ERFZONDE VERHAAL Het is niet perse een voordeel om op die leeftijd al af te zijn. Lee Morgan had teveel tijd om te rommelen met drugs en de liefde, en ook Roy Hargrove had genoeg ruimte in lijf en geest om een voorschot te nemen op zijn noodlottige toekomst. Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
door: Michael Varekamp
Bescheidenheid is alleen weggelegd voor de hele groten.
Het heeft in ieder geval nog nooit iemand wezenlijk vooruit geholpen.
Behalve misschien wanneer je zoveel talent hebt dat een beetje afremmen geen kwaad kan.
Maar dat zijn uitzonderingen. Slechts een enkeling is op zijn zestiende al puntgaaf.
Trompettist Lee Morgan was er zo een. Of jaren later Roy Hargrove.
De rest van ons wordt geboren onder het striemende juk van de erfzonde.
Daar staat tegenover dat minstens zo grote geesten een leven lang schaven, studeren en bijpunten net zolang totdat het Walhalla in zicht is. John Coltrane, Sonny Rollins, Freddie Hubbard. Allemaal buitengewoon getalenteerd maar ook gezegend met een ongeëvenaard arbeidsethos.
Schuld en boete zijn grote thema’s in het Westerse spirituele bewustzijn. Desondanks zijn de meesten van ons maar per ongeluk verzeild in het leven dat we leiden. Met net genoeg begrip van het waarom
om onszelf op de een of andere manier staande te houden in de dagelijkse chaos. De eerlijkheid gebiedt trouwens te zeggen dat het pure verkwisting zou zijn als we alles mijlenver van te voren zouden zien aankomen. In ieder geval voor de creatieve geesten. Een enkele keer is de gedachte zelfs mooier dan de uitvoering. Dat laatste dient dan vooral als manifestatie van waarbij de rol voor de buitenwereld zich beperkt tot die van getuige. In de binnenwereld is er dan niet zelden allang weer een nieuw idee geboren.
Er is een kleine vaart te dempen met aanstormende talenten die dachten het wel even te maken daarbij voorbijgaand aan het feit dat er altijd een prijs te betalen is. Om te beginnen in de vorm van jarenlange nederige toewijding plus de acceptatie dat het nog niet veel soeps is en misschien wel nooit zal worden.
Ik heb mensen zien sneuvelen die onbezorgd opgroeiden als beste saxofonist van Assen of pianowonderkind van Raamsdonkveer om volledig van het pad af raken toen eenmaal in de grote stad bleek dat er meer mensen waren die ook de beste van Assen of wonderkind van Raamsdonkveer waren geweest. Een briljante carrière kent net zo goed een spoor van blunders, verraad en mislukkingen.
En arbeidsethos dus.
Strikt religieus genomen is de erfzonde een geniale vondst. Zorgvuldig bij elkaar gepolderd tijdens verschillende grote concilies over een periode van meer dan duizend jaar. Een construct waaruit met de beste wil van de wereld niet valt te ontsnappen. Al bij geboorte ben je guilty as hell. En eigenlijk al eerder. Vanaf de conceptie ben je reddeloos verloren. Bovendien is de daad an sich ook nog eens zondig met als uitzondering de momenten waarop het daadwerkelijk lukt een nazaat te verwekken.
Om ons leven te rechtvaardigen is er een offer nodig, zo gaat het verhaal verder. Een mensenoffer zodat wij gewone stervelingen van het hellevuur gevrijwaard blijven. Zelfs als metafoor een gruwelijke gedachte.
Velen van ons zijn op die manier gevormd. Het is dan wel een zegen voor de religie maar voor de kunsten is het een regelrechte vloek. Vroeg of laat dwarrelt ergens onderweg de frase Ik ben nooit goed genoeg naar binnen waarmee de kiem voor de mantra Het is niks en het zal nooit iets worden voor de komende decennia is gelegd. Zoals in iedere tragedie zijn er survivors maar vaker stagneert de ontwikkeling omdat men in dit perverse evangelie is gaan geloven. Waar angst is kan geen liefde zijn betoogden vroegere zelfhulpgoeroes al naar hartenlust.
Nog slechter af zijn degenen die weliswaar een succesvolle carrière voor elkaar weten te boksen maar waar het ontbreekt aan lef om daar door weer en wind op te durven vertrouwen. En dan is er nog een categorie die avond aan avond kotsend in de kleedkamer zit om, eenmaal op de bühne de sterren van
de hemel te spelen. Keer op keer stervend aan het kruis, ondertussen biddend om verlossing. Niet zozeer van het publiek als wel van zichzelf. Het podium als canvas voor de queeste naar eeuwige vergeving.
To be or not to be. De erfzonde is in wezen een bikkelharde strijd om bestaansrecht. Veel musici gaan hun hele leven gebukt onder het vooruitzicht dat ze nooit net zo goed zullen zijn als hun idool. Laat staan dat ze dezelfde status bereiken. Los van talent, omstandigheden en tijdsgeest. Factoren die op ieders leven een bepalende invloed hebben. Natuurlijk kun je leren spelen als John Coltrane of Louis Armstrong
(al is dat moeilijk genoeg) maar vijftig jaar later heeft het beslist niet dezelfde impact, hoe mooi en uniek het ook kan zijn. Dit levert veelal discipelen op die niet in de buurt komen van het intense niveau van hun meesters. Het is verleidelijk te blijven hangen in techniek, reputaties en andere stoplappen die alleen maar afleiden van de kern van de zaak: Kunst! Wars van opinies en verwachtingspatronen.
Alles op de tast. Het gaat er om wat je idool dàcht toen al die fantastische muziek ontstond.
Hoe het voelde en proefde. Juist daar ligt de inspiratie.
Als zwarte geadopteerde man krap je je sowieso wel twee keer achter het oor als het woord bestaansrecht valt. Het begint te dagen als ik als adolescent op zoek ga naar mijn plek in de wereld.
Qua woonruimte, qua baantje, qua liefde. Erg he, dat je dochter een zwarte vriend heeft liet een oma zich eens ontvallen juist toen ik zo verliefd was op haar kleindochter. Het dagelijks voelen of je er wel of niet mag zijn is een traumatische ervaring. Een hardnekkige tatoeage in het bewustzijn. Niet dat ik er iets aan zou kunnen of willen doen maar ik ben naast Europeaans Afrikaans, Caraïbisch, Joods, Marokkaans. Geboren en getogen in Nederland bij een fantastische familie met roots op de Zuid-Hollandse eilanden daar waar het nog net geen Zeeland is. Ik zou bijna zeggen schiet mij maar lek, maar dat is onder het huidige gesternte geen veilige wens. Mijn bloedlijnen worden dagelijks verketterd in grote en kleine praatjes. Roetveegvlek is nieuw net als het door een vooraanstaand politicus gemunte dobberneger.
Hoe leg ik dat in Godsnaam mijn kinderen uit. Dat ze inderdaad schuldig zijn geboren?
Ze vertellen dat ze onschuldig zijn is in ieder geval net zo verdrietig.
In de Jazz is het niet anders. Charlie Parker kreeg als aanstormend genie een bekken naar zijn hoofd geslingerd van de legendarische drummer Papa Joe Jones. Wat dacht die snotneus nu helemaal.
Een vertwijfelde retraite en een paar jaar verder lag de wereld aan de voeten van Bird maar toen was het eigenlijk al te laat. Zo getalenteerd als ie was zou Parker na een leven vol drank, drugs en misverstanden op vierendertigjarige leeftijd aan zijn einde komen met een holle schaterlach.
Vele levens staan in het teken van ontworsteling van het zelf en daarmee van de perceptie van anderen. Variërend van bakkerszonen die naar de universiteit willen tot bedpartners die steevast hun moeder naast zich vinden tijdens de daad, eeuwig gevangen in een niet aflaatbare erfschuld. Ergens zul je als artiest het pad moeten durven bewandelen waarop je enerzijds je wortels eert om die een moment later net zo hard te verketteren. Desnoods op het blasfemische af. Oedipus, de klassieke vadermoord.
Al is het maar om je zelf vrij te pleiten. Moedermoord kan natuurlijk ook.
Nobody loves me but my mama and she could be jivin’ too orakelde BB King vanuit zijn bloedeigen tenen de bluesgeschiedenis in.
Zoals Brando in de beklemmende film Apocalypse Now uiteindelijk ten onder gaat. Zo’n hele dikke boom die met vereende krachten moet worden omgehakt omdat ‘ie na verloop van tijd nu eenmaal in ieders licht is komen te staan. En dat die boom jou dat licht gunt, ook al is het pijnlijk. Onbaatzuchtige Liefde.
Het tegenovergestelde van de liefde die bepaalt dat je het toch nooit goed kunt doen. Daarom gaan slechte recensies ook zo diep. Ze raken aan het fundamentele gevoel of je er wel of niet mag zijn.
Niet eens of je het goed of slecht doet, nee of het überhaupt màg.
Tijdens de concilies wordt de vader niet verslagen. Daar wordt de zoon juist geofferd met als wreed gevolg dat ieders vrijheid vanaf dan voorgoed bezoedeld is.
Misschien Is het ergens ook wel een geruststellende gedachte.
Dat je kansloos bent en het nooit goed genoeg is.
Voor jezelf noch een ander.
Dat je klein mag blijven tot het bittere eind.
Het ouderlijk huis nooit verlaat.
Ook al is er al lang niemand meer.
In 1991 word ik met een mengeling van lef en doorzettingsvermogen aangenomen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Groen als gras ben ik die eerste dagen volledig starstruck. Ik zie mijn idolen in de kantine voorbij schuifelen. Sommigen studeren nog, anderen schreven al geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog. Shit. Daar maak ik nu zelf deel van uit.
Met een hart vol onzekerheid klop ik op de deur van het leslokaal van Ack van Rooijen, decennia lang Europa’s grootste trompettist van de vorige eeuw. Werkte samen met Dizzy, Miles, Quincy Jones en talloze andere helden. Ack is vriendelijk, empathisch en gevoelig maar ergens ook streng.
Ik voel ook een harde kant. Een kant die ik pas vele jaren later in dit vak begrijp.
Zijn stille houding verraadt dat ie diep van binnen vindt dat je moet laten zien wie je bent.
Jij moet ook wat meebrengen, ook al ben je nog maar gezel.
Hij moet er tenslotte ook beter van worden.
Een voorrecht van iedere toegewijde docent. Fair enough.
Ack bezit het vermogen om vanuit oprechte interesse af te dwingen dat je ter plekke je ziel op tafel legt. Een ruimhartige uitnodiging om jezelf te vergeten. En alles wat je tegenhoudt.
Het is stil in het lokaal.
Ack zit zwijgzaam in een hoekje.
Hij kijkt.
Ziet.
Speel eens de mooiste noot die je ooit gespeeld hebt
klinkt het uit de stilte.
Mijn hoofd maakt overuren.
Ik begrijp de vraag niet.
Welke noot dan?
Ik denk nog regelmatig aan dat moment.
Op het podium maar ook daarbuiten.
Die ene noot. Als metafoor.
Voor passie, lijden, toewijding en nog veel meer.
Mijn hemel ging open toen ik op mijn 21ste begreep dat ik te oud was om de nieuwe Messias te worden. Er viel een last van mijn schouders.
De Verlossing was nabij.
Ik hoefde alleen maar in het licht te gaan staan.
© Jazzenzo 2010