Porgy en Bess luidt met Roy Hargrove alvast de zomer in CONCERTRECENSIE. Roy Hargrove Quintet, Porgy en Bess, Terneuzen, 28 maart 2009
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers
Roy Hargrove heeft doorgaans een druk tourschema dat hem over de hele wereld leidt, maar wanneer de mogelijkheid zich voordoet komt hij graag een paar dagen naar Terneuzen, naar zijn geliefde jazzpodium Porgy en Bess. Zaterdag 28 maart speelde hij er weer met zijn kwintet tijdens het mini jazzfestival Summertime.
Het Roy Hargrove Quintet in Porgy en Bess: slagwerker Montez Coleman, bassist Ameen Saleem en Roy Hargrove op trompet en bugel
Hargrove experimenteert graag met stijlen. Zo mengt hij jazz, funk, soul en hiphop met zijn band RH Factor of buigt zich over Afro-Cubaanse muziek. Hij blijft echter trouw aan de traditie. Daarin staat zijn interpretatie van bebop en hardbop centraal. Zijn meest recente album Earfood is daarvan een voorbeeld. Tijdens de recente tournees kon Hargrove dat materiaal goed laten rijpen en hij scherpte zijn stijl recentelijk nog meer aan met onder andere diverse opnames. "Walt Disney is bezig met een aantal grote releases. Roy heeft daar net opnames voor gemaakt", zei Larry Clothier, manager van Hargrove. Daarnaast komt binnenkort een bigband album van hem uit. De muzikanten die Hargrove daarvoor uitzocht representeren de crème de la crème van de huidige jazzscene in en rond New York zoals meestertrompettist Frank Greene, bekend van toonaangevende Broadway en TV shows, en Greg Gisbert die onder andere bij Maria Schneider speelde. De meeste arrangementen zijn van Hargrove zelf. Het album komt waarschijnlijk in mei in Europa uit. "Klinkt als Roy's kwintet maar dan uitgevoerd door zo'n twintig muzikanten", aldus Clothier.
Van Earfood speelde de trompettist in maart vorig jaar in Porgy en Bess met zijn kwintet tijdens twee zinderende concerten al enkele nummers. Gerald Clayton op piano had toen één van de hoofdrollen maar hij was er zaterdag niet bij. Joel Holmes verving hem en op bas speelde Ameen Saleem in plaats van Danton Boller.
Hargrove bracht in twee sets - met als afsluiter Sam Cooke's 'Bring it on home to me' - en enkele toegiften de nummers meer uitgesponnen dan op cd. Beide sets kenden een gelijksoortige opbouw. In de openingsnummers lag het tempo hoog. Justin Robinson op altsaxofoon kreeg alle ruimte om zijn kunnen te tonen en hij had geen tijd nodig om op te warmen. Het hele register ging meteen open. Hier en daar maakte hij kleine uitstapjes outside. In volgende nummers als 'I'm not so sure' en 'Style' ging het tempo omlaag. Hargrove beperkte zich daar veelal tot de thema's en liet de eer voornamelijk aan zijn medemuzikanten. Holmes bleek daarin qua dynamiek bescheidener dan Robinson. Als de spanning na verloop van tijd uit de boog raakte greep drummer Montez Coleman in. Met een boost in dynamiek, een subtiele verschuiving in de ritmische invulling of een setje listige accenten vestigde hij de aandacht op zichzelf en lokte daarmee interactie uit of hij spoorde er zijn medespelers mee aan. In de ballads zoals 'Joy is sorrow unmasked' en 'Divine' trok Hargrove alle aandacht naar zich toe. Op bugel, in de zo typerende houding - lichte S met holle rug - , de ogen dicht, in opperste concentratie, drapeerde hij een warme deken van melancholie over het publiek.
Joel Holmes, Justin Robinson, Roy Hargrove
Hargrove zelf is een meester in het werken naar een climax. In de eerste nummers zocht hij wat meer naar de juiste vorm en schroomde daarbij niet om 'pauzes' in zijn improvisaties in te lassen. Zeker in de meer latin-achtige nummers was hij expressiever. Niet zelden begon hij een solo door slechts een enkele toon bijna percussief te variëren in volume en vooral ritmiek alvorens los te barsten. Eenmaal op stoom zweepte hij zelf op en kwam op de proppen met fikse krachttoeren. Met name later in de sets zocht hij het duel met vooral Robinson. Hij daagde hem uit in vraag-en-antwoord of dubbelspel. Even ontstonden zelfs canonachtige patronen.
Een hoofdrol was er zeker voor drummer Montez Coleman. Moeiteloos varieerde hij in dynamiek, streek dan weer fluweelzacht met brushes tijdens de ballads en ging vervolgens extatisch te keer met complexe ritmes in de latinjazz waarvan 'Nothing Serious' van het gelijknamige album de kroon spande. De man heeft twee armen en twee benen maar het leek soms of er ook nog een percussionist aan het meespelen was. Coleman is een enorme katalysator voor zijn solerende collega’s die hij tot grote prestaties aanspoort.
Het voltallige Roberta Gambarini Quartet, dat de volgende dag op het Summertime festival speelde, was ook aanwezig. Pianist Cyrus Chestnut schoof net als later drummer Willie Jones III nog even aan. Chestnut is niet alleen letterlijk een imposante persoonlijkheid maar hij imponeerde ook met wervelende pianosolo's.
© Jazzenzo 2010