Indrukwekkend visitekaartje Amerikanen op dag twee North Sea Jazz CONCERTRECENSIE. North Sea Jazz 2012. Ahoy Rotterdam. 7 juli 2012 Er is de laatste jaren een kleine opmars gaande van Amerikaanse muzikanten die een deel van hun roots in Azië hebben. Op zaterdagavond trad de Amerikaans-Pakistaans gitarist Rez Abbasi aan met zijn groep Invocation. Daarin spelen de rijzende sterren altsaxofonist Rudresh Mahanthappa (vorig jaar nog een soort artist in residence op het Rotterdams jazzfestival) en pianist Vijay Iyer (winnaar van maar liefst vijf categorieën in de Downbeat-polls). Hoewel ze er niet zijn geboren, hebben beide muzikanten Indiase roots, die ze op subtiele wijze incorporeren in hun improvisaties. Meer North Sea Jazz 2012:
beeld: Eddy Westveer
door: Koen Graat
Jazz en maatschappelijk engagement gaan al decennia lang samen. Ook trompettist Christian Scott en Jacob Fred Jazz Odyssey deden op de tweede dag van North Sea Jazz een duit in het zakje. De muziek waar hun politieke statements in tot uitdrukking kwam, maakte grote indruk.
![]()
Gitarist Rez Abbasi, trompettist Christian Scott met gitarist Matt Stevens, en artist in residence Joshua Redman op tenorsax tijdens de zaterdag van North Sea Jazz 2012.
Abbasi pikt in zijn muziek van alles een graantje mee. De gitarist zelf is tot op zekere hoogte een fusionachtige powerplayer die er niet vies van is om zijn virtuositeit zo nu en dan eens flink te etaleren. Drummer Dan Weiss en contrabassist Johannes Weidenmueller trekken de muziek met Mahanthappa en Iyer weer meer richting de moderne impro. En dan zijn er nog de Indiase invloeden. Die concentratie van stijlen leidde tot een concert met voldoende creatieve uitbarstingen en meeslepende solo’s, maar liet geen onuitwisbare indruk achter. Het was jammer dat Kiran Ahluwalia, die als gastzangeres regelmatig een bijdrage levert aan Invocation, niet van de partij was om de muziek nog wat meer een eigen en originelere smoel te geven.
Akoestische jazz 2.0
De titel van deze recensie had ook iets kunnen zijn in de trend van: ‘Amerikaanse suprematie op tweede dag North Sea Jazz’. Veel te grote woorden natuurlijk, omdat je als recensent dagelijks slechts een fractie van het programma kunt meepikken. Maar James Farm en Christian Scott tekenden voor concerten die duidelijk maakten dat de Amerikaanse jazz nog flink in beweging is. Iets waar in Europa steeds openlijker over wordt getwijfeld.
![]()
Pianist Vijay Iyer (Rez Abbasi). Slagwerker Eric Harland die aantrad in zowel de band James Farm als het Prism Quartet met contrabassist Dave Holland.
Neem de band James Farm met pianist Aaron Parks, bassist Matt Penman, drummer Eric Harland en artist in residence Joshua Redman op tenorsax. Je zou het ‘akoestische jazz 2.0’ kunnen noemen. In de begeleiding blijft de swingopvatting achterwege, waardoor de muziek meer aan de pop refereert. Tegelijkertijd zijn de nummers opgebouwd uit doordachte harmonieën, waardoor de begeleiding spannend blijft en de solist voldoende creatieve uitdagingen voorhanden heeft.
Gooi daar het energieke spel van Redman bovenop, die op zaterdagavond in bloedvorm verkeerde en je krijgt akoestische jazz anno 2012. Niet voor niets ging het publiek in de bomvolle Hudson zich volledig te buiten aan het concert van de groep, waarvoor alle bandleden composities aanleveren.
Van de hand van drummer Eric Harland kwam ‘I-10’, een energiek, uptempo nummer dat nog het meeste aan de ‘traditionele’ moderne jazz deed denken. Hoewel het ruige thema ook bij een progressieve rockband niet zou misstaan. Die zelfde Harland speelde later op de avond met het kwartet Prism dat op zijn minst opmerkelijk kan worden genoemd. Hij stapte het podium op met pianist Craig Taborn (winnaar Paul Acket Award 2012) en huis- en meesterbassist Dave Holland. Tot zover niets vreemds onder de horizon. Maar wat deed gitarist Keven Eubanks daar? De voormalige leider van Jay Leno’s Tonight Show Band grossiert in gitaarclichés, heeft een oerlelijke sound en overschreeuwt alles en iedereen met zijn smakeloze bijdrage. Ook compositorisch was het niet veel met Eubanks, zoals te horen was in het flauwe powerfusion-stuk ‘Evolution’ waar de voorspelbaarheid vanaf droop.
Engagement
En dan was er nog het fenomeen Christian Scott (1983), het nieuwe troetelkind uit jazzstad New Orleans. En eerlijk is eerlijk, Scott kan niet voldoende getroeteld worden. Wat een trompettist, wat een rijke muzikale ideeën en wat een persoonlijkheid! Op cd kan hij nog wel eens aan de gelikte kant klinken, maar live is dat zeker niet het geval. Zijn geweldige kwintet, met onder meer John Escreet op piano, tekende voor een hypnotiserende rit waarin improvisaties, grooves en alternatieve rock-invloeden een nieuw totaalgeluid vormden.
![]()
De groep Jacob Fred Jazz Odyssey. Christian Scott met Corey King. Steven Bernstein (Jazz Odyssey).
De muziek van Scott is toegankelijk en heeft iets luchtigs, maar dat gaat gepaard met een onderliggende diepgang waardoor de aandacht tijdens zijn optreden geen seconde verslapte. Daarbij wist de Amerikaan, die bekendstaat om zijn maatschappelijke betrokkenheid, meerdere malen een snaar te raken met zijn geëngageerde betogen. Zo speelde hij van zijn in 2010 bejubelde album ‘Yesterday You Said Tomorrow’ het nummer ‘K.K.P.D.’ (Klu Klux Police Department) waarin hij zijn woede verwerkte na een aanvaring met racistische politieagenten.
Ook bleef Katrina niet onvermeld, de orkaan die Scott’s geboortestad New Orleans verwoestte. De trompettist vertelde het schrijnende verhaal over ondervoede bewoners die de stad niet mochten verlaten en op basis van een wet terug de chaos in werden gestuurd. Een prima zaak dat er nog (jonge) jazzmuzikanten zijn die niet alleen maar hun noten afwerken, maar ook oog hebben voor de wereld om hen heen. Zeker als dat gepaard gaat met fantastische muziek.
Een politiek statement werd op zaterdagavond ook afgegeven door Jacob Fred Jazz Odyssey, opnieuw een geweldige Amerikaanse groep met een geheel eigen sound. Zij voerden hun album ‘The Race Riot Suite’ uit, geschreven door gitarist Chris Combs en verwijzend naar de enorm uit de hand gelopen racistische onlusten in de stad Tulsa in 1921. Ondersteund door een vette blazerssectie, met onder andere Sex Mob-trompettist Steven Bernstein, goot JFJO op jazz-oude-stijl gestoelde nummers in een vies eigentijds jasje, met ontsporende collectieve improvisaties, drijvende ritmes en appetijtelijk smerige solo’s.
Aan het einde van de tweede dag North Sea Jazz restte dan ook niets anders dan een diepe buiging voor onze transatlantische bondgenoten.
© Jazzenzo 2010