Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Stranger Than Paranoia groots geopend

CONCERTRECENSIE. Opening festival Stranger Than Paranoia 2011. Paul van Kemenade’s International Quintet en Brabants Jazz Orkest met gasten Eric Vaarzon Morel en Deborah Carter. Breda, de Avenue, 19 december 2011
beeld: Stef Mennens
door: Rinus van der Heijden

Breda kan zich gelukkig prijzen, want de stad heeft er zomaar een prachtig evenement bij gekregen. Voor het eerst in zijn negentienjarige geschiedenis strekt het festival Stranger Than Paranoia zich uit buiten de grenzen van Tilburg. Met de openingsavond in de uiterst sfeervolle concertlocatie de Avenue in Breda zet het vijfdaagse festival zichzelf betonvast op de kaart van Brabant. Want niet alleen Breda, ook Den Bosch (woensdag) mag een graantje meepikken van dit unieke initiatief van altsaxofonist/organisator Paul van Kemenade. Dat schept ruime verwachtingen.


Paul van Kemenade opende Paranoia met zijn International Quintet. Daarna speelde het Brabants Jazz Orkest met onder meer Eric Vaarzon Morel.

Paul van Kemenade pakte de opening van ‘zijn’ festival meteen drastisch aan door zelf voor de grootste klapper van de avond te zorgen. Zijn International Quintet, met trombonist Ray Anderson, slagwerker Han Bennink, contrabassist Ernst Glerum en Frank Möbus was nog wel gekortwiekt, omdat Möbus geveld was door tuberculose. De overgebleven vier trokken er zich muzikaal niets van aan, waardoor een gedenkwaardig concert viel te noteren.

Het International Quintet herbergt alles wat een mondiaal aan de weg timmerend orkest zich kan opleggen: vaart, spanning, durf, oprekken van muzikale grenzen, vermijden van clichés, inslaan van nieuwe wegen en vooral schommelen tussen contrasten: snel/langzaam, zacht/hard, melodie/improvisatie, lyriek/verstoring en ga zo nog maar even door. Ondanks een slopende tournee – of misschien wel dankzij, het kwintet reisde van Schiphol meteen door naar Breda – gingen de vier er meedogenloos tegenaan. Geopend werd met ‘Who Is In Charge’, waarin slagwerker Han Bennink zijn snaredrum prettig mishandelde en Paul van Kemenade via dalende notenlijnen uit zijn altsax de toon zette voor de avond.

In ‘Tune For N’ boog het collectief om naar een lieflijke melodie, die wederom door Han Bennink werd ontregeld en in de richting van een ware wervelstorm werd gedreven. ‘As Yet’, een stuk van Ray Anderson is gebouwd op ‘Salt Peanuts’ van Charlie Parker en de trombonist nam hier de vrijheid om via een lange solo de compositie geheel naar zijn eigen hand te zetten. Hier werden voornoemde tegenstellingen scherp aangepunt en liet het International Quintet horen hoe sterk het aanleunt tegen de bedoelingen van het festival Stranger Than Paranoia: contrasteren en het publiek verbazen.

Ray Anderson pakte nóg eens uit in een rumba van eigen hand. Een nog veel langere solo, geheel via circulerende ademhaling neergezet met uitbundig gegoochel met dempers, betoverde het dolenthousiaste publiek. Toen de overigen invielen, werden er afwisselend dotten gas gegeven en vol op de rem getrapt, waardoor dit muzikale vehikel met de neus naar beneden door de concertruimte stoof.


Deborah Carter. Paul van Kemenade’s International Quintet. Pianist Jacob Bedaux van het Brabants Jazz Orkest.

Het tweede concert van de avond werd in handen gelegd van het Brabants Jazz Orkest (BJO) onder leiding van Jeroen Doomernik. Het tekende voor het tweede toppunt van de avond. De set werd geopend met Eric Vaarzon Morel als gast, vóór op het podium. De flamencogitarist pakte grandioos uit met razendsnelle loopjes en een diep in de ziel van de flamenco neerdalende intensiteit. Het Brabants Jazz Orkest was indrukwekkend: het stelde zich vanaf de eerste tel delicaat achter zijn gast op, met gekleurde invullingen en drijvende notenstromen. De uiterste precisie, het prachtig sorteren van klankkleuren en de uitgekiende orkestratie deden denken aan het ‘Concierto de Aranjuez’ van Joaquín Rodrigo, omdat ook hier de Spaanse warmbloedigheid midden in de roos werd getroffen.

Het is allemaal al eens gezegd, hoe machtig het geluid en hoe breed het gebaar van een big band kan zijn. Dat doen we hier niet nog eens over, maar als deze kenmerken van een groot jazzorkest in een nieuw licht worden geplaatst, dan wordt het traditionele karakter van een big band ver overschreden. ‘Amigos’ getuigde ervan, maar ook in ‘Eternal’ bleek ten overvloede dat een goed orkest de snelheid van moderne stukken als in een reactorvat zó kan opvoeren, dat het de spanning die dat oproept nauwelijks kan binnen houden. Wat een onderschat fenomeen is dat Brabants Jazz Orkest!

Na Eric Vaarzon Morel kreeg Deborah Carter de ondankbare taak de twee voorgaande hoogtepunten van de avond te overtreffen. De zangeres kreeg dat niet voor elkaar. Tegen wat eerder was, viel gewoonweg niet te concurreren. De in Nederland wonende Amerikaanse beweegt zich in de periferie van Diane Schuur, kiest voor stukken uit bijvoorbeeld het Count Basie Songbook, brengt gloedvolle vertolkingen van werk als ‘You’d Be So Easy To Love’ en ‘Comes Love Nothing Can Be Done’, maar de klik die nodig is om het publiek uit zijn bol te laten gaan, ontbrak deze avond. Ook het BJO liet zich van een andere kant zien: waren het orkest en Eric Vaarzon Morel een onlosmakelijke eenheid, achter Deborah Carter vulde het te vaak à la doorsnee big bands de achtergrond in.


© Jazzenzo 2010