Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Wonderkind Christian Scott is status van belofte voorbij

CONCERTRECENSIE. Christian Scott, Bimhuis Amsterdam, 16 oktober 2008
beeld: Ger Koelemij
door: Mischa Andriessen

‘En de kras in de plaat spelen ze er als het moet ook nog wel bij.’ Jonge jazzmusici krijgen vaak de kritiek te verduren dat ze technisch tot vrijwel alles in staat zijn, maar dat hun muziek ziel en serieuze inventiviteit ontbeert.


Matthew Stevens, Christian Scott en Jamire Williams in Bimhuis

Christian Scott is zo’n wonderkind van de nieuwe generatie. Een zeer begaafd trompettist uit de stad die al zoveel virtuozen voortbracht; New Orleans. Zijn debuut cd “Rewind that” kende een aantal geïnspireerde nummers, waaronder een aangrijpend stuk als “Rejection.” Zijn pogingen tot een nieuwe stijl te komen strandden echter dikwijls ergens halverwege. De opgelegd hippe versie van Miles Davis’ “So what” bleef bijvoorbeeld in goede bedoelingen steken.

De opvolger “Anthem” was zo veel volwassener dat Scott meteen tot een van de grootste beloften werd gebombardeerd. Nu is “Anthem” inderdaad een aanmerkelijk sterkere plaat, maar opvallende minpunten zijn er ook. Zo gaat het logge, aan de hiphop ontleende drumgeluid op den duur toch wat tegenstaan.

Hoe dan ook, Scott staat nog aan het begin van zijn loopbaan en zijn platen gaven meer dan genoeg reden om zijn optreden in het Bimhuis met positieve spanning tegemoet te zien. Te meer daar de jonge trompettist aantrad met een nieuwe band waarin op gitarist Matt Stevens na alle musici waarmee hij in 2007 op North Sea speelde, vervangen bleken.

Scott en zijn tot dan toe tamelijk onbekende bandleden moesten in Amsterdam heel even warm draaien, maar maakten al snel zelfs de meest hooggespannen verwachtingen waar. Vooral de eerste set was zeer intens. Scott sprak nauwelijks met het publiek en leek volledig op zijn medemuzikanten gericht. Hij en zijn belangrijkste secondant Stevens stonden vaak minuten roerloos op het podium. Mond open, ogen dicht; luisteren, luisteren, luisteren. De nieuwelingen speelden zeer geconcentreerd en vielen stuk voor stuk op door hun bezielde spel. Prettige verrassing was drummer Jamire Williams die de slepende, quasi-moderne stijl van zijn voorgangers niet overnam, maar als een echte jazzdrummer te werk ging. Swingend, speels en heel energiek zonder de anderen daarbij ook maar een moment te overstemmen. 


Milton Fletcher, Christian Scott en Kristopher Funn

Die stevigere, pittigere ritmische begeleiding gaf de muziek vleugels. Scott zelf kreeg het er weliswaar lastiger door om zijn virtuositeit te tonen, zoveel werd er van hem gevraagd, maar het versterkte alleen maar het idee dat hier niet een ster met een zooitje begeleiders stond te spelen, maar een heuse band. Aan het einde van het optreden was de bandleider behoorlijk afgepeigerd en de vlugge loopjes in het afsluitende “Say it” kreeg hij ook niet meer vlekkeloos gespeeld. Opmerkelijk genoeg bewees Scott juist met die tekortkomingen zijn grote talent. Hij speelt niet op veilig en blijkt muziek met schwung en soul te willen maken, niet muziek die enkel zijn begaafdheid etaleert.

Vooral de eerste set was wat dat aangaat indrukwekkend. De tweede helft van het optreden was Scott meer ontspannen. Hij eerde zijn voorbeelden Herbie Hancock, Wayne Shorter en McCoy Tyner met gepeperde uitvoeringen van hun nummers, maar hij nam ook uitgebreid de tijd om zijn bandleden te introduceren en grapjes te maken met het publiek. Een echte prof, hoe jong hij ook is. De tweede set was luchtiger, hoewel onder meer het vuurwerk in Shorters “Dolores” opnieuw veel van de musici eiste en Scott en de zijnen tot en met de twee laatste nummers “Katrina’s Eyes” en “Say it” volle bak bleven gaan. 

Scott haalde in het Bimhuis alles uit de kast. Hij schitterde met zijn spetterende, hoge, snelle solo’s en vertederde met zijn integer gespeelde ballads. Hij werd daartoe niet zo zeer bijgestaan als wel aangestuurd door een prachtband met naast Stevens en Williams de zeer stijlvolle bassist Kristopher Funn en de uiterst inventieve pianist Milton Fletcher. Vijf jongens die allemaal de kras in de plaat erbij kunnen spelen als het moet, maar die voor alles kunnen putten uit een diep bezielde creativiteit.         


© Jazzenzo 2010