Starvinsky Orkestar kent zijn gelijke niet
CONCERTRECENSIE. Starvinsky Orkestar, Tilburg, Paradox, 24 september 2010.
beeld: Stef Mennens
door: Rinus van der Heijden
Wegmijmeren naar lang vervlogen tijden. Die in je herinneringen vooral gevormd worden door sierlijke melodieën. Zon, rust, vrede. Nauwelijks te omschrijven gevoelens, die ergens in je zitten opgesloten en soms worden losgemaakt. Die prettige vergetelheid overkwam de schrijver van deze recensie bij het bijwonen van het concert van het Starvinsky Orkestar van bandleider/componist Martin Fondse. Een aparte gewaarwording, die je slechts enkele malen in je leven overkomt.
![]()
Martin Fondse neemt een aparte plaats in binnen het Nederlandse improvisatiemilieu.
Martin Fondse weet met elf mensen muzikale sferen te creëren, die hun gelijke niet kennen. Hij geeft basale bouwstenen aan, van een zekere weemoed doordrenkte thema’s. De bandleden kunnen deze naar eigen goeddunken uitbreiden en in Tilburg gebeurde dat middels ongelooflijke improvisaties. Met elf mensen mag je denken dat er zeker eentje bij de anderen achterblijft, maar daarvan was hier geen sprake: eenieder gaf weerwoord uit zijn of haar diepste binnenste, wat een verbluffend resultaat opleverde.
Martin Fondse neemt een aparte plaats in binnen het Nederlandse improvisatiemilieu. Als componist is hij een buitenbeentje, die altijd op zoek is naar nieuwe muzikale waarheden. Een van zijn wapenfeiten was zijn orkest de Groove Troopers, dat nieuwe lijnen uitlegde binnen de bigbandtraditie. Dat deed het door onder meer dubbel slagwerk in te zetten en invloeden uit dance, elektronica en zang toe te laten. Met het Starvinsky Orkestar gaat Martin Fondse nog een stap verder, doordat hij de omkadering van de big band loslaat en verbindingen legt tussen klassieke- en improvisatiemuziek. De bezetting met enerzijds strijkers, hobo en klarinet en anderzijds slagwerk, contrabas en blazers toont dat overduidelijk.
De kracht van het Starvinsky Orkestar ligt in de ultieme benutting van dat instrumentarium. Alleen daarmee echter zou het orkest zich niet onderscheiden. Een tweede en wellicht nog belangrijker punt is de bezetting van het orkest: stuk voor stuk topmusici die in een aantal gevallen zelf als componist werkzaam zijn en derhalve feilloos aanvoelen wat Martin Fondse hen voorschotelt. Naar eigen zeggen zijn dat slechts open structuren, waarbij de bandleden de ruimtes ertussen naar eigen inzicht mogen vullen.
Martin Fondse is bezig met een project dat hij ´Homelands´ noemde en waar binnen hij werk schrijft voor zijn individuele bandleden. Tijdens het concert in Tilburg kwamen persoonlijk gerichte composities voor klarinettist Claudio Puntin, trompettist Eric Vloeimans en slagwerker Dirk Peter Kölsch voorbij. Voor de laatste had Fondse de titel ´Mosellania´ bedacht, refererend aan het geboorteland van Kölsch, Duitsland. Maar ook uit bestaand werk werd geput, zoals ´Fragant Moondrops´, dat bestond uit een zich herhalend motiefje, waar individueel mooi op kon worden geïmproviseerd. Dat deed onder meer de baritonsaxofoon van Steffen Schorn en slagwerker Kölsch, die daarvoor ook een speelgoedfluitje hanteerde. Toen de muziek langzaam stilviel, pikte de contrabas van Eric van der Westen het repeterende thema weer op, wat op zijn beurt het startsein was voor de blazers om satijnzacht tussen de muzikale lakens te schuiven.
![]()
Martin Fondse's Starvinsky Orkestar in de Paradox in Tilburg.
De muziek van Starvinsky Orkestar is zó divers, dat je dat als toeschouwer niet kunt bedenken. In ´Propeller Plant´ vormden een snelle vioolsolo van Herman van Haaren en de getokkelde cello van Jörg Brinkmann de basis, in ´Paradiso´ werd Brazilië aangedaan en op die trip was Martin Fondse zelf de reisleider met een melodica, die hij omschreef als een kruising tussen een kerkorgel en een blokfluit. Zo viel je van de ene in de andere verrassing.
De persoonlijke ervaring die in de eerste alinea van deze recensie wordt omschreven, is uiteraard niet synoniem aan de kwaliteit van dit concert. Dat muziek zulke reacties kan oproepen is prachtig en uniek, maar het uitzonderlijke gehalte ligt veel meer in de capaciteiten van Martin Fondse en parallel daaraan de technische verworvenheden van de bandleden. In Tilburg keken die laatsten elkaar vaak veelbetekenend aan: ook zij waren duidelijk onder de indruk van de chemie die hun verrichtingen veroorzaakte.
Dat veroorzaakte ongetwijfeld de klap op de vuurpijl waarmee het concert afsloot: de compositie ´Requiem´ van Eric Vloeimans. Het intro van cello, contrabas en met de handen bewerkt slagwerk voerde naar wellicht de beste solo die de trompettist ooit neerlegde. Met een uitgekiend gebruik van valse lucht werd alle andere muziek, waar ook ter wereld, ten grave gedragen.

