Oxymore Quintet is een structurele potpourri CONCERTRECENSIE. Bimhuis Amsterdam, Oxymore Quintet, 18 juni 2008
beeld : Jojanneke Claessen
door : Tim Sprangers
Een Oxymore is een stijlfiguur die een bepaalde tegenstelling inhoudt; het is familie van de paradox. Een contrast moet in dit geval een onverwacht effect impliceren, ofwel een verrassing. Het Oxymore Quintet, dat begin dit jaar zijn eerste cd uitbracht, staat bol van veelzijdige thema’s en motieven, ritmes en melodieën, emotie en techniek. Dit alles gevormd in een onvoorspelbare potpourri maakt de naam een logische keuze.
Harmen Fraanje, Mark Haanstra en Guillaume Orti van Oxymore Quintet in Bimhuis
Bandleider Mark Haanstra (basgitaar) heeft na lange samenwerking in groepen als Mosaic, Voer, Bhedam en Osmosis met met violist Oene van Geel het Oxymore Quintet gevormd, verder bestaande uit Harmen Fraanje (piano), Guillaume Orti (saxen) en Chandler Sardjoe (drums). Het is een rijke samenstelling op muzikaal scheppend en uitvoerend gebied. Composities zijn van alle leden afkomstig; dit maakt de band divers en levendig. Rocktaferelen van drummer Sardjoe werden gekoppeld aan opzwepende funkritmes van Haanstra. Sardjoe speelt hard en vet, af en toe een tikkeltje té, maar door zijn grootse technische kwaliteiten maakte dat allemaal niets uit. Hij waagde zich aan onnavolgbare drum and bass tempi zoals in het nummer Mike’s Dance.
Orti en van Geel vormen een interessant duo. Hun klankkleur komt opvallend nauwkeurig met elkaar overeen, wat leidt tot boeiende ‘duo-monologen’. Het is alsof zij als tweetal één verhaal vertelt. Zowel de saxofonist als de violist overtuigen door passionele uithalen of mooie uitgerekte tonen. Fraanje’s waarde is moeilijk te plaatsen in het geheel. Hij leek composities te lijmen door leegtes verhalend op te vullen, maar zocht vaak tevergeefs naar openingen. Daarbij was hij soms moeilijk te verstaan.
Mark Haanstra, Oene van Geel en Chandler Sardjoe
Feit is dat in het mooiste stuk van de avond, ‘Bo3eog’ (een compositie van Fraanje), de pianist toonde hoe minimale aanrakingen van het snaarinstrument kunnen leiden tot sierlijke kippenvelmomenten. In het stuk blijft het fijne thema zich subtiel herhalen; overigens een zeldzaam moment van de avond: vaker dartelden zij plotseling naar voren om nog sneller te verdwijnen. Eindes van nummers waren, ook een enkele keer voor de muzikanten zelf, onverhoeds. Het zijn elementen die structureel terugkwamen, maar nimmer aan spanning verloren, omdat zij onvoorspelbaar bleven.
Het Oxymore Quintet laat zien dat een potpourri ook structuur én overtuiging kan hebben. De muzikanten staan op één lijn en laten dit zien via groot spelplezier en, hoe divers dan ook, een energiek en helder geluid. Het concert verveelde nimmer en overtuigde des te meer.
© Jazzenzo 2010