Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Bij Led Bib is jazz à la 2009 nog lang niet uitgesproken

CONCERTRECENSIE Led Bib, Tilburg, muziekpodium Paradox, 22 mei 2009
beeld: Marcel Mutsaers
door: Rinus van der Heijden

Soms krijgt een recensent het zwaar voor de kiezen als hij vastloopt in een van zijn basistaken: aan zijn lezerspubliek uitleggen bij welke muzieksoort of –stijl hij weer eens is aangeschoven. Want de lezer wil weten, inschatten, beoordelen en overwegen of hij of zij de verrichtingen van de beschreven musici zelf ook eens wil bijwonen.


Led Bib, met de saxofonisten Chris Williams (l) en Pete Grogan, ontketende regelmatig helse opstanden in het land van de muziek tijdens hun concert in het Tilburgse Paradox

Dat even stilvallen in het verkondigen van een mening, overkwam me deze avond bij het concert van de Engelse groep Led Bib. In vooraankondigingen werd het kwintet al beschreven als representanten van punkjazz, als hoeders van de muziek van Soft Machine, als echo van Radiohead. Het zal wel, de live verrichtingen van Led Bib omvatten meer, slaan hun vleugels naar nog onverwachtere richtingen uit, maken de zaak nog meer onbenoemd. Met als overheersende conclusie: gelukkig maar. Laat Led Bib vooral musiceren, maak je geen kopzorgen over de manier waarop, drink het in en geniet.

Twee altsaxofonisten, een toetsenist, contrabassist/basgitarist en slagwerker vormen geen revolutionaire bezetting. Maar de vijf ontketenen wel regelmatig helse opstanden in het land van de muziek. Zij voeren de luisteraar over bergen en door dalen, nemen hem op sleeptouw of laten hem even in het gras verpozen. Maar altijd wordt hij aan de oren getrokken, want de muziek van Led Bib is onontkoombaar.

De altsaxofoon, het knaagdier van de saxofoonfamilie dat zich door alle muziek heen vreet, is bij Led Bib in dubbele bezetting aanwezig. Pete Grogan en Chris Williams zijn niet elkaars broeder, ook niet elkaars bestrijder, wel het intellectuele doorgeefluik voor de ander. Toetsenist Toby McLaren bespeelt vrijwel uitsluitend de Fender Rhodes en daarop betoont hij zich onruststoker, ontregelaar. Waarbij bas en slagwerker overblijven, die de muziek vaak naar orkaansterkte voeren en als de wind weer gaat liggen, in elk geval voor aangename ritmische druk zorgen. En in die volume-orkanen onderscheidt in elk geval één man zich extra: de mirakelse slagwerker Mark Holub, die kans ziet daar nog salvo’s van keiharde roffels doorheen te slaan.

Led Bib maakt het niet alleen de recensent moeilijk. Ook als ‘gewone’ luisteraar heb je minstens een set nodig om erin te komen. Want wat te denken van free jazz, die wordt afgewisseld met clubliederen uit het voetbal, fanfaremuziek, bijna breekbare popmelodietjes? Led Bib roeit er op het gemak doorheen.

Bij de altsaxofoon in de jazz dringt het beeld van oervader Charlie Parker zich al snel op. Deze zal het wel nooit zó bedoeld hebben als hij Led Bib nog had kunnen horen spelen. Maar dat had hij bij Paul van Kemenade waarschijnlijk ook niet gedaan. De intro van het laatste stuk van Led Bib leek op Parkers ‘Salt Peanuts’. Even maar, want Led Bib wil nergens op lijken en dus dook het kwintet de bocht in om via onvoorspelbare tempowisselingen weer bij zichzelf uit te komen.

En hoe merkwaardig het ook is dat zovele Engelse bands schatplichting zijn aan de Britse pop-undergroundscene van de jaren zeventig en ook een frisse 2000-decenniumgroep als Led Bib hier niet onderuit kwam; deze vijf punkers, Henry Cowbewonderaars, bijna-Radiohead-adepten, jazzmusici, Charlie Parker-eerbetoners, worstelaars, techneuten, nieuwsgierigmakers, popprofeten en lak-aan-conventies-hebbers blijven altijd zichzelf. Ze gaan voort op een weg die ze zelf hebben uitgestippeld en die in elk geval duidelijk maakt, dat jazz à la 2009 nog lang niet is uitgesproken.


© Jazzenzo 2010