Swing, vertedering en irritatie bij Van Merwijk’s Music Machine
CONCERTRECENSIE. Bimhuis Amsterdam, Van Merwijk’s Music Machine, 23 februari 2007
beeld: Ger Koelemij
door: Tim Sprangers
Eén ding stond vast bij aanvang van Van Merwijk's Music Machine: swingende ritmes krijgen de overhand. Een combinatie met latindrummer Lucas van Merwijk, percussionist Roberto Vizcaino, steelpanspeler Konkie Halmeyer en funky Hammondtoetsenist Carlo de Wijs moet wel escaleren in een orgie van maatsoorten.
Lucas van Merwijk, Konkie Halmeyer, Carlo de Wijs
Van Merwijk is een liefhebber van gewaagde projecten. Een bezetting als deze is dan ook geen toegankelijke. Klanken uit de landen Trinidad en Tobago, Cuba en Amerika moesten op zoek naar eenheid. De muzikanten zijn voldoende creatief om tijdens samenspel ruimte te geven en te nemen zonder in één van die twee te volharden. Er ontstond een fraai geheel; verzoenende klanken kwamen vooral van De Wijs die wat behoudend speelde. Hij zocht naar een identiteit binnen de groep via minimale blueslijnen die zich geregeld ontwikkelden tot rauwe funk. Omdat hij de enige non-slagwerker was en ieder andere instrument op het podium begeleidde, liet hij de groep samensmelten. Vrolijkheid kwam voornamelijk van Halmeyer, die met zijn exotische instrumenten menige heup deed bewegen. Van Merwijk zorgde voor de techniek en Vizcaino bracht met zijn conga’s het kwartet energie. De harmonie die werd bereikt door de vier musici was geslaagd. Met het sluiten van de ogen deden de klanken je wanen in de Caribbean met een Cubaanse sigaar in je linker -en een Braziliaanse caipirinha in je rechterhand.
Zeker de helft van het concert bestond uit duo-combinaties en soloperformances. Deze waren wisselvallig. Hoogtepunten waren de solo’s van Halmeyer die met zijn steelpan buiten levendigheid ook ontroering bracht. Ook wel gebruikt voor klassieke uitvoeringen blijkt de steelpan (pan, steeldrums) met zijn 42 tonen melodieën een kinderlijk karakter te geven. Een karakter dat iets lieflijks met zich meedraagt. De gepassioneerdheid van de Curaçaose Halmeyer droeg hieraan bij. Zachtjes neuriede hij mee. Eén van zijn nummers had de titel ‘Het hart van mijn pannen’ wat zijn liefde voor het instrument illustreerde.
Carlo de Wijs, Roberto Vizcaino, Lucas van Merwijk
Indrukwekkend hoe feilloos van Merwijk zijn drumstel onder controle heeft. Tijdens lange conversaties met Vizcaino, maar voornamelijk aan de hand van solistische uitspattingen liet hij zijn indrukwekkende muzikale bagage zien. Afwisselingen en vermengingen van Latijns-Amerikaanse ritmes, soms neigend naar de jazz, kwamen veelvuldig voor. Voor de techneuten reuzenspannend, voor de gevoelsmensen totaal niet interessant. Van Merwijk is een machodrummer die terecht pronkt met kennis en kunde, maar dit al te graag liet gelden. Drumsolo’s van twintig minuten vervelen, zeker als het kunstje eenmaal duidelijk is. Leuzen als ‘willen jullie nog meer horen?’ of ‘dat kan harder!’ zijn totaal overbodig.
Van Merwijk’s Music Machine heeft een krachtig, harmonieus en swingend geluid dat kan ontaarden in gevoelige tonen van Halmeyer of technische drumpraktijken van Van Merwijk. Het was een avond die mensen dansend deed opstaan uit hun stoelen, gevoelens van vertedering bewerkstelligde maar ook irritatie opwekte door de patserhouding van Van Merwijk. In ieder geval geen avond van verveling.
