Achtergrondmuziek
COLUMN
door: Mischa Andriessen
Volgens componist en filosoof Thedor Adorno is het uit den boze om muziek te gebruiken als achtergrondmuziek. Misbruiken, inderdaad. Adorno mag dan als componist volledig en als filosoof zo goed als vergeten zijn, in zijn boude stellingname staat hij niet alleen. Harry Mulisch heeft bijvoorbeeld wel eens gezegd dat hij geen woord op papier zou krijgen als hij tijdens het schrijven naar muziek zou luisteren. Hij zou immers meteen bevangen raken door de grootsheid van een symfonie of ander orkestwerk.
Violist Itzhak Perlman liet zich ook niet bepaald zachtzinnig over deze kwestie uit: ‘Achtergrondmuziek is muziek voor mensen die zelf geen achtergrond hebben.’ Zo die zit. Waarschijnlijk schraapte hij hierna zijn keel en spuwde een galbruine fluim op het revers van degene die hem interviewde, maar die heeft dat wijselijk uit de overlevering gelaten. Een ding staat vast, je kunt sommige mensen mateloos irriteren door naar muziek te luisteren terwijl je iets anders aan het doen bent.
Behalve slapen en tot mijn spijt werken, zijn er weinig dingen die ik zonder muziek op doe. Terwijl ik dit schrijf, luister ik bijvoorbeeld naar de nieuwe cd van het Olivia Trummer Trio zonder mij van enig kwaad bewust te zijn. Als ik mijn later nog te schrijven recensie van hun cd “Westwind” nu zou baseren op de keren dat de muziek van deze Duitse pianiste als achtergrondmuziek bij andere werkzaamheden diende, kan ik mij de wrevel heel goed indenken, maar die recensie komt er pas als ik behalve oppervlakkig ook minstens twee keer heel aandachtig naar de cd geluisterd heb. Ik ben mij derhalve van geen kwaad bewust, maar als ik mijn heer Adorno en mevrouw Trummer met mijn achteloos handelen verdriet doe, dan spijt mij dat.
Dat de achtergrond in de muziek een belangrijke rol speelt, blijkt wel uit het feit dat artiesten in het Bimhuis avond na avond de keuze moeten maken of zij de gordijnen achter het podium dicht doen of open laten. Ik heb nooit in een interview gelezen op grond waarvan de musici die keuze maken, maar ik kan het mij wel indenken.
Het gordijn dicht werkt intimiteit in de hand. De blikken van het publiek zijn bovendien met zekerheid op de artiesten en niet op het pittoreske tafereel daarachter gericht. Precies daarom zou ik als ik een Bimhuiswaardig muzikant zou zijn, het gordijn open laten. Dat straalt zelfverzekerdheid uit; kijk eens waarmee wij de concurrentie durven aangaan! En is de muziek pet dan kan het publiek tenminste nog van het uitzicht genieten. Een echt geslaagd concert in het Bimhuis is er natuurlijk een met de gordijnen helemaal open en uitzinnige toeschouwers die twee uur lang geen boot voorbij hebben zien komen, de zon niet zagen ondergaan en enkel oor hadden voor de muziek. Dus musici heb niet langer iets te verbergen en doe de gordijnen in het Bimhuis nimmer meer dicht. Die paar mensen die jullie muziek misbruiken als achtergrond bij het naar buiten kijken, vis je er zo uit.
-

