Cassandra Wilson bekroont uiterst boeiend Jazz Middelheim 2010 CONCERTRECENSIE: Jazz Middelheim, Park den Brandt Antwerpen, 14 en 15 augustus 2010. Cassandra Wilson sloot zondagavond het festival af. In een uitpuilende circustent bracht de zangeres een mix van pop- en jazzrepertoire. Het is inmiddels haar handelsmerk geworden, dat de grenzen tussen deze stijlen vervagen, zo niet helemaal verdwijnen. Neem het openingsnummer van haar concert, ‘Take The Last Train to Clarksville’. Het intro van haar begeleiders, waarbij de Amerikaanse nog in de coulissen verbleef, duurde met ruim tien minuten veel te lang en was in de uitvoering onherkenbaar. Maar toen Cassandra Wilson opkwam en de microfoon greep, was de indringende melodie er bij de eerste noot. In ‘Strange Fruit’ van Billie Holiday en ‘St. James Infirmary’ van Louis Armstrong was het van hetzelfde laken een pak. Uit de woorden kon je opmaken dat het om deze composities ging, de aanpak die de zangeres hanteerde gaf er een onherkenbare en vooral ondefinieerbare betekenis aan mee. Iets magisch, onheilspellends en hartverwarmends tegelijk.
beeld: Eddy Westveer, Jos L. Knaepen, Bruno Bollaert
door: Rinus van der Heijden
Met achttienduizend bezoekers trok Jazz Middelheim 2010 er duizend meer dan vorig jaar, een nieuw record. In vier dagen tijd zagen de organisatoren weer kans een aantal verrassingen op het podium te brengen. Dat is bijzonder, want het tamelijk kleinschalige festival slaagt er elk jaar in naast grote internationale toppers, ook minder bekende – maar wel heel aantrekkelijke – groepen te contracteren. Cassandra Wilson, Aka Moon, het World Saxophone Quartet, Dave Holland en vooral Jef Neve en José James getuigden ervan. De laatste twee brachten met hun project ‘Facing East: The Music of John Coltrane’ dé festivaltopper in Park den Brandt.
![]()
Onder meer Cassandra Wilson, Dave Holland en Toots Thielemans traden aan tijdens het slotweekend van Jazz Middelheim 2010.
De zeldzaam voorkomende contra-altstem van de 54-jarige Cassandra Wilson neemt een unieke plaats in in het vocale jazzrepertoire. De wijze waarop de zangeres haar stem aanwendt maakt die plek nog zeldzamer. Zij benut vooral het laag, bromt en fluistert, trekt de tekst in lange lijnen uiteen en legt een ongekend sensuele sluier over haar zang. Het repertoire dat Cassandra Wilson meebracht naar Middelheim was vooral in slow- en mediumtempo. Precies de tempi waarin zij al haar creativiteit kwijt kan. In de langzame blues ‘You Don’t Know What Love Is’, improviseerde zij tergend langzaam en daarmee bereikte zij een punt dat jazz nauwelijks kent. Haar stemgeluid werd gedragen door vooral de twee gitaren in haar band. De ene werd vaak ingezet als slide-gitaar, de andere benaderde klankvelden zoals ook Bill Frisell die zo fraai weet te scheppen.
Gitarist Brandon Ross en percussionist Jeffery Haynes maken deel uit van de band van Cassandra Wilson.
De laatste dag van Middelheim 2010 werd getekend door een constant neerplenzende regen. Cassandra Wilson maalde er niet om: “Regen is een zegen”, zo vond zij. Misschien dat het stereogeluid van diezelfde regen langs de open zijden van de festivaltent, daarom haar optreden van een prikkelend laagje voorzag. Enige minpunt van het concert waren de te lange muzikale intermezzi van haar begeleiders. Dat werkte enige saaiheid in de hand. Maar telkens wanneer Cassandra Wilson zich er weer mee ging bemoeien, werd de verveling als door spoelende regen weggevaagd.
Aka Moon is de interessantste formatie uit de toch al prikkelende moderne-jazzscene van België. Het trio werkt sinds het voorjaar van 2009 samen met de Malinese zanger/percussionist Baba Sissoko en zijn Black Machine. Het werd een concert om niet licht te vergeten. Want Aka Moon en de Afrikanen lieten niet alleen twee volstrekt verschillende werelden versmelten, ze toonden nogmaals aan dat jazz en traditionele volksmuziek in elkaars verlengde liggen. En met rijke geesten nieuwe, hypnotiserende muziek kan opleveren.
![]()
Fabrizio Casso en Baba Sissoko. Toots Thielemans vermaakt zich backstage met Aka Moon. Het World Saxophone Quartet.
Fabrizio Casso van Aka Moon is zo’n rijke geest. Op de polyritmiek van de Afrikanen, met een pregnante basgitaar van rechterhand Michel Hadzigeorgiou en het slagwerk van Stéphane Galland als heersers aan de basis, mengde Casso’s altsaxofoon zich als aardbeiensaus door de vanillevla. Nergens was een hapering te bespeuren, nergens een wanklank bij dit in elkaar opgaan van twee culturen. De improvisatiemuziek van Aka Moon was uitgespreid over de ritmische watervallen van Baba Sissoko, die met zijn Black Machine broers en neven rond zich had verzameld. Op percussie- en snaarinstrumenten donderden de gebroken ritmes over elkaar, wat de muziek nog boeiender en spannender maakte. “Muziek is de sleutel naar de werkelijkheid”, riep Baba Sissoko op zeker moment met gespreide armen. Binnen zijn griotcultuur is dat zo, want de griots in Mali zijn kunstenaars en dichters, de bewakers en voortbrengers van de eeuwenoude culturele overleveringen in Afrika. En naar het nu lijkt, ook de wachters van het nieuwe dat zijzelf creëerden: de unieke samenwerking met het Belgische Aka Moon.
Het World Saxophone Quartet liet zijn muziek ook al bedden op een strak ritmische ondergrond, namelijk die van M’BOOM. De vijf percussionisten werken al sinds 1970, op initiatief van jazzdrummer Max Roach, samen. In 1994 stopten ze ermee. Voor Middelheim kwamen zij nog één keer bijeen om het World Saxophone Quartet te begeleiden. Nou ja, begeleiden is niet het juiste woord. Want baritonsaxofonist Hamiet Bluiett, alt- en sopraansaxofonist Oliver Lake, tenorsaxofonist David Murray en altsaxofonist James Carter kunnen het met hun vieren prima af. De mooiste muziek van hun 33-jarige carrière ontstond toen ze a capella speelden, maar met M’BOOM erbij werden nieuwe dimensies aangeboord.
![]()
Hamiet Bluiett, David Murray (Worl Saxophone Quartet). Toots Thielemans European Quartet.
Als het World Saxophone Quartet als zelfstandige eenheid musiceert, dan vervult de baritonsaxofoon een ritmische, drijvende rol. Met M’BOOM was dat niet nodig en daardoor kon het gebeuren dat de kolos onder de saxofoons ook de melodische en harmonieuze kant mocht kiezen. In zo’n melodische compositie van Bluiett nam hij zelf dan ook een leidende rol. Mét de tenorsaxofoon van Murray maakte hij duidelijk hoe een saxofoonkwartet niet alleen een ensemble van eenlingen kan zijn, maar door het juiste gegoochel met klankkleuren en het samenballen van energie kan uitgroeien tot een groots orkest. Het tussendeel van het Bluiett-stuk liet ruimte voor de percussionisten van M’BOOM, waardoor vooral deze compositie liet horen hoe meesterlijk het samenspel van de vier saxofoons met het uitgebreide percussie- en slagwerkinstrumentarium samenvalt.
Toots Thielemans is de ‘peter’ van het festival, zoals de Vlamingen zo mooi zeggen. De mondharmonicaspeler, inmiddels 88 jaar oud, leek herboren. Vorig jaar nog liet hij een – elk jaar maar weer – volgestouwde festivaltent erg lang wachten voordat hij zijn instrumentje naar de mond bracht. Nu was hij er vanaf de eerste tonen bij. De flauwe grapjes die zijn optreden vaak kenmerken, bleven grotendeels achterwege. Hij was er om te spelen en dat liet hij horen ook. Ballads, Braziliaanse muziek, ook ‘Ne Me Quitte Pas’ van Jacques Brel kwamen voorbij. Zijn vertolking van John Coltrane’s ‘Giant Steps’ miste weliswaar het statig voorbijglijdende thema, maar zoals in praktisch alle andere stukken, gaf Toots Thielemans er iets deemoedigs, iets heel tijdloos aan mee. Jazz Middelheim 2010 toonde een indrukwekkende landgenoot, vol passie en liefde voor muziek die – ook hij – ooit zelf creëerde. Zelden heeft hij haar zo mooi vertolkt als nu.
![]()
Pianist Chuco Valdés. Contrabassist Dave Holland met de flamencogitaristen Pepe Habichuela en Josemi Carmona.
Chuco Valdés & The Afro Cuban Messengers betoonden zich grootmeesters waar het techniek en uitvoering betreft. Ieder individu is een racemonster, dat snelheid aan vakmanschap paart. De monden van degenen die pianist/leider Chuco Valdés nog nooit hebben gehoord, vallen open van verbazing bij het zien en horen van de razendsnelle vingervoering van de Cubaan. Maar nog luisterrijker is het ongeëvenaarde improvisatievermogen van de pianist, die in 1972 mede-oprichter was van de legendarische jazzrockformatie Irakere. Bij de Afro Cuban Messengers is alle aandacht besteed aan klankkleur: saxofoon en trompet zijn verpakt in een lichte galm, wat hier niet de randen van de kitsch opzoekt. Integendeel, die weerklank geeft een warme gloed aan de supersonische vermenging van pure jazz en Afro-Cubaanse muziek. Slagwerker Juan Carlos Rojas Castro mag gezien worden als dé ontdekking van het festival. Hij liet al zijn vakbroeders ver achter zich.
Dave Holland toert al een tijdje rond met de Spaanse flamencogitarist Pepe Habichuela. Met naast zich nog een gitaarwonder, Josemi Carmona, bracht het kwintet uiteraard muziek die is geënt op snarentechniek. Die was groots bij de contrabassist en de twee gitaristen, die ritmisch werden ondersteund door twee percussionisten.
Dave Holland, voor zoveel bassisten hét grote voorbeeld, ziet kans in dit ensemble de indruk te wekken dat hij elke snaar een milliseconde laat doortrillen, waardoor een zangerig effect ontstaat. Enthousiasme en blijdschap – die voortdurend was af te lezen van het gezicht van Dave Holland – kenmerkten dit optreden. Een compositie van de contrabassist en Pepe Habichuela was opgedragen aan Camerón de la Isla. Hoewel er niet het vuur afspatte als het zou hebben gedaan bij deze flamencolegende, grepen de individuele verrichtingen als tandwielen in elkaar.
Pepe Habichuela mag dan wel over een ongelooflijke vingervaardigheid beschikken, in feite doet die van Dave Holland niet voor hem onder. Als hij de contrabas tokkelend met twee handen bespeelt, worden de noten net zo als met een mitrailleur afgevuurd als bij de gitarist. Wonderschone ervaringen derhalve, met als enige aantekening dat het concert - vanwege de intensiteit - een kwartiertje korter had mogen duren.
© Jazzenzo 2010