Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

FAB Trio toonbeeld van onderling begrip

CONCERTRECENSIE. Bimhuis Amsterdam, FAB Trio, 16 april 2008
beeld: Daniel Theunynck, Ziga Koritnik
door: Mischa Andriessen

Uit het samenvoegen van de eerste letters van de achternamen van de drie muzikanten is de bandnaam FAB Trio ontstaan. Een tongue-in-cheek aanprijzing van drie bescheiden musici die zich tijdens hun lange carrières vooral ten dienste van anderen hebben opgesteld.


FAB Trio met Billy Bang, Joe Fonda en Barry Altschul: ruimte als kernbegrip

Dat bescheiden slaat natuurlijk op het karakter van de drie en niet op hun muzikale verdiensten. Bassist Joe Fonda werkte aan veel spannende projecten mee; bijvoorbeeld samen met Gebhard Ullmann en Joe McPhee. Barry Altschul was de drummer van het legendarische Circle en op veel platen van Paul Bley, naast opnieuw heel veel meer. Violist Billy Bang tenslotte speelde onder meer met Sun Ra, Marilyn Crispell, Marion Brown en, tot vlak voor diens overlijden, met saxofonist Frank Lowe. Zo gek is die benaming FAB dus niet, met zo’n fabelachtige staat van dienst.

Gedrieën namen ze tot nu toe één cd op: “Transforming the space.” Ruimte lijkt het kernbegrip in de muziek van dit ongebruikelijk samengestelde trio. In het Bimhuis werd dat veelvuldig geïnterpreteerd als soloruimte. Vooral in de eerste set namen de drie stuk voor stuk uitgebreid de tijd om hun kunnen zonder de anderen te demonstreren.

Toch is het juist in het samenspel dat het FAB trio excelleert. Alle drie de musici wortelen stevig in de free jazz traditie waardoor het niet verbazingwekkend is dat de songstructuren die het trio hanteert tamelijk los zijn en vooral bouwen op de solistische inbreng van een ieder. Nu is het Fonda en Altschul wel toevertrouwd om toch de rode draad in het oog te blijven houden en zodoende elk moment te kunnen terugkeren tot de basismelodie. Beide heren zijn daarbij niet vies van een beetje show, maar de ferm en altijd trefzeker meppende Altschul oogstte veel bewondering met zijn soepele en vindingrijke spel. Fonda’s baswerk is op een speelse manier efficiënt door de herkenbare ritmische en melodische patronen die hij in zijn solo’s vlecht. Dat hij zichzelf daarbij luid neuriënd en druk bewegend begeleid, is live een aantrekkelijke extra attractie.

Billy Bang leek, vooral in het begin, iets introverter dan zijn collega’s. Zijn elektrisch versterkte viool stond in eerste instantie ook wat te zacht afgesteld. Zijn lichtelijk ijle klank vormt een fraai contrast met de warmbloedige noten die hij steeds weer vindt en die zijn spel een folkachtige feel geven. Hij brengt daarmee intensiteit in de muziek van de drie, een intensiteit die naarmate het concert vorderde en in het slotnummer een zinderende spanning teweeg bracht. Bang was het avontuurlijkst van het drietal –zijn rol in de groep leent zich daar ook het beste voor. Een violist die instrument tot in detail verkent. Zelfs de krassende partijen hadden schwung en zijn gebruik van boventonen leidde tot intrigerende melodieën die helder afstaken tegen de alerte groove van het ritmeduo.

Uit het verbluffend hoge niveau van samenspel, gedemonstreerd met fraaie, verrassende accenten, blijkt hoe goed de heren van het FAB trio elkaar begrijpen. Als er iets tegenviel aan dit bijzondere concert was het dat de drie maar beperkt naar elkaar op zoek gingen, maar misschien is dat ook een onmogelijkheid als je elkaar al blindelings weet te vinden.         


© Jazzenzo 2010