Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Clarke, Miller en Wooten: basgeweld in drievoud

CONCERTRECENSIE. Stanley Clarke, Marcus Miller, Victor Wooten, Thunder Tour, 013 Tilburg, 2 oktober 2008
beeld: Marcel Mutsaers
door: Mischa Beckers

De superbassisten Stanley Clarke, Marcus Miller en Victor Wooten behoeven natuurlijk geen nadere introductie. Onlangs brachten ze hun gezamenlijke album Thunder uit. Tijdens de gelijknamige tournee speelde het gezelschap in 013 in Tilburg.


De bassisten Stanley Clarke, Marcus Miller en Victor Wooten in 013 in Tilburg

Nadat drummer Derico Watson en toetsenist Federico Pena - op hun eigen verhoogde podium achter een indrukwekkende serie basversterkers en speakerkasten - het filmische intro van Maestros de Las Frecuencias Bajas hadden ingezet, verscheen het bassistentrio op het podium en na een joviale begroeting richting publiek barstte het basgeweld los.

In twee lang uitgesponnen nummers overheerste een funkbenadering met minimale effectieve vierkwartbegeleiding van Watson. De drie bassisten – opgesteld als de Daltons min één, in opeenvolgende lengte met links de lange Clarke en rechts de kleine Wooten – vochten zij aan zij en enthousiast basduels uit. Het zijn alleskunners; sublieme percussieve slappartijen, gedempte loopjes, schuivende flageoletten, supersnelle arpeggio’s, het hele arsenaal kwam in rap tempo voorbij. Toch oogt het niet als egotripperij. De heren hebben er duidelijk lol in, dagen elkaar voordurend uit, vullen elkaar aan en van arrogantie is geen sprake. In het algemeen hield Miller de boel bij elkaar met zijn bekende strakke begeleiding, vulde Clarke het geheel wat melodischer in met lyrische solo’s via een bassynthesizer en volledige akkoordbegeleiding en had Wooten de neiging waar mogelijk zijn ongekende vingervlugheid te tonen.

Toen de bassisten vanaf het derde nummer wat gas terug namen kwam dat na zoveel basgeweld wat bevreemdend. Hadden ze niet te vroeg hun kruid al verschoten? Nou nee. De melancholische kant kreeg even meer nadruk, er waren lekkere afwijkende maatsoorten te horen, hier en daar een popachtige aanpak en een mooie pianosolo van Pena.

Miller kondige Wooten aan en dat betekende een solomoment voor de kleine bassist. Als een ware Harry Sacksioni op basgitaar smeedde hij een baslijn, melodiepartij en solo in soms duizelingwekkend tempo aaneen. Toen het ogenschijnlijk te bovenmenselijk werd toonde hij met een grimas een deel van zijn geheim, hij nam delen van zijn eigen spel met een loopstation op en liet die meelopen. Daarna daagde hij zichzelf nog eens extra uit door over de meelopende basloops afwijkende en risicovolle ritmische patronen te spelen en ook harmonisch te experimenteren.

Miller begon zijn solomoment na het lome funky Last Trace van zijn hand met een improvisatie op basklarinet waarin flarden Jean Pierre terugkwamen en ging langzaam over naar Tutu, in de wat meer uptempo versie die ook op Thunder staat. Clarke improviseerde op contrabas om de oorspronkelijke baspartij heen en Wooten speelde enkele van de trompetpartijen na. Miller zorgde met de basklarinet voor een meeslepende en gedragen invulling.

Clarke, door Miller aangekondigd als “the innovator”, mocht voor zijn solomoment de meeste tijd uittrekken. Op contrabas begon hij met Milano. Al snel varieerde hij alle kanten op en reeg stukken flamenco (op contrabas!) - waarin hij de bas als percussie-instrument gebruikte als was het een cajon -  flarden uit Message in a Bottle van The Police en een gedeelte van Muddy Waters’ I’m a man en ruige stukken vrije improvisatie aan een.

Veel nummers van Thunder kwamen voorbij met als laatste van de set, Grits. Ook strooiden de heren aanzienlijk met citaten, niet alleen uit eigen werk maar ook van voormalig werkgevers en in Grits kwam een typisch stuk James Brown begeleiding terug. In de toegift klonk een wervelende versie van Stanley Clarke’s School Days.

Het basgeluid is vaak een ondergeschoven kindje bij concerten. Zo niet bij dit concert. Het totaalvolume was hard maar het geluid van de drie bassen helder en erg goed gedefinieerd. Het vakmanschap - er is kennelijk niets dat je niet met een bas kan doen - van Clarke, Miller en Wooten was daarom goed te volgen en Miller stelde het publiek dan ook de retorische vraag “You didn’t know that a bass could do that, did you”.


© Jazzenzo 2010