Een handbalwedstrijd met heen en weer gemepte noten CONCERTRECENSIE. Paul van Kemenade invites… Niko Langenhuijsen, Morris Kliphuis, Yonga Sun, Maurice Leenaars, Paradox Tilburg, 9 oktober ’13 Oude wijn in nieuwe zakken derhalve? Ja en nee. Ja, omdat de altsaxofonist een deel van zijn bekendheid opbouwde met contrabassist/pianist/componist/orkestleider Niko Langenhuijsen en flamencogitarist Maurice Leenaars. Nee, omdat met de aanwezigheid van hoornist Morris Kliphuis en slagwerker Yonga Sun een nieuw samenwerkingsverband werd geïntroduceerd, zeker als je daar Van Kemenade en Langenhuijsen bijvoegt.
beeld: Gemma Kessels
door: Rinus van der Heijden
Het initiatief van het Tilburgse muziekpodium Paradox om een bepaalde musicus van tijd tot tijd zelf een muzikaal programma te laten samenstellen, is van het succesvolle soort. Paul van Kemenade stond al meermalen aan het hoofd van het ‘Invites…’-concept. Ditmaal had hij wat oudgedienden en musici van de jongere generatie uitgenodigd.
![]()
Paul van Kemenade speelde in verschillende samenstelling, zoals met slagwerker Yonga Sun, flamencogitarist Maurice Leenaars en contrabassist Niko Langenhuijsen.
Droomstart
Een kwartet met hen beiden, Morris Kliphuis en Yonga Sun zorgde eigenlijk al meteen voor een droomstart. De vier speelden stukken van elkaar – minus Yonga Sun – en dat pakte verrassend mooi uit. De combinatie altsaxofoon-hoorn is een wonderlijke; de hogere klankkleur van de saxofoon mengt fraai met de diepere toon van de hoorn. In de wat oudere Van Kemenadecompositie ‘Two Horns and a Bass’ werd dat al meteen heel direct op tafel gelegd. Het thema werd neergezet in een lijzig tempo, waarbij Paul van Kemenade de eerste solo voor zijn rekening nam. Morris Kliphuis raakte daardoor kennelijk zo gefascineerd, dat hij zijwaarts gebogen, met een verheerlijkte trek om de mond, de verrichtingen van Paul van Kemenade volgde.
Met een attente contrabas van Niko Langenhuijsen op de achtergrond ging de focus langzaam over naar Kliphuis’ hoorn, waarna de altsaxofoon de toon behoedzaam omhoog trok. De rol van Yonga Sun was hier, zoals in de overig gespeelde werken, inventief en inspirerend naar zowel medemusici als luisteraars.
Mooi was ook de hernieuwde kennismaking met ‘Doka Bonga’, dat Niko Langenhuijsen in 1983 uitbracht met het Gemeentereinigingsorkest Vaalbleek. Hier was het stuk terug gebracht tot kwartetbezetting, met de componist voor de verandering achter de piano. ‘Doka Bonga’ is onnavolgbaar melodieus en harmonisch en in deze uitvoering kregen deze beide facetten nog meer nadruk. Zeker omdat de balladevorm recht overeind werd gehouden.
![]()
Hoornist Morris Kliphuis had twee stukken mee naar Tilburg gebracht.
Als slot van het concert stond een tweede compositie van Morris Kliphuis op de lessenaars. Dit ontpopte zich als een soort handbalwedstrijd, niet met een bal maar nu met noten, die handig tussen hoorn en altsaxofoon heen en weer werden gemept. Een genot om naar te luisteren. Juist daardoor zou het voor de bandleden het overwegen waard zijn om van deze gelegenheidsbezetting een definitieve te maken. Het jazzleven in Nederland zou ermee gediend en verrijkt zijn.
De tweede set van de avond werd een duo-optreden van Paul van Kemenade met flamencogitarist Maurice Leenaars. Opnieuw werd hier naar de hemel gereikt. De twee hadden samen al geen zeven jaar op een podium gestaan, maar daarvóór speelden zij vele jaren samen. Daar was nog geen sleet op gekomen, zo bleek. Aangrijpend was de compositie ‘Pasos’, waarin verfijning, precisie en emotionaliteit vanuit de diepte, om voorrang streden.
Humor
Het optreden kreeg ook nog eens een behoorlijke portie humor mee, vooral van de kant van Paul van Kemenade. Zoals toen Maurice Leenaars – die er zelf ook wat van kon – vroeg of Niko Langenhuijsen nog in de zaal aanwezig was. Dat was-ie, waarop de gitarist hem uitnodigde om één stuk mee te spelen. “Maar ik heb geen partituur”, mompelde de contrabassist, waarop Paul van Kemenade de zijne afstond. Maar niet nadat hij het muziekpapier ondersteboven op diens lessenaar had geplaatst “Hier Niko, zo kom je er wel uit.” Waarna Niko Langenhuijsen op zijn beurt zijn contrabas op de kop plaatste en een handvol noten wegtokkelde.
Eventueel aanwezige ernst werd met een lichte toets naar de achtergrond verwezen. Ook toen Maurice Leenaars de aard van het allerlaatste stuk aankondigde: “Het simpelste van het simpelste.”
© Jazzenzo 2010