Leo Cuypers – Leo Cuypers
CD-RECENSIE
Leo Cuypers – Leo Cuypers
bezetting: Leo Cuypers piano
opgenomen: 1972 en 1973 in Studio André van de Water in Baarn, Brakke Grond Amsterdam en VARA-studio Hilversum
release: 2011
label: Muziek Centrum Nederland
tracks: 12
tijd: 65.35
website: www.mcn.nl
door: Rinus van der Heijden
Hij is misschien niet het grootste pianotalent dat Nederland ooit heeft gekend, maar zeker wel het origineelste. Leo Cuypers, getogen in Maastricht en pas later ‘bekeerd’ tot Amsterdam, is een vreemde eend in de bijt geweest. Met name toen in de hoofdstad in de jaren zestig en zeventig de Nederlandse improvisatiescene wortel schoot. Die musici als Willem Breuker, Han Bennink, Pierre Courbois – al kwam die van Arnhem – Misha Mengelberg en Theo Loevendie voortbracht.
Met Cuypers, die volledig uit beeld raakte door persoonlijke problemen, is het voornoemde improvisatiemilieu een van zijn belangrijkste exponenten kwijt geraakt. Al werd hij nadien pas bekend met legendarische albums als ‘De Zeelandsuite’ en ‘Johnny Rep Suite’, hij heeft zich teruggetrokken in Maastricht en daarmee is het basta.
De cd ‘Leo Cuypers’ is een heruitgave van de gelijknamige grammofoonplaat uit 1972. Die werd toen in een oplage van slechts vijfhonderd stuks uitgebracht op het roemruchte BASF-label en bevatte negen stukken met merkwaardige titels als ‘Het cowboylied van ome Piet’, ‘Zes ongelikte beertjes’, ‘Weet ik nog niet, Hans’ en ‘De kruidenier deelt spliterwten’. Verpakkingen voor werkelijk fantastische muziek, die het alleszins waard is om opnieuw te gaan beluisteren. Een bijzonder prijzenswaardig initiatief derhalve van Muziek Centrum Nederland, dat bezig is historische Nederlandse opnamen opnieuw uit te brengen. Deze cd ‘Leo Cuypers’ krijgt nog meer waarde, omdat er twee medleys van elk bijna een kwartier en nog een compositie aan zijn toegevoegd.
Om met dit laatste te beginnen: in de medleys verschaft Leo Cuypers zichzelf de gelegenheid de stukken – alle composities op de cd zijn van zijn hand – verder uit te diepen. Hij doet dat schijnbaar achteloos, maar de lange improvisaties zijn uiterst doordacht opgebouwd, grijpen terug op de jazzgeschiedenis (de citaten van Dave Brubecks ‘Take Five’ zijn weergaloos) en geven een treffend beeld van het muzikantschap van Leo Cuypers.
Het is in deze barre tijden natuurlijk uiterst gevaarlijk om bij het beluisteren van dit soort historische klanken te stellen: zo worden ze niet meer gemaakt. Maar het is wel zo: Leo Cuypers bezit de onnavolgbare gave om de ene keer in marstempo over de toetsen te exerceren, een andere keer amusementsmuziek tevoorschijn te toveren, circusmuziek aan te stippen of een stukje meditatief aftasten naast een mooi aangezette blues te leggen. Waar hoor je dat nog?
Opvallend is zijn ritmiek: voordat hij zich op 16-jarige leeftijd definitief tot de piano wendde, was Leo Cuypers slagwerker. En dat hoor je, overal en in elke aanslag. Juist die ritmiek, gekoppeld aan een soepel gebruik van allerlei stijlen en die ingebouwd in nonchalante, maar o zo doeltreffende improvisaties, maken van dit prachtige album opnieuw een legendarische gebeurtenis.