Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Minsarah bewijst Lee Konitz magistraal de eer

CONCERTRECENSIE. Lee Konitz en Minsarah, Bimhuis Amsterdam, 29 april 2009
beeld: Thomas Huisman
door: Mischa Andriessen

Vorig jaar verscheen ‘Deep Lee’, een verrassend samenwerkingsproject van altsaxofonist Lee Konitz en het jonge pianotrio Minsarah. ‘Deep Lee’ is een breekbare, maar ook speelse plaat waarop de muzikanten het beste in elkaar naar boven halen. Op grond daarvan mocht heel wat van het optreden in het Bimhuis verwacht worden, maar het concert werd nog indrukwekkender dan gedacht. Je kon zien en horen dat er een bijzondere band bestaat tussen Konitz en zijn veel jongere bandleden. Volledig onversterkt werd gemusiceerd met een zeldzame intimiteit en onalledaags veel spelplezier. Nog opvallender was de concentratie van de musici en hun uitgesproken durf.


Altsaxofonist Lee Konitz gaf met het jonge pianotrio Minsaeah een gloedvol en inventief concert in Bimhuis. Met pianist Florian Weber en bassist Jeff Denson.

Van Konitz is bekend dat hij songs uit de jazztraditie nog altijd met liefde aanpakt en er zijn eigen interpretatie aan geeft. Twee jaar geleden nog bracht hij samen met Hein Van de Geyn een cd met standards uit. Een van de klassiekers die hij daar naar zijn hand zette, ‘Stella by Starlight’, staat ook op het een jaar later opgenomen ‘Deep Lee’ en klinkt daar weer helemaal anders.

In het Bimhuis werden evergreens als ‘Solar’ en ‘All the things you are’ op een ingetogen manier opnieuw uitgevonden. Het optreden Konitz en Minsarah was rijk aan dynamiek en avontuurlijke melodieën, maar van de honderden ideeën die in de hoofden van de muzikanten rond moesten spoken, speelden ze er over het algemeen maar een enkele. De veelzijdige pianist Florian Weber trok bijvoorbeeld zijn handen geregeld weg van de toetsen, nadenkend over een passende repliek op een riedel van Konitz die hij dikwijls beantwoorde met slechts een tweetal akkoorden en niet zelden ook met stilte.

Drummer Ziv Ravitz en bassist Jeff Denson speelden vergelijkbaar spaarzaam. Op die manier ontstond een grote klankvariatie waarbij de band vaak in kleinere eenheden opereerde. Ze speelden als kwartet, als pianotrio, Konitz met alleen bas, alleen piano of drums, op momenten enkel bas en drums samen. Iedere muzikant kreeg ook veel soloruimte die werd ingevuld alsof het een compositieopdracht betrof. Geen imponeergedrag, geen noot op de automatische piloot.

Dat op zich is al een prestatie, maar dit optreden was vooral zo indrukwekkend omdat de muziek doorspekt was met elementen die met elkaar in tegenspraak lijken, maar het niet bleken te zijn. De muziek was serieus én geestig. Er werd opmerkzaam en dolenthousiast gemusiceerd. Intens en op een bepaalde manier toch ook luchtig.

Het viertal improviseerde vanaf de grond. Niets om op terug te vallen behalve het eigen creatieve kunnen en dat bleek hoog met veel ruimte voor spontaniteit. Ravitz begeleidde een subtiele bassolo van Denson door zacht een ritme op zijn eigen bovenbenen te slaan. Weber viel hem met handgeklap bij, daarna begon Konitz en niet veel later het publiek mee te klappen. Dat was niet volgens afspraak, maar iets dat je hoorde en zag ontstaan.

 
Lee Konitz en Minsarah: piano Florian Weber, bas Jeff Denson, slagwerk Ziv Ravitz.

Konitz is 81 inmiddels. Die fraaie, zangerige toon is er nog altijd zoals ook die eigenzinnige timing en melodiekeus. Wat velen op zijn leeftijd kwijt zijn, etaleert hij nog volop; de drang om te verassen en verrast te worden. Zestig jaar geleden was hij erbij toen Miles Davis ‘Birth of the cool’ opnam en nu stond hij op het podium met een jonge Duitser, een jonge Amerikaan en een jonge Israëli en zette zich voor de zoveelste keer aan een versie van ‘All the things you are’. Een nummer dat hij speelde met Gerry Mulligan en Chet Baker, met Lennie Tristano en onder de titel ‘Thingin’’ met Steve Swallow en Paul Motian, met een trits geweldige muzikanten en toch is hij er nog niet klaar mee. Er valt nog zoveel te ontdekken.

De muzikanten van MInsarah brachten hem een magistraal eerbetoon door helemaal in zijn geest te werk te gaan, daartoe door Konitz zelf extra opgepord. Soms hield hij pesterig ineens op met spelen of lokte hij zijn metgezellen uit de tent door hen een onmogelijke opdracht te geven: ‘Florian will now play something fantastic.’ Weber, Denson en Ravitz lieten zich niet intimideren door Konitz’ enorme staat van dienst, de bewondering straalde van hun gezichten, maar ze bleven bij de les en daagden de oude saxofonist op hun beurt uit om diep te gaan. Konitz was tegen het einde dan ook bekaf. Gloedvol en inventief werd hier met zoveel wederzijds begrip muziek gemaakt dat alles vervaagde. Het grote leeftijdsverschil tussen Konitz en het trio, het IJ dat door de blinden heen zichtbaar moet zijn geweest, het gekrakeel rond de op handen zijnde Koninginnedag waar iedereen zijn oude zooi op straat zet. In het Bimhuis werd het oude juist opgepoetst tot het oogverblindend blonk.      


© Jazzenzo 2010