Paul Bley – Play Blue CD-RECENSIE Dat bergt een enorm risico in zich. Soloconcerten zijn toch al riskante aangelegenheden, omdat de uitvoerder niet alleen zijn dag moet hebben, maar geheel op zichzelf aangewezen zijn fantasie op meer dan scherp hoort te hebben staan. En dan ook nog live: probeer onrustig festivalpubliek maar eens een uur lang te boeien.
Paul Bley – Play Blue
bezetting: Paul Bley piano
opgenomen: augustus 2008 in Kulturkirken Jakob tijdens Oslo Jazz Festival
uitgekomen: 2014
label: ECM
aantal stukken: 5
tijdsduur: 56.51
website: www.ecmrecords.com
door: Rinus van der Heijden
Het moet nogal een belevenis geweest zijn voor de bezoekers van het Oslo Jazz Festival 2008: een soloconcert van Paul Bley. De nu 81-jarige Canadese musicus, die al meeloopt in de internationale (free)jazzscene sinds halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw, durfde het aan tijdens een live-optreden in zijn eentje het publiek een uur lang te vermaken.
Op deze augustusdag in Oslo lukte dat Paul Bley wonderwel. Het Noorse publiek reageerde uiterst enthousiast op de solo-exercitie van Bley op piano. En dat mag ook best, daarvan getuigt deze registratie ‘Play Blue’ – overigens een mooi bedacht anagram van zijn eigen naam. Bley haalt de fraaiste muzikale fratsen uit. Vier eigen stukken sluit hij af met een ode aan Sonny Rollins door diens ‘Pent-up House’ uit 1958 te vertolken.
Een solo-pianoalbum van de hand van een groot musicus uitbrengen op het prestigieuze label ECM dwingt onherroepelijk tot de vergelijking met een andere legendarische gigant: Keith Jarrett. Vooral hij heeft bijgedragen aan de mateloze faam van het Duitse label. Maar Bley met Jarrett vergelijken gaat niet op. De twee zijn zó verschillend, dat elke vergelijking mank gaat.
Keith Jarrett is degene die vooral op jacht is naar schoonheid. Niet alleen als hij Johann Sebastian Bach vertolkt, maar ook wanneer hij de jachtvelden van de jazz afstroopt. Hij beroept zich dan vooral op zijn klassieke achtergrond, meer dan op de ervaringen die hij in de wereld van de jazz opdeed.
Bij Paul Bley is het tegengesteld: in elke noot hoor je hoe hij de geschiedenis van de jazz in zijn spel corporeert. Je hoort er de eerste New Orleansklanken in terug, maar ook de blues – ‘Play Blue’ is niet voor niets de titel van deze afwijkende cd. De eerste twee composities, ‘Far North’ en ‘Way Down South Suite’ steunen zwaar op Bley’s linkerhand, waarbij het lijkt of hij die rechtstreeks heeft geleend van het twaalfmatenstelsel van de blues. Het zijn lange composities, waarin hij uiterst gefaseerd zijn vrije improvisaties opbouwt en – maar dat geldt voor alle vijf de stukken – daarmee naar een verrassend slot opstoomt.
Paul Bley is nergens vast te pinnen. Op het moment dat je denkt: nu gaat hij die richting in, ontglipt hij je en duikt elders weer op. Dat maakt dat ‘Play Blue’ geen moment verveelt en telkens vraagt om méér. Maar dat had het Noorse publiek in 2008 allang in de smiezen. Nu mogen wij dat meebeleven.
© Jazzenzo 2010