Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Jazz Brugge viert veelzijdigheid van de Europese jazz

CONCERTRECENSIE. Festival Jazz Brugge, donderdag 2 oktober 2008
Aki Takase / Silke Eberhard; Bart Defoort / Emanuele Cisi Quintet; Rita Marcotulli Trio
beeld: Thomas van der Aa, Frank Schindelbeck
door: Mischa Andriessen

Elke twee jaar biedt Brugge plaats aan – zoals ze in Vlaanderen zeggen – het kruim van de Europese jazz. Met negentien optredens plus jamsessies en showcases van het conservatorium krijgt de bezoeker in vier dagen een mooie staalkaart aangeboden van wat er in Europa op jazzvlak voorhanden is.


De Italiaanse pianiste Rita Marcotulli, de Japanse pianiste Aki Takase en Bart Defoort en Emanuele Cisi Quintet speelden op de openingsdag van Jazz Brugge 2008. Foto © Thomas van der Aa

Geen Amerikaanse jazz op het menu is in eerdere edities geenszins een beperking gebleken. Ook deze keer heeft de organisatie weer in een evenwichtig programma weten samen te stellen, waarin gevestigde namen als Louis Sclavis, Alexander von Schlippenbach, Barry Guy en Aki Takase de bill delen met minder bekende acts als Trium en Christy Doran’s New Bag.

Het aandeel van als moeilijke bekend staande muziek is relatief groot op Jazz Brugge. Wie op een avond twee keer Barry Guy naast de lang uitgesponnen improvisaties van Theo Jörgensmann met de Poolse broers Ole? en de heavy freakjazz van Christy Doran voorgeschoteld krijgt, weet dat hij het nodige te verwerken heeft. Daar staat echter ook de nodige toegankelijker jazz tegenover. Van de Nederlandse pianist Bert van der Brink bijvoorbeeld of van het kwintet van de Zweedse trompettist Anders Bergcrantz.

Jazz Brugge is in elk geval een festival dat draait om de muziek. De pauzes zijn kort, de lounges niet gevuld met kramen waar kreeft en Cava worden verkocht, maar met cd- en platenstands. Het concertgebouw waar het grootste deel van de concerten plaats heeft, is dan misschien geen toonbeeld van gezelligheid; het heeft een superieure akoestiek.

Aki Takase / Silke Eberhard: The Ornette Coleman Anthology
Kamermuziekzaal Concertgebouw Brugge

De Japanse pianiste Aki Takase woont en werkt al zo lang vanuit Berlijn dat ze met een gerust hart tot de Europese jazz kan worden gerekend. Samen met een van haar studenten, de jonge, Duitse rietblazer Silke Eberhard wierp ze zich op Ornette Colemans werk uit de jaren zestig, hetgeen twee jaar terug resulteerde in een goed ontvangen dubbel-cd.


Aki Takase en Silke Eberhard. Foto © Frank Schindelbeck

Keer op keer probeert Takase vanuit de traditie tot nieuwe muzikale inzichten te komen. Net als haar man Alexander Von Schlippenbach, hield zij zich intensief bezig met Thelonious Monk, maar bijvoorbeeld ook met de muziek van Fats Waller en Eric Dolphy. De keuze van een pianiste voor het werk van Ornette Coleman blijft echter verrassend omdat Coleman vrij snel na zijn debuut “Something else!!!!” de piano uit zijn muziek bande. Zoals bij Takase gebruikelijk is de behandeling die Colemans muziek krijgt echter even respectvol als verstrekkend. De pianiste gaat soms woest, maar toch zeer doordacht te werk.   

Het knappe van de benadering van Takase en Eberhard is dat zij zowel de traditionele wortels als de visionaire kracht van Colemans jaren zestig composities blootleggen. Zo kwam in de op klarinet gespeelde stukken ineens een duidelijke verwantschap met de aloude New Orleans Stijl naar voren. Experimenteel was de muziek ook, maar eens te meer bleek hoe krachtig en samenbindend de melodieën van Coleman klassiekers als “Peace” en “Lonely woman” zijn.

Op haar onlangs verschenen cd “Being” lijkt Eberhard nog enigszins zoekende te zijn naar een eigen stijl en sound. Haar liefde voor de vrije jazz wordt er echter op een aanstekelijke manier invoelbaar gemaakt. Aan de zijde van de ervaren Takase bleek Eberhard een inventieve blazer met een helder en warm geluid. Krachtig genoeg bovendien om de verleiding te weerstaan Coleman te imiteren. Ze ging met zijn melodieën aan de haal, niet met zijn stijl. Omdat ze zowel de ernst als de speelsheid van Colemans muziek doorziet, geeft haar spel op altsax en klarinet een volwaardig weerwoord aan de beduidend meer door de wol geverfde Takase.

De pianiste zelf heeft een bewonderenswaardige dynamiek. Haar aanslag is soms fel, soms teder. Het lijkt of geen enkel facet van haar instrument ongebruikt blijft. Daarmee realiseert zij een grote afwisseling in klankkleur en ritmiek en weet zij daarmee de rijkdom van Colemans composities optimaal naar voren te brengen. 

Eberhard en Takase gaan met hun geïnspireerde eerbetoon nu op tournee door Japan. Het is te hopen dat dit zeer bijzondere duo daarna Nederland nog eens aandoet.

Bart Defoort / Emanuele Cisi Quintet 
Concertzaal Concertgebouw Brugge

Met Bart Defoort heeft de organisatie van Jazz Brugge ook iemand uit de eigen stad op het programma weten te krijgen. Dit kwintet dat in de toch betrekkelijke weinig voorkomende bezetting met twee tenoristen in de frontlinie opereert, is echter geenszins een beginnersband die om chauvinistische redenen het podium op mag. Drummer Sebastiaan de Krom is bijvoorbeeld bekend van Jamie Cullum en bassist Nic Thijs, die lang in Amerika werkte, heeft met veel gerenommeerde muzikanten gespeeld. Op het eveneens zeer respectabele W.E.R.F.-label verscheen van dit kwintet bovendien onlangs de cd “Sharing stories on our journey.”


Ron van Rossum, Emanuele Cisi en Bart Defoort. Foto © Thomas van der Aa

Het Bart Defoort / Emanuele Cisi Quintet grijpt muzikaal gezien terug op de be-bop en hardbop van de jaren vijftig en zestig. Dat doet de groep beslist smaakvol en vakkundig, maar vooral aan het begin van het optreden bleef het spel toch wat vlak. Cisi en Defoort hebben beide een fraai geluid dat ook nog eens goed van dat van de ander te onderscheiden is. Elke noot in de complexe, licht melancholische melodielijnen was knap hoorbaar, maar het vuur ontbrak nog.. De groep moest blijkbaar even warm draaien en misschien was het een wat ongelukkige keuze om met twee mid-tempo nummers van start te gaan. In elk geval was het begin tamelijk mat.

Dat veranderde ten goede met het derde nummer. De door pianist Ron van Rossum gearrangeerde Kurt Weill compositie “Speak low.” Hier kwam de poëtische kracht van beide saxofonisten voor het eerst goed tot uiting en bleek ook hoe subtiel effectief de door de ritmesectie neergelegde ondergrond was. De daarop volgende up-tempo stukken hadden meteen meer pit waardoor de band veel beter tot zijn recht kwam en geleidelijk aan ook het publiek voor zich won. Dat een ander hoogtepunt in de set opnieuw een standard was, namelijk “Indian summer” in een arrangement van Cisi, maakte duidelijk dat de impact van de eigen composities nog wel wat groter mag worden. De spelbeheersing is al uitstekend en het groepsgeluid zeer charmant.

Rita Marcotulli Trio
Concertzaal Concertgebouw Brugge

Het wiel hoeft niet nog eens te worden uitgevonden. Wat goed was, mag je gerust opnieuw laten komen en dus stonden twee muzikanten die tijdens de vorige aflevering veel indruk maakten weer op de planken. Dit keer samen. Pianiste Rita Marcotulli gaf toen een prachtig intiem concert met Andy Sheppard en bassist Anders Jormin viel met zijn donkerwarme geluid in positieve zin op in het Bobo Stenson Trio


Rita Marcotulli, Anders Jormin en Anders Kjellberg. Foto © Thomas van der Aa

Nu vormden de twee aangevuld met de eveneens Zweedse drummer Anders Kjellberg een eigen trio. Weliswaar stond het drietal aangekondigd onder de naam van de Italiaanse pianiste, maar Jormin maakte meteen duidelijk dat het zeker ook zijn groep was. Hoewel hij ontevreden was over zijn geluid en tot het einde van het optreden aan de knopjes op zijn equalizer en versterker bleef draaien, is het juist die onmiddellijk herkenbare, intens herfstbruine sound die de fragiele poëzie van Marcotulli naar een hoger plan tilt. De pianist lijkt een patent te hebben op wonderschone melodieën, maar deze kunnen wel wat weerwerk gebruiken. Anders dreigt de muziek te etherisch te worden.

Jormin en Kjellberg overdreven het niet, maar deelden her en der een aantal ritmische tegenstootjes uit die de stukken in balans hielden. Marcotulli zelf zorgde er door een ketting over de snaren te leggen voor dat haar weelderige, naar vele kanten uitwaaierende spel ook in klankkleur rijk was. Nadat het trio zich in de eerste nummers vooral van zijn lyrische zijde had laten zien, zette Marcotulli zelf een op plagerige ritmewisselingen gebaseerde compositie in. Kjellberg en opnieuw vooral Jormin namen de uitdaging met overgave en graagte aan en hielpen het stuk uitbouwen tot een feestelijke ode aan de vrije improvisatie.

Met het soort dromerige, weemoedige compositie waar zowel Marcotulli als Jormin patent op hebben, werd het concert en daarmee de eerste dag Jazz Brugge besloten. Een onvergetelijk concert zoals dat met Sheppard, toen alles inclusief de zaal en ambiance meezat, werd het optreden van het Rita Marcotulli Trio niet. Toch zal het geen verwondering wekken en ook nog eens terecht zijn als je Marcotulli en/of Jormin op een volgende festivaleditie terug ziet.


© Jazzenzo 2010