Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Jazz in Duketown vernieuwt zich van binnenuit

CONCERTRECENSIE. Jazz in Duketown Den Bosch, 18 en 19 mei 2013.
beeld: Gemma Kessels
door: Rinus van der Heijden

Den Bosch heeft een nieuw jazzfestival en het heet Jazz in Duketown. Hoewel er 39 afleveringen waren van een soortgelijk evenement, heeft de veertigste editie alle stof van die 39 jaren verjaagd en is Jazz in Duketown een festival geworden, dat zichzelf van binnenuit heeft vernieuwd. Het schaart zich daarmee in de rij van (nog weinige) serieuze Nederlandse jazzfestivals.


Gregory Porter en Kurt Elling stonden op het hoofdpodium van Jazz in Duketown. Saxofonist Joris Posthumus (m) speelde in de Toonzaal.

De vernieuwing is te danken aan de twee nieuwe programmeurs, Koen Graat en Bartho van Straaten. Te danken en te wijten ook aan veel minder budget, wat vermindering van het aantal podia noodzaakte en de vrijwel altijd overheersende oude-jazzstijlen naar de (terrassen van) cafés verbande. De zeven resterende podia boden vrijwel alle kwalitatieve jazz en aanverwante vormen.

De nieuwe programmeurs, beiden gepokt en gemazeld bij de programmering van het Tilburgse muziekpodium Paradox, hadden voor een slimme mix gezorgd van publieksvriendelijke muziek en verrassende artiesten. Tot de eerste categorie behoorden de vocalisten Gregory Porter en Kurt Elling, tot de tweede bijvoorbeeld Dr. Lonnie Smith en het Barnicle Bill Trio. Om nog maar te zwijgen van de groepen die aantraden in de Toonzaal, waar de modernste jazz met invloeden uit talloze culturen aan één stuk voorbij kwam. Die plek is overigens een eilandje binnen het festival; de programmering van dit - alweer vijfde - ToneJazz Festival is in handen van radiomaker Vera Vingerhoeds van Vpro Jazz Live en jazzmusicus Jeroen Doomernik. 

Jongeren
Jazz in Duketown heeft niet alleen een nieuw gezicht gekregen, ook nieuw publiek meldde zich. Bleven jongeren in voorgaande jaren in grote aantallen weg, nu waren ze er in overvloed. Niet alleen om kennis te maken met hippe bands als Gatecrash van Eric Vloeimans of Jungle By Night, maar ook bij Hammondveteraan Dr. Lonnie Smith en The Jazzinvaders.

Volgens de organisatie trok Jazz in Duketown 2013 over vier dagen in totaal 115.000 bezoekers. Op zondagmiddag, toen de zon stralend scheen, was er bij het concert van de Mike Stern/Bill Evans Band op de Parade geen doorkomen aan. “Je moest over de koppen lopen”, zei programmeur Bartho van Straaten. Bij de optredens van Gregory Porter op zaterdag en Kurt Elling ’s zondags was daar geen sprake van.

Gregory Porter op het hoofdpodium op de Parade is alleen al het bekijken waard, met zijn onafscheidelijke hoofddeksel dat het midden houdt tussen een muts en een vliegeniershelm. Luisteren moet je natuurlijk ook, waarbij het opvalt dat zijn stembereik dat van de klokken van de tegenoverliggende St. Jankathedraal, evenaart. Porter is beslist meer een soulvertolker dan een jazzvocalist, maar tijdens zijn optreden in Den Bosch had hij gelukkig het Jazz Orchestra of the Concertgebouw achter zich. Tussen de kraakheldere orkestpartijen en de gloedvolle soli van de onderscheiden orkestleden, klotste Porters zang. Waarbij het geheel de muziek  op momenten een jazzachtig karakter gaf.

Kurt Elling
Bij Kurt Elling was het van hetzelfde laken een pak. Ook hij moet het voornamelijk hebben van de omvang van zijn stem en heel wat minder van wat hij ermee doet en kan. Al in het eerste stuk ‘I’m Satisfied’ smeet hij er een brok scat tegenaan, daarmee demonstrerend dat hij vooral rad van tong is. Eigenlijk deconstrueert Elling alle klassiekers die hij uit de kast trekt:  als Frank Sinatra ‘Come Fly With Me’ vertolkt, spreidt hij het stuk uit  op een fondanten ondergrond, waarop je gewoon móet dansen. Elling breekt het gehele stuk af, bouwt het naar eigen inzicht opnieuw op en dat is het dan. Wég met de dansschoenen.


Dr. Lonnie Smith trad op met The Jazzinvaders. De Zwitserse groep pommelHORSE. Gregory Porter en dirigent Henk Meutgeert.

Porter en Elling als publiekstrekkers, Dr. Lonnie Smith vervolmaakt de top-drie. Hij toert met het Nederlandse orkest The Jazzinvaders en die twee passen elkaar als schoenen maat 50. Na een korte opwarmer van The Jazzinvaders schoof de Hammond B3-legende achter zijn instrument en dat betekende: funken! De klank van de Nederlanders mengt fantastisch met die van de Amerikaan, waardoor er geen valse noot viel te bespeuren tijdens dit optreden. Was het bij Elling: swingen, ho maar en communiceren met iPhones, iPads en ander communicatiegerief des te meer, bij deze funktrein bleef de massa heel wat beter bij de les.

Grote verrassing van het festival was de Zwitserse groep pommelHORSE. Toetsen, klarinet en basklarinet, basgitaar, sopraan- en altsaxofoon en slagwerk zijn slechts nodig om muziek van de hele wereld in één concert te vangen. Zoals wanneer toetsenspeler Olivier Zurkirchen klankkleuren vangt als vlinders, om er met de basgitaar van Jeremias Keller en het slagwerk van Gregor Lisser mee over nieuwe velden te gaan fladderen.

Knoestig
Korte geometrische patronen zijn een prima voedingsbodem voor moddervette swing en eigentijds gecomponeerde muziek glijdt  knoestige improvisaties in, om in klankminiatuurtjes te eindigen. PommelHORSE gaat geen moeilijkheid uit de weg, maar leider/klarinettist Lukas Roos leidt zijn mannen met het grootste gemak langs elke afgrond.

Barnicle Bill koppelt luisterplezier aan zin voor avontuur. Dat doet het trio niet alleen voor zichzelf, maar vooral voor de toehoorders. Altsaxofonist Miguel Martinez, (invaller) contrabassist Jeroen Vierdag en slagwerker John Engels spelen zich met het grootste gemak naar de hemel van de swing. In ‘Little Girl I Miss You’ vouwt pure schoonheid zich als een roos in de ochtend uiteen. Ontroerend en indrukwekkend tegelijk.

De Eric Ineke Jazzexpress had de ondankbare taak om in de vroege zondagmiddag het festival te openen. Leider/slagwerker Eric Ineke voelt zich met tenorsaxofonist Sjoerd Dijkhuizen volkomen zeker van zijn zaak. Als aanvoerder van de ritmesectie zorgt hij vooral voor één ding: voortgaan! Opvallend was de rol van trompettist Rik Mol. In enkele jaren tijds heeft hij een mooi volwassen geluid ontwikkeld. Waarbij hij op flügelhorn ook nog eens richting aangevend is.

De Toonzaal had op zondagavond twee topzware Nederlandse formaties in huis: het Joris Posthumus Trio en de Nordanians. Om met de laatsten te beginnen: de musici – de naam van de groep is afgeleid van hun stek in deze wereld: Noord-Amsterdam – hebben zich nog niet zo lang geleden verenigd en sindsdien snelt roem hen vooruit. In de bizarre bezetting van fluit, basklarinet, altviool, tabla, cello en gitaar racen zij door Afrika, Europa, India en Brazilië. En Europa, want eigentijdse geïmproviseerde muziek is toch wel hun thuishaven.


Slagwerker John Engels van Barnicle Bill Trio. De groep Nordanians. Zangeres Esther van Hees ontvangt felicitaties van basgitarist Reindert Kragt voor het winnen van de Conservatorium Talent Award.

Tabla
Altviolist Oene van Geel, die over dik twee weken de VPRO/Boy Edgarprijs krijgt uitgereikt, is vaak de aangever, maar het is niet voor niets dat tablabespeler Niti Ranjan Biswas pal naast hem staat. Virtuositeit smelt hier samen met fantasie, onhaalbaar lijkende uitwerking van structuren met zinderende oplossingen,  en sterk afwijkende ritmes met prettige melodische onderdelen. Nordanians vervelen nooit. De groep is in de basis een trio, maar als gast stonden ook fluitist/doedelzakspeler Fraser Fifield en (bas)klarinettist Maarten Ornstein in de frontlinie. Het maakte het alleen nog maar adembenemender.

De adem stokken, maar uitsluitend bij het publiek, deed het Joris Posthumus Trio. Leider en alt- en sopraansaxofonist Posthumus zelf heeft bij zijn muzikale concept elke ademtocht hard nodig. Met vaak duivels geweld wordt het muzikale materiaal aan de saxofoons, het slagwerk van Pascal Vermeer en het Hammondorgel van Arno Krijger ontrukt. Vaart en precieus vakmanschap gaan hand in hand. Ook al lijken die twee elementen tegenstrijdig: in dit trio kan razende vaart niet zonder uitgekiende techniek van alle drie de spelers.

Maar ook paden met lieflijk muzikaal mos begroeid, worden bewandeld. Zoals in ‘Nocturne No. 2’ van Pascal Vermeer, waarin serene klanken langs lange melodielijnen werden gesponnen. Prachtig. Voeg daarbij de combinatie van saxofoons met slagwerk en Hammondorgel, die onuitputtelijke improvisatiemogelijkheden biedt, dan is ook hier de slotconclusie dat dit trio zich naar de top van de Nederlandse improvisatiescene heeft geworsteld.

Conservatorium Talent Award
Aan Jazz in Duketown was voor de tweede keer de Conservatorium Talent Award gekoppeld. Een concours voor de beste studenten van acht Nederlandse conservatoria. Hoewel over het algemeen durf ontbrak om buiten de lijnen te treden die de muziekopleidingen nog altijd té strak in handen te hebben, lukte het in elk geval twee deelnemers om te verrassen.

Zangeres Esther van Hees van Fontys Conservatorium in Tilburg ging met de award – goed voor vijfduizend euro en een optreden op Jazz in Duketown 2014 – aan de haal. De jury was eensgezind in zijn conclusie en prees de Vlaamse als podiumpersoonlijkheid, maar ook om haar vrije, complexe melodieën, durf, originaliteit en communicatie met het publiek.

Basgitarist Reindert Kragt (conservatorium Zwolle) kreeg een eervolle vermelding.


© Jazzenzo 2010