Willem Breuker en de grote afbraak COLUMN Behalve de verdeling zelf heeft ook de toon waarmee deze verdedigd is veel kwaad bloed gezet. Belangrijke pleitbezorgers van nieuwe en experimentele muziek zoals het Asko/Schönberg Ensemble onder leiding van Reinbert de Leeuw kregen in plaats van het gevraagde bedrag een schrobbering: ze konden zich maar beter met Mozart bezig houden, aldus de voorzitter van de muziekcommissie Roland Kieft.
door: Mischa Andriessen
Willem Breuker. Foto © Eddy Westveer
Het hoort in de kunsten niet om geld te gaan. Het gaat momenteel in de Nederlandse kunsten voor alles over geld. Ten dele omdat er minder van is. Het zijn financieel gezien barre tijden en veel fondsen hebben een aanzienlijk percentage van hun vermogen zien verdampen. Over wat er niet is, kun je geen ruzie maken en dus wordt er gevochten over de gelden die door het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten zijn verdeeld.
Behalve aan nieuwe muziek heeft het Fonds ook een broertje dood aan reputaties. Zo krijgt naast Reinbert de Leeuw ook het wereldwijd bejubelde barokorkest van Ton Koopman niet de gevraagde subsidie. Hetzelfde geldt voor de man die een niet te overschatten rol heeft gespeeld in de professionalisering van de Nederlandse jazz en geïmproviseerde muziek: Willem Breuker.
De nu vierenzestigjarige blazer stond onder meer aan de wieg van het Bimhuis en verrichtte met zijn beroemde kollektief zowel organisatorisch als muzikaal baanbrekend werk. Dat was toen vindt de commissie: “Ten opzichte van het overige aanbod in het Nederlandse muzieklandschap levert het ensemble niet langer een onderscheidende en waardevolle bijdrage." Laten we er gemakshalve eens vanuit gaan dat de commissie gelijk heeft, dat het Willem Breuker Kollektief inderdaad “al geruime tijd weinig muzikale ontwikkeling vertoont en in artistiek opzicht zijn voortrekkersrol heeft verloren.“
Wat zegt dit? Wat zegt het dat de commissie stelt waardering te hebben voor Breukers verdiensten uit het verleden en hem nu 0 euro toekent in plaats van de gevraagde 327.000? Wat wordt met muzikale ontwikkeling überhaupt geïmpliceerd? Is dat vernieuwing, verbreding, verdieping? Is het misschien het aanspreken van een nieuw publiek, het blijven boeien van het oude? In hoeverre kan iemand die meer dan vijftig jaar in het vak zit zich zodanig blijven ontwikkelen dat die ontwikkeling door de commissie als voldoende wordt beoordeeld?
Iedereen is aangewezen op hetzelfde fonds of je nu net begint dan wel al jaren bezig bent. Er is geen regeling voor artiesten die zich in hun loopbaan ruimschoots hebben onderscheiden. Ook bij het bereiken van de pensioensgerechtigde leeftijd worden hun plannen langs dezelfde meetlat gelegd als die van de jonge honden. Waar de commissieleden nog voordat zij het geval Breuker inhoudelijk gingen bespreken zich rot van hadden moeten schrikken is dat het Willem Breuker Kollektief na al die jaren nog steeds subsidie nodig heeft om te overleven. De commissie zegt in haar rapport verbaasd te zijn over de lage uitkoopsommen die voor een gerenommeerd gezelschap als dit worden betaald. Hier hadden de bellen moeten gaan rinkelen! Staat het Nederlands muziekleven er dan misschien toch veel slechter voor dan gedacht? Houden die paar nog bestaande zalen en zaaltjes waar jazz wordt gespeeld wellicht met de grootst mogelijke moeite het hoofd boven water en mag elke Nederlandse groep, hoe bekend ook, zijn handen dichtknijpen als er een toertje langs een zaal of zes kan worden geboekt?
Deze zorgelijke situatie is de commissieleden gelukkig ontgaan. Vanachter hun bureaus zijn de subsidieaanvragers allemaal volgens dezelfde maatstaven beoordeeld. Ze hebben allemaal een verantwoord beleidsplan moeten schrijven en zich vooral cultureel ondernemend moeten tonen. Hoe je dat doet in de huidige situatie waarbij op het allergrootste na vrijwel elk jazzpodium zich met kunst- en vliegwerk probeert staande te houden, is een vraag waar de commissie zich godzijdank niet het hoofd over heeft durven breken. Het is haar werk geld te verdelen en niet om een visie te ontvouwen op een muziekbestel dat geleidelijk aan ineen dreigt te zakken onder het gewicht van stijgende kosten, toenemende regeltjes en ambitieuze plannen van politici die willen scoren met dure kunsthuizen waarbij het geld opgaat aan vormgeving en niet aan het artistiek programma.
Willem Breuker zou zich hier jaren geleden vreselijk over hebben opgewonden en er met humor en venijn tegenin zijn gegaan. Nu heeft hij wel iets anders aan zijn hoofd. Na lang ernstig ziek te zijn geweest, speelt hij eindelijk weer en treedt op met een nieuwe band met daarin onder meer het trompettalent Gijs Levelt (die elk project waarbij hij betrokken is zoals Trytone, Karnatic Lab en het Willem Breuker Kollektief, door de commissie negatief beoordeeld zag). Bij het concert in Utrecht leek de uitbundigheid van weleer verleden tijd. Breuker keek zorgelijk, de muziek klonk anders dan voorheen, meer melancholiek en introspectief. “Zie daar: verdieping, na al die jaren ontwikkelt de muziek zich nog steeds!” De commissieleden zaten hoogstwaarschijnlijk thuis.
© Jazzenzo 2010