The Hague Jazz uitverkocht dankzij sterk programma
CONCERTRECENSIE. The Hague Jazz, Den Haag, diverse locaties, 11 en 12 juni 2010
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers
Afgelopen weekend vond de vijfde editie plaats van The Hague Jazz. Een fiks aantal grote namen en aanstormend talent uit jazz en aanverwante stijlen was samengepakt in een druk programma verspreid over minimaal elf grotere podia. Dat betekende veel puzzelwerk en keuzes maken om favorieten aan het werk te zien.
Roy Ayers, Meshell Ndegeocello en Wayne Shorter speelden tijdens 'de beste editie sinds het bestaan' van The Hague Jazz.
Een keur aan artiesten passeerde de revue. Benny Golson en Jimmy Heath waren er, Wallace Rooney, Gino Vannelli, ex-Supertrampvoorman Roger Hodgson en Toots Thielemans.
Het optreden van jazzlegende Wayne Shorter had iets magisch. Terwijl zijn bandleden langzaam een dreigend intro opzetten nam de saxofonist rustig te tijd om ‘er in te komen’. Een aantal korte uithalen vormde de aanloop naar een uitgebreide reis waarop hij het publiek meenam. Zorgvuldig werd een spel gespeeld van spanningopbouw en ontlading. Brian Blade op drums strooide met stevige accenten die soms zijn basdrum decimeters vooruit stuwden. Danilo Perez was diegene die de cadans er in hield met repetitieve pianoloopjes. Shorter wisselde af tussen heldere wonderschone melodische lijnen, mysterieuze klanksequenties en vrij spel. Soms ongekend hard en stevig op sopraansaxofoon. Geregeld werd gas teruggenomen, soms gestuurd met een subtiel handgebaar van Shorter, die zich rustig en comfortabel heer en meester toonde tussen zijn musici, hen inspireerde maar ook signalen uitbouwde. Samen met bassist John Patitucci durfde Blade grote delen leeg te houden. Hun gezamenlijke timing was treffend.
Bij onder andere Miles Davis en Weather Report stond Shorter aan de wieg van nogal wat jazzvernieuwingen. Zo was vibrafonist Roy Ayers ook een pionier en grondlegger van stromingen binnen de jazz. Het optreden van Ayers stond in het teken van entertainment. De stoere achtergrondzanger John Presley maakte subtiele ondersteunende danspasjes, Ray Gaskins speelde een saxofoonsolo en begeleidde zich tegelijkertijd op piano en bassist Donald Nicks bleek tevens op mondharmonica een leuk mopje country te kunnen spelen. Zonder al die showelementen bleef de funky jazz van Ayers echter ook wel overeind.
Lou Donaldson
Altist Lou Donaldson, ook al zo’n icoon, kreeg het publiek snel op zijn hand met zijn humoristische aankondigingen, ongekend enthousiasme maar vooral zijn met soul en blues doorspekte repertoire. Swingend, ondersteund door met name het Hammondorgel van Pat Bianchi en ontroerend zoals in Armstrong’s ‘What a wonderful world’.
Courtney Pine herinnerde zich dat hij “hier al vaker had gespeeld maar men zei dat hij waarschijnlijk nooit zou terugkomen”. Dat hij er weer was liet hij meteen weten. In een soort egocentrisch krachtsvertoon ging hij in de eerste twee stukken enorm te keer op basklarinet en sopraansaxofoon. Het hele arsenaal ‘plokklanken’, boventonen, loopjes op topsnelheid, gillende vrije improvisaties en minimaal vijf minuten ‘circular breathing’ kwam voorbij. “You might have noticed that I love jazz”, verklaarde hij zich nader en inderdaad, in razend tempo had hij daarvoor hele stukken jazzgeschiedenis geciteerd. Pine zocht veel interactie met het publiek en serveerde stukken die Afrikaanse, Caribische, Zuid-Amerikaanse en Europese muziek verenigen.
Lou Donaldson. Eric Vloeimans met Korzodansers in het project 'Quick Sketches'. De Duitse trompettist Till Brönner.
Natuurlijk is het oprekken van de jazzgrenzen aan de orde van de dag. Het festival experimenteerde daarmee door ensembles te programmeren zoals Directors cut!, een zogenaamd performance-orkest en de hiphoppers van Kern Koppen. Meshell Ndegeocello, die haar sporen als begeleidster van grote sterren en als soloartiest ruimschoots verdiend heeft, legt ook creatief verbanden tussen vele muziekvormen. Ze blies de ‘neo-soul movement’ nieuw leven in. In Den Haag speelde ze voornamelijk compacte, nieuwe of vernieuwde, gevoelige liedjes in overwegend laag tempo. Intiem in ‘So Beautiful’, begeleid door alleen de akoestische gitaar van de creatieve gitarist Chris Bruce maar voor het merendeel, met haar volledige band voorzien van een ultralage, harde, diepronkende bas(drum) die de broekspijpen deed wapperen.
Till Brönner
Ook een exponent van de nieuwere lichting jazzmusici is de Duitse trompettist Till Brönner. Hij verkocht inmiddels meer albums dan welke Duitse jazzmusicus ook. Brönner zet makkelijk swing, bepop en fusion naast elkaar. Daar houdt het niet bij op. Pop- en soundtrackelementen verwerkt hij ook. Smaakvol maakt hij gebruik van elektronische effecten. De trompettist had een gedisciplineerd strakke band bij zich. Functioneel begeleidend totdat de bandleden de ruimte kregen. Dan werd er in navolging van de bandleider inspirerend gesoleerd.
Natuurlijk was ook de Nederlandse inbreng groot. Wouter Hamel speelde, veel zangeressen waren er onder wie Trijntje Oosterhuis, Wende, Giovanca en Lavalu en ook op instrumentaal gebied was er het nodige te beleven. Joris Teepe speelde met zijn bigband stukken van zijn recente album. Klassieke bigbandarrangementen kwamen voorbij en swing. Teepe brengt echter creatief nieuwe elementen in zoals een soort hink-stap-sprongritmes. Teepe oogstte daarom - en door de inbreng van de ijzersterke solisten, aangekondigd middels kartonnen borden met daarop hun naam - veel succes.
Van een veel andere orde was het optreden van Eric Vloeimans. In het project ‘Quick Sketches’ gingen de trompettist, bassist Gulli Gudmunsson, drummer Jasper van Hulten en soundscapespecialist Michel Banabila de dialoog aan met de Korzodansers. Op een ondergrond van ambient music, noise en grooves improviseerden zowel de musici zelf als de dansers, die elkaar naar verluid twee uur voor het optreden voor het eerst hadden ontmoet. Dat werd een fascinerend geheel, met mooie klanken soms Oosters mysterieus aandoend en met mooie improvisaties. Vloeimans bijvoorbeeld, die plotseling geconfronteerd werd met een danser die een soort pluchen kameel wild liet headbangen en daar direct op ging reageren.
Jimmy Heath. Wallace Roney. Benny Golson.
Laag plafond
In Nina’s Overnight was het enkele keren goed feest. New Cool Collective stond door het lage plafond bijna tussen de bezoekers in en zorgde meteen voor de nodige publieksparticipatie. Sven Hammond Soul deed dat nog eens dunnetjes over. Toetsenist Sven Figee, die ook met Rik Mol’s Funk On Me op tournee is, zette met zijn band een erg strakke set neer van dampende groovy soul. In de blazerssectie genoot Rik Mol zichtbaar mee met de overige musici en zangeres Sherry Dyanne bleek een sterke troef.
Het was een festival van diverse artiesten en stijlen maar ook van diverse sferen. Inherent aan de opzet van het festival vormde dat niet altijd een passende match met heen en weer lopend of druk pratend publiek. Zangeres Rigmor Gustafsson bijvoorbeeld liep er een beetje vertwijfeld bij op het podium. Geen kleine naam met al vier gouden albums op haar naam. Goede stem, prima repertoire maar ze kon zich moeilijk een houding geven in de erg rumoerige, rokerige Blakey’s Corner, die op de looproute naar één de grote podia ligt.
De afsluitende acts van het festival hadden een hoog partygehalte met klinkende namen als Kool and the gang, Kraak en Smaak en Gare du Nord. Silje Nergaard vormde hierop een uitzondering. Samen met haar band en het Metropole Orkest – het orchestra in residence dat op het festival ook speelde met Michael Bolton en Wallace Roney - stond ze in Louis’ Basement. Veel stukken van haar recente album ‘A thousand true stories’, met het Metropole Orkest waarvoor Vince Mendoza de stukken arrangeerde, stonden op het repertoire. True stories inderdaad, vooral over het missen of verliezen van dierbaren.
Intieme sfeer
Nergaard zong ze overtuigend en innemend. Met haar stem en persoonlijkheid creëerde ze een intieme sfeer en kreeg het publiek muisstil. Subtiel, minder prominent dan in de mix op het album, ondersteunden de strijkers de zanglijnen. Hoogtepunt was ‘Way side song’ waarop Nergaard zich zelf begeleidde op een Finse tiensnarige kantele. Nergaard heeft een uitstekende band. Sober maar functioneel en zeer sfeervol in de begeleiding. Pianist Helge Lie kreeg een overweldigend applaus na een weergaloze improvisatie in ‘Tell me where you’re going’, het stuk dat Nergaard met Pat Metheny opnam voor haar debuutalbum.
De eerste dag van het festival genoten al 11.000 mensen van het uitgebreide programma en zaterdag was het festival, voor het eerst in zijn vijfjarig bestaan, uitverkocht. “Het was de beste editie sinds het bestaan van het festival dankzij het sterke programma en de hoge bezoekersaantallen”, meldde de uiterst tevreden festivaldirecteur Ruud Wijkniet.