Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Leve het absurde met het Beukorkest

CONCERTRECENSIE. Beukorkest, Paradox Tilburg, 11 september 2009
beeld: Stef Mennens
door: Rinus van der Heijden

Grublit. Dat is een naam die de afgelopen weken plotseling opdook op allerlei reclamezuilen in het stadsbeeld van Tilburg. Wie er nog niet eerder over had gelezen, wist er geen betekenis aan te verbinden. Anderen wel: als je Grublit achterstevoren leest, krijg je Tilburg.


De Kale Kiss Tour van het Beukorkest en gasten stond tijdens het Festival van het Absurde vier dagen op het podium van de Paradox in Tilburg.

Waar dat goed voor is? Nergens voor. Leuk is het ook al niet. Absurd eigenlijk wel. Als dat zo is, dan heeft het zijn doel bereikt, want de stad Tilburg stond van 9 tot en met 12 september in het teken van het Festival van het Absurde. Een logisch gevolg van de kunstenontwikkeling van deze stad in het zuiden, waar allerlei kunstenmakers zichzelf in absurde omstandigheden hebben gemanoeuvreerd en het absurdisme een kunst op zich is geworden.

Een lange inleiding om het Beukorkest te introduceren, dat vier avonden lang in Paradox optrad, met telkens wisselende gasten. Het orkest is een gelegenheidsformatie rond de Eindhovense rockgroep Stuurbaard Bakkebaard en plaatsgenoot Rik van Iersel, beeldend kunstenaar, graficus en slagwerker. Beukorkest, een absurde naam jazeker, waar achter Onno Kortland, Timo van Veen, Marc Koppen en DNA, pseudoniem van Arjen de Vreede schuilgaan. Mensen die van zichzelf zeggen dat ze vieze popmuziek maken.

Dit hofje trad deze avond voor de derde keer in het festival aan en het dient gezegd dat het niveau van het optreden zichzelf elke avond naar een hoger niveau tilde. Gast was nu gitarist Jacq Palinckx, die gewoontegetrouw thuis de keukenkastjes had uitgeruimd en aantrad met allerlei huishoudelijke handigheidjes om zijn gitaarspel uit te breiden. Dit deed hij vanachter een strijkplank. Het podium was opgesierd met wel of niet omgevallen, oubollige schemerlampen, verlichte globes en gezellige Perzische tapijten.

De muziek van het Beukorkest pakt je onmiddellijk. Het is recht-toe-recht-aan ritmisch bonkende (pop?)muziek, die nodigt tot dansen. De muziek is rauw, ongepolijst, voortvarend, brutaal, confronterend, precies zoals de eerste punkers hun evangelie uitventten. Bekkens worden met een hamer bewerkt, de gezichten van de bandleden zijn beschilderd à la popformatie Kiss. Geen synoniemen voor flauwekul, wel handvaten voor rechtstreekse benadering van het volle Paradox. Twee slagwerkers, twee gitaristen, twee bassisten, elektronica, een zanger, het kan niet op. Die zanger beweegt zich tussen Arabische muziek en die van de Talking Heads en de groep vaart wel bij een eindeloos repetitieve versie van het rocknummer ‘Black Betty’.


De absurde muziek van Beukorkest en gasten is niet in een hokje te vangen.

Pijpen, geleend van de waterleiding of het gasbedrijf duiken plotseling op, waaruit alle bandleden met een stuk ijzer een een percussief liedje slaan; de zanger zet de gedenkwaardige song ‘I lost my underwear, I don’t know where it is’ in en ergens tegen het einde duikt plotsklaps ex-stadsdichter van Tilburg, Nick J. Swarth op, die een hernieuwde versie van zijn gedicht ‘Dans de orang Tilbo’ kruipend, kreunend en krijsend de microfoon injaagt.

Het Beukorkest is een verrijking voor de Nederlandse muziek. Hokjes zijn taboe en dan ook écht taboe. De musici spelen vanuit hun gemoed; laten de goede smaak links liggen; zien hun instrument echt als gereedschap, waarmee je tegelijkertijd kunt musiceren, boren en hameren; voegen scratches, samples en andere elektronica ter verhoging van de feestvreugde bij de muziek als een bakker de rozijnen voor zijn krentenbrood. En bovenal: hun enthousiasme is synoniem voor hun instinct: laat gods water over gods akker lopen en bekijk het maar waar het uiteindelijk allemaal in uitmondt. Improvisatie derhalve van een loepzuiver kaliber.

Mooi en absurd tegelijk en daarom prachtig passend in een Festival van het Absurde. En wat nog absurder is? Dat je het Beukorkest niet minstens twintig keer per dag op de radiozenders hoort.


© Jazzenzo 2010