Wolfert Brederode creëert muziek die het aardse ontstijgt
INTERVIEW
door: Nicolle Leenhouwers
Wolfert Brederode: "Het intrigeert me wel als ik niet helemaal snap wat er gebeurt." Foto © Geneviève Ruocco
De muziek van de Nederlandse pianist en componist Wolfert Brederode is niet bij één genre onder te brengen. Dat klassiek aan de basis ligt, is duidelijk. Maar ook jazz is er fijntjes doorheen geweven. En daar blijft het niet bij. Armeense volksliedjes, Indiase raga’s en zelfs rockmuziek kunnen zich aandienen. Waar dit alles precies terug te horen valt, is soms moeilijk te zeggen. Dat is de uitdaging voor de luisteraar. Wat wél duidelijk is, is de aanwezigheid van twee kernbegrippen: ruimte en intensiteit. Een combinatie die een dromerige sfeer doet ontstaan, waarbij elk besef van tijd lijkt te ontbreken.
Critici omschrijven Brederode’s muziek vaak als ‘naar binnen gekeerd’. Je zou verwachten dat daarachter een introverte persoon schuilt. Maar dat blijkt al snel een misvatting. Één prikkelende vraag kan al genoeg zijn om een inspirerende monoloog te ontketenen, waarbij hij het ene moment drukke handgebaren maakt en het andere moment relaxed onderuit zakt met een sigaretje. Dat we met een zeer bevlogen musicus en componist te maken hebben, wordt al snel duidelijk. Zijn omgeving vergeet hij daarbij overigens niet, althans niet per definitie. “Als ik te snel ga, dan moet je het zeggen.”
Improvisatie
“Toen ik een jaar of zes, zeven was, begon ik achter de piano een beetje klanken te verkennen. Ik deed tijdens het spelen alsof ik uit een boek las, maar wat er in stond kon ik nog helemaal niet lezen. Ik was toen dus al aan het improviseren. Ik ging lessen volgen bij Ans Waterreus. Zij was half Russisch, half Nederlands. Eigenlijk hield zij helemaal niet van improvisatie, maar ze liet me wel mijn gang gaan. Ik leerde veel Russische kinderliedjes, ben dus niet begonnen met wat je gewoonlijk ziet, meestal de Thompsonmethode. Vind zelf als ik er op terug kijk dat ik met prachtige muziek ben begonnen.“
Improvisatie lijkt bij Wolfert Brederode dus in het bloed te zitten. Toch speelde hij tot zijn vijftiende alleen klassiek en dan met name het meer toegankelijke werk. De moderne klassieken kwamen later pas om de hoek kijken, evenals de jazz. “Tot mijn vijftiende speelde ik vooral stukken van Mozart, Bach, Debussy… Ik vond wel dat ik prachtige muziek speelde. Het is dan ook onvermijdelijk dat dit soort klanken in je hoofd blijft zitten. Tot die tijd had ik ook nog geen les gehad in jazz; ik was er ook niet heel erg mee bezig. Bij ons thuis werd voornamelijk ‘lichte jazz’ gedraaid. Niet het soort jazz dat me echt aansprak. Totdat ik Mal Waldron ‘All Alone’ hoorde spelen. Vanaf dat moment ging ik naar jazz luisteren. Oude platen van Keith Jarrett, klassiekers van Miles Davis als ‘Kind of Blue’ en ‘Birth of the Cool’… Dit was vlak voordat ik naar het conservatorium ging.”
Ook op klassiek gebied ging de ontdekkingstocht steeds meer in de richting van de moderne componisten. “Vanaf mijn puberteit luister ik naar componisten als Eisler en Weill. Daarnaast heb ik altijd een enorme zwak gehad voor Russische componisten als Rachmaninov en Scriabin; zij hebben bijna uitsluitend voor piano gecomponeerd. Ik luisterde ook naar Stravinsky, al heb ik daar niet veel van gespeeld. Naast de Russische componisten vind ik Hindemith heel spannend, evenals Mompou. Laatstgenoemde is sterk door Debussy en Ravel geïnspireerd, alleen is hij iets abstracter. Het intrigeert me wel als ik niet helemaal snap wat er gebeurt.”
Klassiek ontmoet jazz
De enorme drang tot improviseren deed Brederode besluiten om jazzpiano te gaan studeren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Echter wel met klassiek als bijvak. Hij kreeg les van onder meer Rob van Kreeveld en Frans Elsen. Klassiek en jazz raakten tijdens zijn studie onlosmakelijk met elkaar verbonden. “Na de examenklas ben ik nog een jaar doorgegaan. Ik heb dus in het zesde jaar ook nog les gehad. Klassiek en jazz vullen elkaar heel erg aan. Als je alleen ‘standards’ speelt, zit je steeds in een bepaalde vorm; je hanteert standaardmaten. Klassiek is veel grilliger, het geeft een bredere kijk op hoe je stukken kunt benaderen; het hoeft niet altijd in een gecomprimeerde vorm.” ![]()
"Artistiek doorgroeien betekent niet speciaal dat je ook commercieel groeit.” Foto © Geneviève Ruocco
Wolfert Brederode is niet de enige die zich op het snijvlak bevindt van klassiek en jazz. Volgens hem is het echter geen trend van de laatste jaren. “Ik denk dat het al heel lang gaande is. Pianisten als George Russell en Ran Blake deden het al in de jaren vijftig. Je ziet het trouwens ook andersom: klassieke musici die steeds meer gaan improviseren; zij denken veel meer vanuit klanken. Begin vorige eeuw had je natuurlijk al componisten als Stravinsky die ragtimes componeerden. Tegenwoordig zie je het bijvoorbeeld bij Heiner Goebbels.”
Ruimte
De stijl waarin Brederode speelt, laat zich het beste definiëren als ‘geïmproviseerde muziek’. Een andere manier van improviseren dan in de bebop. “Ik draai thuis wel bebop, bijvoorbeeld Charlie Parker. Wat me echter minder aanspreekt is de rigiditeit van de ritmesectie. Bij de drums de hi-hat op de tweede en vierde tel en de cymbals die dingkedingkeding doen… Daarnaast hoeft een bassist niet per se noten te spelen. Iemand die deze rigiditeit open heeft gebroken is bijvoorbeeld Bill Evans, met name vanaf de jaren zestig. Hij heeft in dat opzicht zeker invloed gehad op mij. Muziek weglaten kan veel doen! Dat heb ik veel in mijn groepen nu, met name in het duo met Joost Lijbaart en mijn kwartet. Ook de klank van de piano komt mooier tot zijn recht als er ruimte omheen is. Ruimte vind ik heel belangrijk, zeker bij akoestische muziek… je moet blazers horen ademhalen, drummers met hun handen over hun drumstel horen glijden…”
Currents en ECM
Als er één album genoemd moet worden, waarop alle bovengenoemde kenmerken samen komen, dan is het zeker ‘Currents’. De cd verscheen eind vorig jaar op het roemruchte Duitse ECM-label. Brederode is de eerste Nederlandse bandleider die op dit label is gecontracteerd en schaart zich hiermee tussen grote namen uit de jazzwereld. “Dat gaat nooit lukken, dacht ik aanvankelijk. ECM bestaat uit grootheden als Keith Jarrett, Ralph Towner, Pat Metheny… Je denkt dan ‘daar kom ik nooit tussen’.. Het is via-via gegaan. Iemand liet aan Manfred Eicher (producer en oprichter ECM, red.) een opname horen die ik met het kwartet had gemaakt. ECM had interesse en we zijn toen uitgenodigd om ‘Currents’ in Oslo op te komen nemen.”
Wolfert Brederode is in deze bezetting de enige Nederlander. Het kwartet bestaat verder uit de Noorse Mats Eilertsen op bas, de Italiaans/Zwitserse klarinettist Claudio Puntin en de eveneens uit Zwitserland afkomstige Samuel Rohrer op drums. De musici waren elkaar al eerder tegengekomen in uiteenlopende bezettingen. En de wens om samen een project te gaan doen, werd steeds sterker.
De composities die op ´Currents´ worden gespeeld, zijn bepaald niet willekeurig. “Een paar stukken had ik al met andere bands opgenomen. Bij de selectie heb ik gedacht ‘wat past voor deze groep?’ Daarnaast heb ik een aantal nieuwe stukken geschreven speciaal voor deze bezetting. Zo werk ik vaak, ook bij mijn andere groepen. ´Currents´ heeft over de gehele linie een constante sfeer, het bobbelt meer onderhuids. Ik ben heel blij met deze plaat. Aan het einde wordt het iets abstracter. Live is dat natuurlijk nog extremer.”
Geïmproviseerde muziek in Nederland
Ondanks dat ECM een behoorlijk centrale plaats inneemt binnen de geïmproviseerde muziek in Europa, heeft het label in Nederland tot dusver nauwelijks geleefd. “Nederland is een beetje het land van ‘niet moeilijk doen’ en ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’. De jazzmuziek was daardoor tijdenlang heel traditioneel hier, of het tegenovergestelde: de vrije jazz met rare fratsen. Bij ECM is het juist de structuur in het geïmproviseerde. Hiermee bedoel ik dat hetgeen ik heb opgeschreven, soms kariger is dan een standard; af en toe schrijf ik ook meerdere suggesties op. De bandleden mogen dan zelf zien wat ze er mee doen. Het resultaat vraagt van de luisteraar een bepaalde mate van geduld; voor deze muziek moet je dat op kunnen brengen.” ![]()
"Ik zou nog wel een keer muziek voor een film willen componeren."
Foto © Geneviève Ruocco
Het is dan ook geen toeval dat Brederode meer op de buitenlandse podia vertoeft dan op de Nederlandse. “We zijn erg gericht op bebop hier. Een land als Zwitserland bijvoorbeeld heeft een hele andere manier van benaderen; zij zijn veel meer op Amerika gericht. Dit zie je ook bij de Zwitserse zangeres Susanne Abbuehl met wie ik al meer dan tien jaar samenwerk. Zij is net als ik met ruimte bezig; met stilte in plaats van ‘scatten’. “
Het feit dat de markt voor de geïmproviseerde muziek in een aantal andere Europese landen groter is dan in Nederland, wil overigens niet zeggen dat Brederode in eigen land minder graag optreedt. Ook hier zijn podia waarop hij met plezier speelt; plekken waar hij voelt dat zijn muziek overkomt op het publiek. En daar gaat het uiteindelijk om.
Intensiteit
Een kritiek puntje wat in recensies met enige regelmaat naar voren komt, is dat Brederode´s muziek te veel naar binnen gekeerd zou zijn, waardoor het in een cirkeltje rond gaat draaien. “Vaak heerst toch de gedachte dat muziek letterlijk naar iets heftigs toe moet werken, terwijl het juist gaat om de intensiteit en niet om de fysieke heftigheid. Zo deed ik vorig jaar met Joost Lijbaart mee aan een dubbelconcert in Paradox. Na ons trad het Girotto/Biondini duo op. Ondanks dat hun muziek op sax en accordeon een stuk heftiger klonk dan die van ons, was hun conclusie als volgt: “We’re doing exactly the same”. Dát is intensiteit! Het is wat ik moet voelen en horen anders vind ik muziek maar saai.”
In Brederodes muziek hebben uiteenlopende muzikale genres doorgewerkt. Van de fusion van Weather Report tot aan Indiase raga’s en traditionele volksliedjes uit het Balkangebied. Zelfs uit de popmuziek zijn sporen terug te vinden. Muziek waar hij vroeger naar luisterde, zoals Pink Floyd, David Bowie en Kate Bush, maar ook groepen van de laatste tien jaar, waaronder Jeff Buckley en Radiohead. Als er maar mooie melodieën en bijzondere geluiden in zitten. “Destijds kon ik hits ook mooi vinden, muziek werd echter spannender naarmate er meer afstand werd genomen van de commercialiteit. Het schuift dan meer op richting klassiek, zoals bij David Sylvian of Talk Talk. Ik vind het ervan getuigen dat artistiek doorgroeien niet speciaal betekent dat je ook commercieel groeit.”
Muziek en literatuur
Door de ruimtelijke structuur leent de muziek van Wolfert Brederode zich ook uitstekend voor andere kunstvormen zoals dans en literatuur. Hij weet met zijn composities de zeggingskracht van het gesproken woord te vergroten, zonder de aandacht van de luisteraar af te leiden. Zo componeerde hij onder meer stukken voor de literaire theaterbewerkingen van dialogen uit ‘Schaduwkind’ van P.F. Thomése en ‘Sleuteloog’ van Hella Haasse. “Ik vind het heel inspirerend om met literatuur in aanraking te komen. Wat voor klanken horen er bij een tekst? Je behoeden voor het gevaar rode rozen rood te maken.”
Brederode heeft in muzikaal opzicht al aardig wat grenzen verkend, maar er zijn zeker nog genoeg experimenten die hij graag wil aangaan. “Ik zou nog wel een keer muziek voor een film willen componeren, want dat heb ik nog niet eerder gedaan. Verder zou ik graag nog met nieuwe musici willen werken die ik nog niet ken, zoals bijvoorbeeld de Noorse accordeonist Frode Haltli. Heel bijzonder wat hij op zijn instrument doet!”
Nieuwe cd
“Er zit overigens nog een nieuwe cd aan te komen. Misschien kan dat nog even vermeld worden? Het is een project dat ik heb gedaan met Gulli Gudmundsson en Arve Henriksen. Arve is een trompettist met een hele bijzondere klank. Het album is al gemixt. Ik denk dat het binnen nu en een half jaar uitkomt.”
De laatste sigaret van deze ochtend is inmiddels gedoofd. Eigenlijk is de muziek van Wolfert Brederode wel een beetje met sigarettenrook te vergelijken: op het moment dat je haar denkt te kunnen ‘grijpen’ vervliegt ze weer. Abstract maar intrigerend. Eigenlijk niet van deze wereld…
- 12 april: Wolfert Brederode/Martin Fondse, Orgelpark, Amsterdam
- 11 mei: Wolfert Brederode Quartet, Jazz in Duketown, Den Bosch
- 7 juni: Wolfert Brederode/Joost Lijbaart, Open Atelier Route, Amsterdam
- Wolfert Brederode website

