Openingsdag North Sea Jazz Festival is meteen raak
CONCERTRECENSIE. North Sea Jazz 2011, Ahoy Rotterdam, vrijdag 8 juli 2011
beeld: Eddy Westveer, Ron Beenen
door: Koen Graat
Esperanza Spalding kende een valse start, de muzikale mogelijkheden van ijs bleken beperkt, Mostly Other People Do the Killing en Kneebody smeten met energie en Pharoah Sanders musiceerde ondanks en niet met zijn begeleidingsband. De kop van de 36ste editie van North Sea Jazz Festival is eraf. De openingsdag van het indoorfestival dat in 2006 naar Rotterdam verhuisde, leverde tal van interessante jazzmomenten op.
De openingavond van North Sea Jazz kende concerten van Esperanza Spalding en oudgediende Pharoah Sanders, evenals een ijsconcert van Terje Isunget en Mari Kvien Brunvoll.
Het optreden van Esperanza Spalding was één van de openingsconcerten. Rondom de jonge, Amerikaanse contrabassiste/zangeres, ze is pas 26, is al een tijdje een hype gaande met als gevolg dat ze dit jaar onder meer de prestigieuze Grammy voor ‘Best New Artist’ won. In Rotterdam voerde ze haar project ‘Chamber Music Society’ uit, gebaseerd op de gelijknamige cd die in 2010 verscheen. Om het begrip kamermuziek nog wat dikker aan te zetten, was een hoek van het podium ingericht als huiskamer. Spalding liep de bühne op, ging op een bank zitten en schonk zichzelf onder een schemerlamp een glaasje wijn in alvorens ze naar haar contrabas wandelde waar drie strijkers de eerste klanken hadden ingezet. Het leek op een scene uit een flauw toneelstukje waarvan de meerwaarde onduidelijk was. De ballade die volgde, was niet veel beter en zou niet misstaan in een zoetsappige musical.
Maar wat kan de opening van een concert misleidend zijn! Pianist Leonardo Genovese en drummer Richie Barshay voegden zich bij het gezelschap op het podium en vanaf dat moment werd duidelijk dat de hype rondom Spalding niet zomaar uit de lucht komt vallen. De speelse lijnen van de strijkers schurkten regelmatig aan tegen het modern klassieke. Genovese kleurde de composities en solo’s in met spannende akkoorden en Spalding bleef als zangeres en contrabassiste met veel dynamiek het avontuur opzoeken. Vervreemdende breaks, subtiele latin, hedendaags klassiek, jazz; het werd allemaal getransformeerd tot een stijl die genres oversteeg zonder dat het een geforceerde mengelmoes werd. Spalding maakt geen muziek om te behagen, maar heeft iets eigenwijs in de goede zin van het woord. Geen voorspelbare couplet-refrein-structeren of thema-solo’s-thema, maar langgerekte nummers die de luisteraar meenemen naar verschillende gemoedstoestanden en vol zitten met verrassende wendingen.
Ahmad Jamal, een steengoede Mostly Other People Do The Killing, en pianist Jack Terrasson speelden op North Sea.
IJs
Bij het concert van Terje Isungset bleek de muziek van secundair belang. De Noorse slagwerker is gefascineerd door de klanken van ijs en speelt op instrumenten die gemaakt zijn van ijs dat afkomstig is uit gletsjers in Noorwegen. En dus werden op het podium onder meer ijsgitaar, ijstrompet, ijsmarimba en tal van koude slagwerkinstrumenten bespeeld. Dat de drie musici, naast Isungset waren dat Bram Stadhouders (ijsgitaar) en Mari Kvien Brunvoll (vocalen), gekleed gingen in dikke winterjassen en bonte kragen, leidde natuurlijk tot enige hilariteit in de zaal. De oerklanken die soms rechtstreeks uit de noordelijke natuur leken te komen, hadden iets fascinerends. Tegelijkertijd waren de mogelijkheden zo beperkt, dat de meeste nummers bestonden uit minimale bewegingen die alsmaar werden herhaald. Ondanks de originele invalshoek kon Ice Music maar matig boeien. Daarvoor draaide het toch te veel om het middel en te weinig om het doel. De vrijblijvende zanglijntjes van Brunvoll wekte bovendien de nodige irritatie op.
In de Darling, een van de middelgrote zalen, speelden kort na elkaar twee Amerikaanse bands die beide een overrompelende indruk achterlieten: Mostly Other People Do the Killing en Kneebody. Die laatstgenoemde moest het overigens doen zonder toetsenist Adam Benjamin wiens paspoort was gestolen, waardoor hij de trip naar Rotterdam kon vergeten. Het toeval wilde dat beide groepen daardoor in min of meer dezelfde bezetting optraden: trompet, sax, bas en drums.
Tornado
Hoewel de bandnaam uit de heavy metal afkomstig lijkt, bracht Mostly Other People Do the Killing een magistrale potpourri aan Amerikaanse jazzstijlen die rauw, energiek en speels klonken en gepaard gingen met de nodige humor. Zo ging volgens contrabassist Moppa Elliot zo’n beetje elk nummer over ‘a small town in Pennsylvania’. Het kwartet speelde vrij en chaotisch, maar viel net zo makkelijk terug op traditionele jazz uit New Orleans. Alsof een Mardi Gras parade omver werd geblazen door een tornado, maar waarbij het de bonte stoet toch telkens weer lukte om op te krabbelen. Vooral trompettist Peter Evans imponeerde met zijn virtuositeit zonder dat hij opzichtig liep te pronken met zijn spierballen.
Bekende sterren waren er ook: BB King, Paul Simon en Janelle Monae (© Ron Beenen).
Ook bij Kneebody speelde energie een belangrijke rol, maar dit viertal koppelde vrije improvisaties aan een stevige drive die vooral rock georiënteerd was. Daarbij vormden de stuwende basgitaarlijnen van Kaveh Rastegar een rotsvaste basis. De afwisseling met langgerekte, psychedelische tussenstukken leverde meerdere vette climaxen op.
Breekbaar
En dan was er nog het concert van Pharoah Sanders, die vanavond overigens wederom optreedt. Altijd mooi als North Sea Jazz wordt aangedaan door een legende uit de tijd van weleer. Sanders stond als saxofonist in de jaren zestig naast John Coltrane op het podium en dook de studio in met collega’s als Sun Ra en Ornette Coleman. Een ‘heavy cat’ dus en prachtig dat hij daar zomaar stond in Rotterdam. Maar wanneer de roze bril van de nostalgie werd afgezet, bleek het beeld toch enigszins vertroebeld te zijn. Sanders, geboren in 1940, oogde niet alleen breekbaar, maar klonk ook zo. In zijn toon, frasering en timing was de vergankelijkheid hoorbaar, iets wat ergens ook wel weer ontroerde. Maar de manier waarop hij doelloos over het podium slofte, regelmatig voor langere tijd in de coulissen verdween en zijn begeleidingstrio regelmatig tot wanhoop leek te drijven, deden het concert uiteindelijk weinig goed. Het was veelzeggend dat er vooral tijdens de afwezigheid van Sanders sprake was van enige dynamiek op het podium.
Desondanks viel het begeleidingstrio met onder meer Robert Glasper op piano, regelmatig terug op lange solo’s of intro’s. Niet zozeer omdat de muziek daar om vroeg, maar om de tijd te vullen en te wachten op het onverwachte moment waarop Pharaoh Sanders het podium weer opstapte.