Improvisatie deert jochies van Rotterdams Jongenskoor niet
ACHTERGROND
door: Rinus van der Heijden
Sfeerimpressie repetitie Eric Vloeimans met Rotterdams Jongenskoor voor concert Horn Please! Foto © Jaap Reedijk.
Je bent tussen de negen en vijftien jaar oud en wordt dan geconfronteerd met het begrip improvisatie. Het zal weinig jochies van die leeftijd overkomen en het zal nog minder voorkomen dat ze er zelf voor kiezen. Toch loopt er in Rotterdam een groep rond die deze keuze heeft gemaakt: vrijwillig uitvlooien wat improvisatie in muziek teweeg kan brengen. Het zijn leden van het Rotterdams Jongerenkoor. Ze maken eind januari deel uit van het concert ´Horn Please!´ van Eric Vloeimans in de Marekerk in Leiden en de Oosterkerk in Zeist.
Deze novembermiddag zijn er negen aanwezig in hun eigen gebouw De Scheepsbrug aan de Boompjes in Rotterdam. Drie filmcamera’s, een regisseur, trompettist Eric Vloeimans op het randje van een vensterbank en nog wat mensen langs de kant, het deert de negen jongens niet. Ze wachten rustig af wat er komt. Wie er zich het eerst meldt is Vader Jacob, die van het liedje. Want dat lijkt muzikaal leider Carlo Balemans wel wat: op dit oer-Hollandse volksliedje gaan improviseren. Wat weggedoken in de zaal zit de dirigent van het koor, Geert van den Dungen. Op de vraag van de verslaggever wat er nu precies gaat gebeuren, antwoordt hij: “Dat weet niemand.”
Carlo Balemans gaat aan de slag. “Ieder krijgt één noot”, zegt hij. De kinderen knikken instemmend. “Het leuke van improviseren is, dat je leuker gaat zingen. Vlieg er eens in, ben niet bang”, voegt Carlo Balemans er aan toe. En daar gaan ze: ‘Va-der Ja-cob, va-der Ja-cob, slaapt gij nog, slaapt gij nog?’ Tot zover gaat het voorbeeldig, maar bij ‘Alle klokken luiden, alle klokken luiden’ lopen de jonge improvisators vast.
Inmiddels is Eric Vloeimans met zijn trompet er bij komen staan. “Geert, mag ik even een E-tje van jou?” vraagt hij aan de dirigent, die zich naar de piano haast. En Carlo Balemans: “Eric gaat ook op die E beginnen en dan zien we wel wat hij verder doet.” Waarop Eric Vloeimans de trompet aan zijn mond zet en zichzelf meteen corrigeert: “Ojee, ik zit verkeerd met m’n ladder. Een notennaam is maar een notennaam. Nu gaat het om het gevoel. Deze toonladder hoor ik. Of het die of die noot is, doet er niet zo toe.” De jongens knikken wederom vol begrip.
Gefeliciteerd
De eerste kennismaking met improvisatie vordert. Eric Vloeimans blaast een noot en zegt tegen een van de jongens: “Jij antwoordt mij.” Dat gebeurt prompt, waarop Eric lachend zegt: “Gefeliciteerd. Je hebt je eerste improvisatie gedaan.” En dan, het kan natuurlijk niet uitblijven, moet de eerste naar de wc. Korte pauze derhalve.
Er wordt steeds dieper doorgedrongen in het wezen van de improvisatie. De stof wordt moeilijker. Als Eric Vloeimans niet blaast, moeten de jongens handenklappen en neuriën. Als hij wel speelt moeten ze doorgaan met handenklappen en tellen op de maat. En telkens moet er in de stiltes één jongen met zijn stem improviseren. De trompettist stelt ze ondertussen op hun gemak: “Weet je dat ik toen ik voor de eerste keer moest improviseren, het zowat in mijn broek deed? Mijn trompet trilde zó ontzettend in mijn hand.” De jongens begrijpen wat de trompettist bedoelt, je ziet het in hun ogen.
Eric Vloeimans op de eerste repetitiedag met het Rotterdams Jongenskoor. Links op de achtergrond muzikaal leider Carlo Balemans. Foto's © Jaap Reedijk.
Het is opvallend hoe snel de negen doorhebben waar het allemaal om draait. Ze voelen bijna instinctief aan wat er wordt bedoeld. Ook als er moet worden geïmproviseerd op hun voornamen. Ze dienen er muzikaal een draai aan te geven, er hun eigen ritme op in te zetten. Ook dit onderdeel verloopt vrijwel vlekkeloos.
En dan is het voorbij. “Vonden jullie het leuk?” vraagt Eric Vloeimans. Ja, knikken de jongens. “Vonden jullie het moeilijk?” Geen antwoord. “Ik vond het ook eng, hoor. Het valt niet mee, maar als je eenmaal bezig bent, wordt het gemakkelijker”, blikt de trompettist vooruit naar wat nog komen gaat.
Horn Please!
Dat ‘wat nog komen gaat’ is de voorbereiding voor het concert ‘Horn Please!’, dat op 28 en 29 januari wordt opgevoerd in de Marekerk in Leiden en op 30 januari in de Oosterkerk in Zeist. Het project is er gekomen, omdat Eric Vloeimans de tweejaarlijkse oeuvre-onderscheiding Gezichtsbepalend 2010 kreeg toegekend van de provincie Zuid-Holland. Dat is een soort carte-blanche, die de laureaat naar eigen goeddunken mag invullen. Eric Vloeimans koos voor een groots opgezet concert, dat wordt gedragen door professionele- en amateurmusici. In de kerken in Leiden en Zeist treden eind januari aan het Balkantrio Xenophonia (met pianist Bojan Z.), het speciaal samengestelde Zuidhollands fanfareorkest Fanfaresque en het Rotterdams Jongenskoor. Het vrije geluid van Eric Vloeimans vloeit daardoor samen met Balkan-, koor- en fanfarefolklore.
Dat laatste is precies de basis van ‘Horn Please!’: de wisselwerking tussen de zo verschillende musici. Met name de amateurs onder hen maken kennis met het onafzienbare terrein van improviseren. Wat ze hiermee leren, nemen ze mee naar hun eigen verenigingen. Carlo Balemans schrijft de openingsfanfare van ‘Horn Please!’, waarin veel improvisatie opduikt. Eric Vloeimans componeert een aantal nieuwe stukken, die worden gearrangeerd door Martin Fondse, die op zijn beurt ook voor nieuw werk zorgt. Het is de bedoeling dat de muziek na afloop van het project in handen komt van fanfares en koren in Zuid-Holland.
“Nadat ik de onderscheiding Gezichtsbepalend 2010 kreeg toegekend, mocht ik een project verzinnen”, zegt Eric Vloeimans. “Al snel kreeg ik de Balkan in het vizier. Daar komt fanfaremuziek vaak voor. En bovendien kom ikzelf voort uit de fanfarewereld. Daarop kreeg ik het idee iets te gaan doen met hoge stemmen en zo kwam ik bij het Rotterdams Jongenskoor uit. En omdat aan het project ook een opvoedkundig element zit, is het toverwoord educatie er ook meteen in meegenomen. Wat er uiteindelijk aan improvisatie overblijft, weet ik niet. Het gaat er voor de jongens meer om, om ze kennis te laten maken met onzekerheid wanneer ze beginnen met improviseren. Dat als ze het niet weten, dat helemaal niet erg is. Dat voelen belangrijker is dan weten en dat ze op dat gevoel leren vertrouwen. We willen de jongens projectmatig bezig laten zijn. Op die leeftijd is dat belangrijk. Later zal improvisatie zeker nog eens bij hen opduiken. Toen ik als kind ‘Penny Lane’ op een piccolotrompet hoorde spelen, heeft dát mij misschien wel tot trompettist gemaakt!”
Alles vast
Muzikaal leider Carlo Balemans blaast na afloop van de eerste improvisatieles even uit. “Ik wil de jongens hier zo goed mogelijk voorbereiden op het project. Melodisch ligt straks alles vast. Er zal vooral geïmproviseerd moeten worden als het om timing gaat. Eric gaat met zijn trompet over de gecomponeerde delen heen, het Balkantrio gaat er onderdoor. Het stuk kan nog transformeren, het ligt eraan met wie ik me verbind”.
Zoals gezegd zit aan ‘Horn Please!’ ook een educatief element. Samen met Kunstgebouw, de provinciale organisatie voor kunst en cultuur in Zuid-Holland, ontwikkelt Eric Vloeimans een lespakket voor groep 5 en 6 van basisscholen. Improvisatie staat daarin centraal. De drie camera’s van Mediatrack onder regie van Tom Peeters die tijdens de eerste improvisatieles continu draaiden, zorgen voor visuele ondersteuning van het lespakket, dat op een dvd wordt vastgelegd.
Concertdata
28 januari, 20.15 uur, première, Marekerk in Leiden
29 januari, 20.15 uur, Marekerk in Leiden
30 januari, 15.15 uur, Oosterkerk in Zeist
- Voor meer informatie: www.hornplease.nl