Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Eberhard Weber - Colours

CD-RECENSIE

Eberhard Weber - Colours
bezetting: Eberhard Weber bas; Charlie Mariano sopraansax, fluit, shenai, nagaswaram; Rainer Brüninghaus keyboard, piano, synthesizer; Jon Christensen drums (op Yellow Fields); John Marshall; drums
opgenomen: 1975, 1977 en 1980
release: 2009
label: ECM / Challenge
tracks: 12
tijd: 129.22
website: www.ecmrecords.nl
door: Mischa Beckers

ECM bracht de langspeelplaten ‘Yellow Fields’ (1975), ‘Silent Feet’ (1977) en ‘Little Movements’ (1980) van de groep Colours opnieuw, in één cd-box, uit. Colours is de band die bassist en componist Eberhard Weber van 1975 tot 1981 leidde en die toen zeer succesvol was. Webers muziek beïnvloedde een hele generatie musici onder wie  Pat Metheny, Jaco Pastorius, Jan Garbarek en John McLaughlin.

In 1973 completeerde Weber ‘The Colours of Chloë’. Dit album had grote impact. De ECM-catalogus werd destijds gedomineerd door nieuwe jazzvormen, fusion en jazzrock. Weber introduceerde een meer melancholische benadering en een verrassende omgang met timing en frasering. Na de release van het album volgden de nodige samenwerkingsverbanden met toen geldende en opkomende jazzsterren.

Weber wilde echter dolgraag verder met het  ‘Chloë’-materiaal. Daarom verzamelde hij Brüninghaus, die al op ‘Chloë’ speelde, drummer Jon Christensen en de Amerikaanse saxofonist Charlie Mariano om zich heen. Deze band kreeg de naam Colours. Geen toevallige bandnaam voor een groep muzikanten die schilderden met geluid. Met dit gezelschap breidde Weber het klankpalet van ‘The Colours of Chloë’ uit.

Brüninghaus speelde niet alleen piano maar experimenteerde ook met synthesizers. Mariano, een muzikant met jazzwortels, bestudeerde daarnaast andere stijlen waaronder muziek uit India en bracht exotische instrumenten zoals de nagaswaram in. Speciale vermelding verdient het instrument waarop Weber speelde tijdens de opnames. De contrabas die hij in 1972 in een antiquariaat voor muziekinstrumenten  kocht liet hij door een vioolbouwer ombouwen tot een elektro-akoestische bas. Daarbij verdween de klankkast. De ontstane aparte zweverige klank is kenmerkend.

Centraal op de heruitgebrachte albums staan Webers duidelijk neergezette baspatronen – Pastorius heeft er goed naar geluisterd. De basisingrediënten van ‘Chloë’ waaronder kamermuziek, Europees klassiek, swing en diverse improvisatievormen zijn nog steeds aanwezig, maar aanmerkelijk verder uitgebouwd. Zijn stukken volgen geen traditionele jazzstructuren van blokken en akkoordprogressies. Er zijn wel focuspunten of centrale thema’s. Op een complexe manier navigeren de musici daar naar toe of er door heen: veelvuldig klinken repetitieve elementen waarover laag voor laag ineengrijpende structuren worden gebouwd.

Individuele tempoversnellingen daarin maken het extra spannend. Zeker op ‘Yellow fields’ leidt dit tot een sfeervol geluid. Met de komst van Marshall vanaf ‘Silent feet’ krijgt de muziek daarnaast een iets meer rockgerichte invulling en een prominentere interactie in collectieve improvisaties.

Deze muziek doorstaat de tand des tijds makkelijk en Weber wilde er graag weer mee naar buiten treden. Triest genoeg werd Weber, toen hij in het voorjaar van 2007 opnieuw op tournee wilde met Jan Garbarek, getroffen door een herseninfarct.


© Jazzenzo 2010