Han Bennink: De wereld als trommel
BOEK-CD-DVD RECENSIE Boek
Erik van den Berg - De wereld als trommel
Thomas Rap ISBN 9789060056714 www.thomasrap.nl
Dvd
Jellie Dekker – Hazentijd
DATA Images 06 www.datarecords.nl
Cd
Han Bennink Trio – Parken
ILK Music www.hanbennink.com - www.simontoldam.com - www.ilkmusic.com
door: Mischa Andriessen
‘Het graf gaapt,’ zei Han Bennink tegen journalist en jazzkenner Erik van den Berg, ‘en jij moet mijn levensverhaal optekenen.’ Gezien de vitaliteit van de zevenenzestigjarige drummer is het moeilijk voorstelbaar dat hij er eens (laat staan spoedig) niet meer zal zijn, niettemin is het mooi dat er nu een boek over zijn leven is verschenen en een goed boek bovendien.
‘De wereld als trommel’ wordt nadrukkelijk als ‘levensverhaal’ geafficheerd en niet als biografie. Het zijn eerder Benninks memoires; zijn herinneringen en dagboekaantekeningen, aangevuld met alleen de hoogstnoodzakelijke contextuele informatie. Van den Berg verliest zich niet in uitvoerige verklaringen van muziektermen of in het geven van historische kaders. Hij beperkt zich heel verstandig tot de hoofdzaak: Han Bennink en zijn levenslange fascinatie voor geïmproviseerde muziek. Benninks liefde en geestdrift daarvoor, zijn zo groot dat zij welhaast automatisch de grote drama’s in zijn leven tot stand brengen. Zijn fanatieke gedrevenheid maakt hem in eigen ogen en met terugwerkende kracht een tekort schietende vader en echtgenoot. Als halverwege de jaren zestig zijn interesse voor de avant-garde wordt gewekt en hij zich meer en meer met experimentele muziek gaat bezighouden, creëert hij onopzettelijk een afstand tussen hem en veel dierbaren, waaronder zijn vader; slagwerker Rein Bennink, die hem altijd heeft aangemoedigd maar dan het begrip voor waar zijn zoon mee bezig is, kwijtraakt en nooit meer naar een optreden kwam kijken.
De emotie daarover zit bij Bennink diep, wat niet betekent dat hij het anders zou hebben aangepakt. De weg die hij heeft afgelegd, lijkt een onafwendbare. De indruk dat het zo heeft moeten gaan, wordt versterkt door de loop van de geschiedenis van de jazz die zo ongeveer gelijk op gaat met de ontwikkeling die Bennink door maakt. Zijn vader is een coryfee uit de tijd van de radio-orkesten, waarvan de een na de ander ophoudt te bestaan op het moment dat de jonge Bennink als aanstormend drumtalent ten tonele verschijnt. Als hij in 1961 door als muzikant dienst te nemen op een niet al te luxe cruiseschip eindelijk in het beloofde land Amerika komt, hoort hij daar de muziek van John Coltrane en Ornette Coleman, een voorbode van de volledig andere wind die in de jazz gaat waaien. Een paar jaar later raken de kampen in Nederland ernstig verdeeld, de muzikanten die ‘in the tradition’ spelen, moeten niets hebben van de fratsen die de vernieuwers uithalen. In het roemruchte Misha Mengelberg / Piet Noordijk Kwartet loopt de scheidslijn dwars door de band. Mengel en Bennink kiezen samen met Willem Breuker voor het experiment, Noordijk en Langereis voor jazz uit de tijd dat jazz nog jazz was. Politiek muziektheater, happenings, flower power, het komt allemaal voorbij. Bennink maakt het van dichtbij mee, hij neemt eraan deel, maar in de kern lijkt hij er door onaangedaan. Hij is stoïcijns, zelfs koppig zijn eigen gang blijven gaan.
Van den Berg en ook Bennink zelf, zijn zeker niet onkritisch. Dat het perspectief bij Bennink ligt, is een logisch gevolg van de gekozen vorm. In een biografie zou meer ruimte moeten zijn om de betrokkenen aan het woord te laten en verscheidene kwesties van verschillende kanten te belichten. Het voelt hier ook niet als een gemis, daarvoor is het verhaal te sterk en ook te vaardig verteld. Een definitieve biografie kan niet geschreven worden omdat het onderwerp nog leeft en niet stilzit. Terwijl het boek werd afgerond besloot hij voor het eerst in zijn vijftigjarige carrière maar eens een band onder eigen naam te beginnen.
De geboorte van het Han Bennink Trio maakt de lezer van 'De wereld als trommel' niet mee, de kijker van de film ‘Hazentijd’ wel. Regisseur Jellie Dekker richt zich in gelijke mate van de musicus en de beeldend kunstenaar Bennink. Dekker toont Bennink veelal aan het werk; bij de voorbereiding van een tentoonstelling, tijdens een optreden, als docent voor een groep jazzdrummers of een schoolklas kinderen. Daarnaast is veel mooi archiefmateriaal in de film verweven. Zoals opnamen van een concert met Johnny Griffin, dat ook heel fraai in ‘De wereld als trommel’ beschreven staat. Er zijn prachtige shots van Bennink in de vrije natuur, waaronder dat waarin hij op handen en knieën een knaagdier (bosmarmot?) tegemoet kruipt. Het is een typerend shot: Bennink als eeuwige onderzoeker, nooit bang om uit de toon te vallen, rusteloos op zoek naar iets nieuws.
Nieuws over de mens Bennink bieden beide documenten maar met mate. In zowel boek als film komt Bennink over zoals je hem denkt te kennen uit eerdere interviews en optredens. Een gevoelige, enthousiaste man die in zijn geestdrift nog wel eens zelfzuchtig overkomt en wellicht per ongeluk de muzikanten waarmee hij speelt, kan domineren. ‘De wereld als trommel’ is wat dat aangaat een zeer goed gevonden titel. Ze suggereert dat er niets buiten de drums bestaat en ook dat de wereld bespeelbaar is, dat je haar je wil kunt opleggen. En dan is er natuurlijk die cirkelvorm. De indruk dat alles zich herhaalt, dat de cirkel rond is, zoals dat heet, krijg je als de cd die bij het boek hoort en de nieuwe cd van Benninks eerste eigen trio beluistert. Het experiment is er, maar leg Duke Ellingtons fijnzinnig gespeelde ‘Lady of the lavender mist’ op ‘Parken’ eens naast de stukken die de dan dertienjarige Bennink met zijn vader Rein op klarinet en Gerard Harms op piano speelt. Daar hoor je het aanwakkeren van een vuur dat bijna vijfenvijftig jaar later nog niet is gedoofd. De basis is altijd dezelfde gebleven; de wijze lessen van vader Bennink: ‘wees op tijd, zorg dat je schoenen glimmen.’ Het is er nog allemaal. Je zou bijna denken als je die fragmenten naast elkaar legt, dat er niets gebeurd, niets veranderd is. Je zou tekenen voor zo’n leven.