen op de grond, andere hebben een geweer. Tussen de tekeningen door staan flarden Spaanse tekst. Een vertaling aan de zijkant geeft duidelijkheid: ‘No to U.S. intervention; yanky invader out of El Salvador – Our only crime is that we are poor – We are tired of so many bullets sent by Ronald Reagan.”
Enkele maanden geleden was ik bij een debat in Rotterdam, waar iemand uit het publiek een opmerking maakte over het gebrek aan engagement bij jazzmusici. Nederlands populairste saxofonist van dit moment, Benjamin Herman dus, was aanwezig en beaamde dat de meeste muzikanten zich afzijdig houden van maatschappelijke gebeurtenissen. Hijzelf incluis. Ik snap die opmerking van Herman wel. Jazzmusici doen nu eenmaal hun ‘ding’, pakken hun instrument in, drinken nog een biertje (meestal in omgekeerde volgorde) en zijn weer weg. Morgen is er weer een schnabbel!
In de ‘popmuziek’ is dat anders. En niet alleen in het verleden, toen Dylan ageerde tegen de Amerikaanse maatschappij. Bono van U2 neemt Afrika op sleeptouw, Bob Geldof zette Live Aid op en dichter bij huis organiseerde Tom Barman van de Belgische band dEUS in Antwerpen een festival voor verdraagzaamheid en tegen de invloed van het Vlaams Belang. Bruce Springsteen organiseerde twee jaar geleden de concerten Vote for Change, die vooral gericht waren tegen Bush. In dat zelfde jaar bracht Charlie Haden een album uit met de veelzeggende titel ‘Not in our Name’. Want over het engagement van Haden kan geen misverstand bestaan; hij heeft het niet zo op die meneer in het Witte Huis.
Jazzmusici zoals Charlie Haden ken ik hier eigenlijk niet. Natuurlijk, in Nederland hebben we geen Bush, weinig armoede en als het even tegenzit met de schnabbels is er altijd de WIK. Maar heeft Benjamin Herman echt gelijk als hij stelt dat jazzmuzikanten zich zoveel mogelijk afzijdig houden van wat er in de maatschappij gebeurt? Bij het ontstaan van veel kunst spelen maatschappelijke ontwikkelingen op de achtergrond een belangrijke rol. En los daarvan, wie wil er nu op zijn sterfbed liggen en terugkijken op een leven waarin je je ‘ding’ hebt gedaan, maar je verder nergens iets van aantrok. Iets meer engagement zou wel op zijn plaats zijn, zeker voor een vrij gevochte jazzgeest. Hoe zie ik dat dan voor me? Simpel. Voor 2007 staan op de agenda: Jesse van Ruller’s Weg-met-Rita-concert, het Bestrijd-armoede-festival van Benjamin Herman en Eric Vloeimans’ Ik-blaas-schone-lucht-actie. Dat zal ze leren, die moraalridders van een popmuzikanten.