John Scofield’s Organic Trio - een fijnbesnaard treffen CONCERTRECENSIE: John Scofield’s Organic Trio, Bimhuis Amsterdam, 16 maart 2013 Hij houdt van het live-samenspel en zoekt de interactie steeds in een andere samenhang. Als we zijn duizelingwekkende cv bekijken, blijkt hoe hij steeds weer die roep volgt. En binnen uiteenlopende bezettingen, persoonlijkheden, genres en stijlen, steeds weer de uitdaging aangaat om een aanstekelijke vermenging met zijn eigen klank en speelwijze te vinden.
door: Kees Schreuders![]()
John Scofield deed afgelopen weekeinde Nederland aan.
Foto © Bill Stewart.
Er zijn musici die een innerlijke noodzaak voelen zichzelf blijvend uit te dagen door steeds weer hun muzikale visie te kantelen. Zodra iets neigt naar routine of gemakzucht wordt de boel voor zichzelf en de medemuzikanten op scherp gezet. John Scofield is zo’n rusteloze avonturier.
Ingrediënten voor dit optreden zijn, een letterlijk en figuurlijk dicht op de huid spelend en aan elkaar gewaagd trio. Op B3-Hammondorgel Larry Goldings, een veelgevraagd en bepaald niet eenkennig muzikant, die met een keur aan musici speelde, variërend van Sarah Vaughan, De La Soul, Maceo Parker, James Taylor tot Carla Bley.
En drummer Greg Hutchinson die het podium onder andere deelde met Wynton Marsalis, Johua Redman, Diana Krall, Von Freeman, maar ook met mensen uit het hiphopmilieu, zoals Questlove van The Roots.
Voeg daar Scofield’s zeer herkenbare spel, geënt op R&B, funk, blues en rock aan toe. En je hebt het elixer voor een avond ambachtelijke muzikaliteit en speelplezier. Voor het repertoire wordt geput uit zijn vele albums. De nummers dienen vaak meer als springplank, om elkaar muzikaal te treffen, zonder virtuoze geldingsdrang, maar met het samenspel als doel.
In de afwisseling van nummers en binnen de nummers horen we glooiende en harmoniserende improvisaties die dan ineens met het voor Scofield kenmerkende tegen de harmonie aan schurende en hakkelende spel een draai krijgen. Met name als de structuur wordt losgelaten zijn er momenten van magie. Vaak tijdens het afronden van een nummer, gebeuren er spannende dingen en is de experimenteerruimte groter. Bijvoorbeeld als Scofield tijdens twee ballads met zijn loopstation klankkleuren stapelt en daar overheen speelt.
En er is Goldings, die behalve het overbekende moddervette Hammondgeluid ook andere twinkelende, ruimtelijke registers bespeelt. En Hutchinson die zodra hem de ruimte wordt gelaten zijn ritmesalvo’s afvuurt.
De apotheose komt in het slotnummer, waarin het rock-dioom op het menu staat en Scofield verlekkerd en vet zijn wah-wahpedaal inzet. Over en weer wordt de bal stevig heen en weer gekaatst of rondgespeeld, elkaar opzwepend naar een finale.
Scofield live blijft een fenomeen en staat voor een fijne avond speelplezier, waarin zonder pretenties, met gevoel en overgave, muziek gespeeld wordt in plaats van muziek gemaakt.
Tijdens het concert mocht er van het management en het Bimhuis niet gefotografeerd worden.
© Jazzenzo 2010