Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Polar Bear behoort tot de leukste jazzbands van Europa

CONCERTRECENSIE. Polar Bear, Paradiso, Amsterdam, 16 juni 2011
beeld: Vera Mennens
door: Tim Sprangers

Een van de bijzondere eigenschappen van jazzmuziek is de openheid, het spelen met elkaar op sessies en het onderhouden van meerdere projecten. Een niet volledig exclusieve eigenschap van jazz, maar toch zeker een opvallend kenmerk dat de veelzijdigheid van muzikanten ten goede komt. Wel is het waken voor de beperkende vluchtigheid van allerlei kortdurende ensembles. Want enkel losse projecten met een paar optredens zal muzikant noch publiek structureel bevredigen.


Niets is voorspelbaar bij Polar Bear, dat optrad in Paradiso Amsterdam.

Kijk naar goed lopende Nederlandse bands: The Ploctones, New Cool Collective, Gatecrash, Knalpot, Yuri Honing Wired Paradise, Fugimundi. Alle hadden geduld en kregen uiteraard de mogelijkheid om aan elkaar te wennen, een repertoire op te bouwen en elkaar te leren aanvoelen. Dit merk je als publiek, het loopt, voelt vertrouwd, gaat gesmeerd en dat is prettig luisteren. De jazz mag af en toe best eens naar de popmuziek kijken en een voorbeeld nemen aan hoe je met een vaste club mensen groeit en langzaam vertrouwen kan winnen bij een op deze manier groeiend publiek.

Ook de Britse band Polar Bear bestaat al geruime tijd en dat is te horen in de kleine zaal van Paradiso. De vijf Britten staan bekend om hun soms wat zouteloze optredens, maar de vraag is of dat niet slechts zo lijkt. Drummer Seb Rochford heeft een blik van een stonede bosuil. Hij zit uitgezakt op zijn kruk, heeft wat nonchalante slagen, terwijl zijn grote ogen naar boven zijn gericht, alsof hij zit te turen naar zijn aas.

In werkelijkheid behoort Polar Bear al tijden tot de leukste jazzbands binnen Europa, ook omdat ontwikkeling merkbaar is. Het kwintet kan knallen met balkanbeats, rocken met twee tenorsaxofoons en vet funken met een surfgitaartje. Leafcutter John (op gitaar en elektronica) legt leeglopende ballonnen aan de basis van een soundscape die zich met donker elektronische geluiden onheilspellend voorsleept. Niets is voorspelbaar en dat maakt deze groep, die net zo goed in een rockkelder zou kunnen staan, tot een superspannende jazzact. Waar het vroeger kon uitmondden in een richtingloze brei, staat het vizier nu op scherp, vooral dankzij de leipe interacties en het af en toe strak spelen van goede rockfunk.


Polar Bear neemt je mee in hun vrije wereld door de rauwe improvisaties toch toegankelijk te laten klinken.

Een van de fraaiste momenten van de avond begint met een wervelende bassolo van Tom Herbert. Zijn contrabas bevat dankzij verschillende effecten een staccato klinkend basgitaargeluid dat zich prima leent voor een funky loopje dat langzaam uitmondt in een dikke beat. Als drummer Rochford, met een volledig mislukt afro-kapsel, dit overneemt loopt het even later volledig uit de hand dankzij de vervreemdende geluiden van Leafcutter en blijk je vervolgens naar harde elektro te luisteren. Met een randje, uiteraard. Rochford kan zich helemaal uitleven in deze impro-elektro door soepel om de ritmes te bewegen of ze zelfs door midden te zagen. Creativiteit en souplesse tekenen de drummer. Polar Bear neemt je mee in hun vrije wereld door de rauwe improvisaties toch toegankelijk te laten klinken. Dat kan alleen maar dankzij jarenlange training.

Jammer dat het feestpubliek uit de grote zaal (Chic feat. Nile Rodgers) een afzakkertje pakt bij Polar Bear en dat met ordinair gebrul moet doen. De gelaagdheid van de Britten vereist aandacht en verdient een hoop respect.



Polar Bear speelt 'Peepers'
titelnummer van de in 2010 uitgebrachte gelijknamige cd.


© Jazzenzo 2010