Moers Festival ís en blijft
CONCERTRECENSIE. Moers Festival, 25-27 mei 2012, Moers (D)
beeld: Klaus Dieker / Heidi Schmidtke
door: Georges Tonla Briquet
Ook na de 41e editie mag Moers zich nog steeds beschouwen als een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste Europese festival van de vrije improvisatie. Met verrassende combinaties, een mooi evenwicht tussen Europese en Amerikaanse muzikanten, speciale projecten en de première van Carla Bley’s nieuw werk viel er weer heel wat te beleven. En al even heuglijk: de toekomst van het festival werd verzekerd!
Onder meer Carla Bley, de DNA Big Band met saxofonist Andrew D’Angelo en James ‘Blood’ Ulmer traden op tijdens Moers Festival 2012.
Het festival in Moers is een uniek gegeven. Drie dagen volledig in het teken van vrije improvisatie en toch een grote publieke opkomst. Het blijft een uitdaging, zowel voor de muzikanten als voor wie komt luisteren. Geen ready made formats hier, maar avontuur van de eerste tot de laatste noot. Het vraagt inspanning van beide partijen, maar elke keer loont het de moeite.
Voor de zevende editie op rij was Reiner Michalke artistiek directeur. De man is een begrip in het wereldje. Dat bewees hij nog maar eens met dit programma. Uiterst positief is dat hij er dit jaar opnieuw in slaagde om extreem aan toegankelijk te koppelen.
Morning sessions
De morning sessions kun je het best vergelijken met een blind date. Muzikanten die elkaar voordien nooit ontmoetten, stappen hier het podium op en beginnen te musiceren. Saxofonist Jon Irabagon over improviseren: “Er is altijd wel een gemeenschappelijke link. Dat kan variëren van een plaat of een bepaald nummer tot de reputatie van de artiest zelf wiens werk je kent zonder met hem ooit gemusiceerd te hebben. Persoonlijk hou ik ervan straight ahead standards te spelen. De morning sessions in Moers zijn natuurlijk een apart gegeven. Iedereen heeft daar een andere achtergrond. In dergelijke omstandigheden verricht ik vooraf altijd wat opzoekwerk.”
We zagen en hoorden hem in deze context aan het werk met onder andere Ute Völker (accordeon), Jim Campbell (electronics) en Christian Hammer (gitaar). Een andere combinatie was die van saxofoniste Ingrid Laubrock met rondom haar onder andere muzikanten van The Dorf en vocaliste Joana Aderi (Phall Fatale). Het is instant componeren en instant genieten. Bewonderenswaardig is het telkens hoe er aanvankelijk aftastend heen en weer geschuifeld wordt om nadien met een perfecte timing af te sluiten. Tussen begin- en eindpunt is het een spel van dialogen waarbij elk detail van belang is. Stiltes, oergeluiden en extreme bruitages vloeien naadloos in elkaar over. Er wordt lustig gependeld tussen parallelle werelden zonder gps en toch raakt niemand het noorden kwijt. Deze ochtendsessies alleen al zijn de moeite om naar Moers af te zakken.
Improvisatie, electroacoustics, hiphop en decibels
Het is echter niet alleen in de besloten locaties van de ochtendsessies dat pure improvisatie de rode draad vormt. Ook in de grote festivaltent is er een haast continue flow van verrassingen. Heel genietbaar was bijvoorbeeld de set van bassist Robert Landfermann en drummer Jonas Burgwinkel. De twee vormen al jaren een hecht team in diverse groepen. Het was echter de eerste maal dat ze als duo optraden. Zonder harmonisch instrument, maar met een eigen morsecode slaagden de beide heren er in om een samenhangend verhaal uit te stippelen.
Evan Parker, Trevor Dunn, Ingrid Laubrock.
Een ander duo dat over heel de lijn kon boeien, was Dus-Ti, gevormd door trompettist Pablo Giw en drummer Mirek Pyschny. De volumeknop werd weliswaar serieus naar rechts opengedraaid en Giw maakte gretig gebruik van elektronische effecten, maar met de verstilde momenten tussendoor bewezen ze ook te kunnen doseren. Electroacoustic jazz op zijn best.
Dat saxofoniste Ingrid Laubrock een residentie aangeboden kreeg in Moers, is geen geïmproviseerde keuze maar heeft te maken met haar indrukwekkende staat van dienst. Deze Duitse die al jaren in Brooklyn vertoeft, werkte met onder andere Anthony Braxton, Dave Douglas en Tyshawn Sorey. Hier vertoefde ze in het gezelschap van Mary Halvorson (gitaar), Kris Davis (piano), Jon Hébert (bas) en Tom Rainey (drums). Onder de naam Anti House bracht dit kwintet een gebalde set, Iedere muzikant voegde eigen voetnoten toe aan een goed uitgewerkte stijloefening.
Verrassender was het concert van Phall Fatale. Met in de gelederen twee contrabassisten, een drummer die inventief te werk ging met borsteltjes en twee zangeressen die ook electronics hanteerden, kreeg het publiek een amalgaam van hiphopelectrojazz te horen, inclusief een cover van Nina Simone’s ‘Four Women’.
Rocket Science
Een van de meest geslaagde improvisatieconcerten was dat van Rocket Science, het New Yorkse kwartet gevormd door Peter Evans, Evan Parker, Craig Taborn en Sam Pluta. De heren gingen bitsige dialogen aan zonder nodeloos uit te freaken. Een set met continue adrenalinetoevoer.
Tijdens elke editie is er wel een extreem moment in Moers. In de voorbije jaren was dat dankzij onder meer Zu, Monolithic en Orthrelm. Gitarist Mick Barr (Orthrelm) en Jon Irabagon ontmoetten elkaar hier vorig jaar en merkten dat ze een aantal muzikale raakpunten hadden. Ze betrokken er drummer Mike Pride bij en voilà, anno 2012 stonden de drie op het podium in Moers onder het pseudoniem I Don’t Hear Nothin’ But The Blues Trio. Meteen goed voor het testosteronmoment van het festival.
Een lang uitgesponnen nummer van drie kwartier, opgebouwd uit een aaneenrijgen van decibels. Niets mis mee maar als er drie muzikanten musiceren, moeten er ook drie muzikanten te horen zijn en dat was hier helaas niet het geval. Door een foute klankbalans was er van Irabagon’s interventies slechts af en toe iets op te vangen terwijl hij net de enige was die contact zocht met zijn medespelers.
Saxofonist Andrew D’Angelo is een van de toonaangevende figuren uit de New Yorkse alternatieve scène. Een aantal jaren geleden werd bij hem een hersentumor geconstateerd. Inmiddels is alles onder controle. Hij geniet volop van deze tweede kans en laat dat duidelijk weten. Met zijn eigen DNA Big Band (waarin onder andere Dan Weiss, Trevor Dunn en Josh Sinton spelen) bracht hij een uitbundige ode aan het leven. Explosief maar ook met uitgekiende arrangementen die het werk van David Axelrod benaderden. De ballad, ter ere van een vriendin die leukemie heeft, was wel op het randje af, waarbij iedereen moest meezingen. Maar de oprechte emotie die hij uitstraalde, voerde de bovenhand.
Joe ‘Defunkt’ Bowie en James ‘Blood’ Ulmer. Het trio van toetsenist Jozef Dumoulin.
Dat jazz een universele taal is die de commerciële wetmatigheden overstijgt en zo regelmatig een politiek statement neerzet, werd hier nog eens bewezen door het project van Duitse, Franse en Italiaanse jazzmuzikanten samen met traditionele muzikanten uit Myanmar. Bassist Tim Isfort bezocht al verscheidene malen het land en werkte een programma uit op het snijpunt van jazz en folk onder de titel ‘Myanmar Meets Europe’. De traditionele percussie werd perfect geïntegreerd in de jazzidiomen.
La Leçon Française
Na decennia wachten of er een vervolg zou komen op haar ‘Escalator Over The Hill’ stelde Carla Bley in Moers nu toch een nieuw groots opgezet project voor, ‘La Leçon Française’. Het verhaal is dat van een jongensklasje dat een eerste les Frans krijgt. Voor de uitvoering werd beroep gedaan op een bigband (met in de gelederen natuurlijk Steve Swallow) en een jongenskoor van de beroemde Chorakademie Dortmund. Bley spaarde niemand, behalve zichzelf misschien wat, en componeerde een heel complex en gelaagd stuk. Dit is jazz die moeiteloos naast een groots klassiek werk kan staan. De uitvoering was van een verbluffende precisie. Een van de sterkste punten van het festival.
Een van de premières in Moers dit jaar was het samenbrengen van Joe ‘Defunkt’ Bowie en James ‘Blood’ Ulmer. Beiden stonden hier ooit al op het podium maar nooit samen. Gehuld in wit maatpak en met zwarte zonnebril zong en danste Bowie alsof hij de reïncarnatie was van James Brown. Met zijn moddervette funk en soul zorgde hij in de broeierige tent voor een heus feestje. Toen na twintig minuten Ulmer zich bij het gezelschap aansloot, werd het geheel afgeleid richting blues maar wel blues gebaseerd op de erfenis van zowel Fred McDowelll als van Jimi Hendrix en Howlin’ Wolf. Een lesje zwarte muziekgeschiedenis voor al de pseudo rappers en plastieken hiphoppers.
We telden twee rustpunten waarvan er eentje een beetje onbedoeld was. Toetsenist Jozef Dumoulin bracht vorig jaar samen met drummer Eric Thielemans en bassist Trevor Dunn het intrigerende ‘Rainbow Body’ uit. De drie zijn meesters in improvisatie en het was dus uitkijken naar hun concert tijdens dit festival. Het klonk hoofdzakelijk als een nieuwe kennismaking waarbij controverse gemeden werd. We hoorden een beleefd uitwisselen van de laatste nieuwsjes, wat synoniem stond voor sfeervolle soundscapes met melodieuze lijnen maar zonder echte spanningsbogen.
Met goede tot zeer goede concerten kunnen de organisatoren terugblikken op een heel geslaagde editie. Een visueel verslag is te vinden op de website van het festival. Het beste nieuws kwam van de politieke en culturele overheidsinstanties die zich voluit engageerden en het festival de nodige financiële middelen garandeerden voor de volgende jaren. Afspraak gegarandeerd dus in 2013 tijdens het Pinksterweekend.
Bekijk de volledige concerten op Moers Festival terug van: