Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Mooi samenspel sleutelwoord bij The Jeremy Pelt Show

CONCERTRECENSIE. The Jeremy Pelt Show, Porgy en Bess Terneuzen, 3 november 2013
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers

Jeremy Pelt werd maar liefst vijf jaar achtereen gekozen tot Rising Star on Trumpet door Down Beat Magazine. Een topper uit de New Yorkse jazzscene dus. Hij bracht onlangs ‘Water and Earth’ uit, zijn tiende album al als bandleider. Dit concert speelde Pelt met zijn kwintet in Porgy en Bess in Terneuzen.


Jeremy Pelt met Dana Hawkins, Chris Smith en Roxy Coss in Terneuzen.

37 jaar is hij, maar zijn oeuvre is al omvangrijk. Gevormd is hij in de Mingus Big Band, de Roy Hargrove Big Band, het Village Vanguard Orchestra en de Duke Ellington Big Band,  plus in de traditie van de hardbop. Maar hij put inmiddels uit een breder palet aan mogelijkheden en zijn eigen muziek krijgt een steeds elektronischer karakter. Dat was te horen in Porgy en Bess waar Chris Smith vaker naar de elektrische basgitaar greep dan naar de contrabas. En waar David Bryant veelal een Fender-Rhodespiano gebruikte.

De set startte met de eerste drie nummers van ‘Water and Earth’. Later volgden er nog andere stukken van, maar ook wat nieuw materiaal. Visueel zag het er initieel wat nonchalant en onbewogen uit, maar dat kwam door de vermoeiende autorit die ze net op tijd in Terneuzen bracht. Muzikaal stond het concert meteen als een huis. Door het gemak waarmee dit kwintet speelt ligt het gevaar op de loer dat je de geleverde kwaliteit als vanzelfsprekend beschouwt.

Zacht geblazen
Pelt kan prachtig melodieus, zacht geblazen een verhaal vertellen. Zeker als hij het klein houdt met alleen pianobegeleiding. Maar hij kan ook ongekend tekeergaan. Ferme, schetterende uithalen zitten er in vrijwel al zijn solo’s en op tempo lijkt hij ingewikkelde lijnen zo uit zijn mouw te schudden. Het samenspel met de jonge saxofoniste Roxy Coss zorgde voor een mooi spanningsveld.


Jeremy Pelt, Chris Smith, David Bryant.

Qua volume werd Coss regelmatig overschaduwd door Pelt. Maar, ze leek wat meer te experimenteren dan de trompettist. Van razendsnelle series met, in eerste instantie voor de hand liggende, arpeggio’s schoof ze langzaam buiten de grenzen van onderliggende akkoorden. Ineens verweefde ze er een citaat in, of werkte ze naar een voorzetje dat Pelt kon oppakken.

Samenspel, dat was hier het sleutelwoord. Smith op bas en drummer Dana Hawkins legden een strakke, solide basis. Zeker op de elektrische bas koos Smith niet de voor de hand liggende noten, maar zorgde hij voor een eigen signatuur. Bryant speelde achter de vleugel vol en rond in de begeleiding. Op de Rhodes koos hij zijn momenten zorgvuldig.

Kleuren
Geconcentreerd luisterde hij naar het spel van Pelt en zocht er passende kleuren bij of pikte patroontjes op en verwerkte die op zijn eigen manier. Steeds meer, naarmate het concert vorderde en meer opschoof van hardbop naar riffachtig, met een wat opener en vrijer karakter.


© Jazzenzo 2010