Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Energieke Randal Corsen Group wil veel geven

CONCERTRECENSIE: Randal Corsen Group, Porgy en Bess, Terneuzen, 1 december 2013
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers

Van de Curaçaos-Nederlandse componist en pianist Randal Corsen verscheen onlangs het album ‘Symbiosis’. Tijdens dit concert van de Randal Corsen Group in Porgy en Bess in Terneuzen, de aftrap van een korte Nederlandse tournee, kwamen nagenoeg alle stukken van de plaat voorbij.


Randal Corsen, Mark Schilders en Vernon Chatlein op het podium van Porgy en Bess.

Dat Corsen zin in die tournee had was overduidelijk: “Geweldig, twee weken mogen spelen met deze fantastische muzikanten”, zo meldde hij. En die muzikanten zijn Mark Schilders op drums, Glenn Gaddum Jr. op elektrische bas en Vernon Chatlein op percussie. Bij zijn vorige albums was Corsen bewuster bezig met het gebruik van bijvoorbeeld Antilliaanse muziek/ritmes. Bij ‘Symbiosis’ hoefde hij niet per se een muzikaal statement te maken door die muziek expliciet te gebruiken. Zo creëerde hij meer vrijheid bij het componeren voor dit album.

En ook in de keuze voor de musici liet hij zich hierdoor leiden: Corsen wilde muzikanten met wie hij, los van hun verschillende muzikale achtergrond, heel goed kon samenspelen, communiceren. Dat was op het podium te merken. “Zullen we rustig beginnen?”, grapte de pianist want meteen ging de groep er vol tegenaan. Gedurende heel het optreden was het energieniveau hoog.

Wervelend
Schilders en Chatlein vormden een hechte eenheid die gezamenlijk voor wervelende ritmes zorgden. Soms leek het alsof hun handen met touwtjes verbonden waren en volgde een bijna simultaan gespeelde ingeving. Niet afgesproken, maar intuïtief, zo verraadden de vele glimlachen die erop volgden. Chatlein kleurde hier en daar met belletjes en handpercussie en gebruikte soms een speciale trommel. Het merendeel van het concert bespeelde hij de conga’s. Hard, met temperament, zeker in de solo’s.

Gaddum stond tussen Corsen en de slagwerkers in. Daar oogde hij bescheiden, maar Gaddum is een essentiële verbindende factor. Links en rechts van hem was de notendichtheid geregeld erg hoog. Geconcentreerd behield hij de rust en verbond dan het geheel. Wanneer hij meer ruimte kreeg zocht hij naar melodische lijntjes. Zo was een aspect van de symbiose direct zichtbaar en te horen: de manier waarop het creatieve spel van de heren versmolt en in elkaar greep.


Glenn Gaddum Jr. Randal Corsen. Mark Scilders en Vernon Chatlein.

En zo gold die symbiose ook voor de muziek zelf. Corsen construeert die op dusdanige wijze, dat elementen uit diverse stijlen en genres in elkaar opgaan. Hij refereerde in twee stukken aan de Antilliaanse tumba, maar doorgaans zijn de stukken niet in een hokje als bijvoorbeeld latin te plaatsen. Corsen verdiept zich intensief in stijlen en manieren om te improviseren en verwerkt die in zijn composities. De ritmiek is, hoewel vaak makkelijk in het gehoor liggend, niet zelden complex en de vloeiende thema’s en mooie harmonieën laten horen dat hierover duidelijk goed is nagedacht.

Live lijkt dat Corsen een onuitputtelijke bron aan ideeën te leveren. Met de rechterhand klom hij razendsnel steeds hoger de registers in en weer terug om aan een nieuwe variatie te beginnen. Ondertussen klonken de onderliggende akkoorden dan eens breed en lang, waarbij Corsen gebruik maakte van allerlei klankkleuren, dan weer fel gehamerd.

Zeggingskracht
Het risico van heel energiek beginnen en dat lang volhouden is, dat de set aan zeggingskracht gaat verliezen. Dat drukte Corsen de kop in door uiteindelijk toch met een ingetogen, gevoelig stuk te komen waarbij zijn klassieke achtergrond ook hoorbaar was. De staande ovatie na afloop van het concert ontlokte hem de uitspraak: “We laten ons niet wegjagen door dit afscheidsapplaus hoor”. Snel keerde de band terug naar de instrumenten. Nog meer geven wilden ze, en daarvoor leende een stuk van Hancock zich prima.


© Jazzenzo 2010